Zondag
25 juni
1. Bezield door Gods Beloften
A. Wie was in de vroege geschiedenis de zevende patriarch vanaf Adam, getoond in een visioen, en hoe bewoog dit hem op een krachtige wijze? Judas 14-15.
“Door de Geest der profetie voerde Hij (God) hem (Henoch) door de eeuwen heen naar de geslachten, die na de zondvloed zouden leven, en toonde hem de grote gebeurtenissen, verbonden met de wederkomst van Christus en het einde van de wereld…
In profetische gezichten kreeg hij onderricht aangaande de dood van Christus, en zag Zijn komst in heerlijkheid, vergezeld van alle heilige engelen, om Zijn volk uit de graven te roepen. Hij zag ook de verdorven toestand van de wereld kort voor Christus’ wederkomst, dat er een trots, aanmatigend, eigenzinnig geslacht zou zijn, dat de enige God en de Here Jezus Christus zou verloochenen, de wet zou vertreden, en de verzoening zou verachten. Hij zag de rechtvaardigen gekroond met eer en heerlijkheid, en de goddelozen gebannen uit Gods tegenwoordigheid, terwijl ze door vuur vernietigd werden.
Henoch werd een prediker der gerechtigheid om aan anderen bekend te maken, wat God hem had geopenbaard.” –Patriarchen en Profeten, blz. 57.
Maandag
26 juni
2. Vreugdevol Vertrouwen
A. Beschrijf de wijze, waarop Gods volk in het Oude-Testament hun hoop op de wederkomst van Christus uitdrukte. Psalm 50:1-4; 96:11-13.
“De wederkomst van Christus om Zijn Koninkrijk van gerechtigheid op te richten heeft de Bijbelschrijvers geïnspireerd tot de meest verheven en enthousiaste uitspraken. De dichters en profeten van de Bijbel hebben over dit onderwerp geschreven met woorden, die gloeiden van hemels vuur.” –De Grote Strijd, blz. 282.
B. Met welke verheven taal beschreef de profeet Hábakuk Jezus’ terugkeer? Hábakuk 3:3-6.
C. Welke troostvolle, bemoedigende belofte wordt herhaald aan de Nieuwtestamentische gelovigen, en hoe zal dit ons op een machtige manier beïnvloeden? Handelingen 1:10-11.
“De belofte van Jezus, toen Hij op de Olijfberg ten hemel steeg, dat Hij zou terugkomen, heeft de toekomst voor Zijn discipelen doen lichten en heeft hun hart vervuld met vreugde en hoop, die niet door verdriet of beproevingen konden worden overschaduwd.” –De Grote Strijd, blz. 284.
“(Zie Handelingen 1:11). Kostbaar, inderdaad, was deze belofte aan die treurende discipelen, dat zij Jezus weer zullen zien, die zeer geliefd was bij hen allen. Kostbaar is ook deze belofte aan elke ware volgeling van Christus. Niemand die echt Jezus lief heeft, zal het spijten, dat Hij weer komt. En als zij dichterbij de komst van de Zoon des mensen komen, zullen de echte liefhebbers van Jezus uitkijken met blijde hoop en zullen trachten allen gereed te zijn om Hem te aanschouwen, die hun ziel liefheeft, die stierf om hen te verlossen.
Jezus komt! Maar niet om naar de ellende van de mensheid te luisteren en de schuldige zondaar zijn zonden te horen belijden en om vergeving tot hem uit te spreken; want ieders zaak zal dan beslist zijn ten leven of ten dode. Degenen, die in de zonde geleefd hebben, zullen zondaars blijven voor eeuwig. Zij, die hun zonden aan Jezus in het heiligdom hebben bekend, hebben Hem hun vriend gemaakt en hebben Zijn verschijning liefgehad, zullen vergeving geschreven hebben voor al hun zonden, en zij, die hun zielen gereinigd hebben in gehoorzaamheid aan de waarheid, zullen rein blijven en heilig zijn voor altijd.” –The Youth’s Instructor, 1 april 1854.
Dinsdag
27 juni
3. Waardig om ons ernstig Voor te Bereiden
A. Hoe kunnen wij moed krijgen uit de door Paulus’ uitgedrukte hoop? Titus 2:11-13.
“Wij zijn pelgrims en vreemdelingen, die wachten, hopen en bidden voor de gezegende hoop, de glorieuze verschijning van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Als wij dit geloven en het in ons leven in praktijk brengen, tot welke krachtige daad zou dit geloof en hoop inspireren; welke vurige liefde voor elkaar; tot welk voorzichtig heilig leven tot de eer van God; en in ons respect voor de vergelding van de beloning, welke duidelijke grenslijnen zouden worden getoond tussen ons en de wereld.” –Evangelism, blz. 220.
“God bedoelt, dat Zijn volk hun ogen zullen richten naar de hemel, uitkijken naar de heerlijke verschijning van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Terwijl de aandacht van wereldse mensen wordt gekeerd naar diverse ondernemingen, moet de onze naar de hemel zijn; ons geloof moet steeds verder reiken tot in de glorievolle geheimen van de hemelse schat, om de kostbare, goddelijke lichtstralen van het hemels heiligdom te trekken om te schijnen in onze harten, zoals zij schijnen op het gezicht van Jezus…
De wens van onze Heer is, dat wij wakende moeten zijn, zodat, als Hij komt en klopt, wij Hem onmiddellijk kunnen opendoen.” –Testimonies 2, blz. 194-195.
B. Hoe zal Jezus verschijnen aan hen, die vurig wachten op Zijn terugkeer? Hebreeën 9:28 (laatste deel).
“Zo zal Christus aan het einde van Zijn Middelaarschap verschijnen en ‘zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten’ (Hebreeën 9:28), om Zijn wachtend volk te belonen met het eeuwige leven.” –De Grote Strijd, blz. 448.
“Jezus komt, zoals Hij naar de hemel is opgevaren, alleen met extra Heerlijkheid. Hij komt met de heerlijkheid van Zijn Vader en al de heilige engelen met Hem, om Hem te begeleiden op Zijn weg. In plaats van de wrede doornenkroon, die Zijn heilige slapen doorboorden, zal een kroon van verblindende heerlijkheid Zijn heilige voorhoofd bedekken. Hij zal dan niet verschijnen als de man van smarten en vertrouwd met lijden; maar Zijn aangezicht zal helderder stralen dan de middagzon. Hij zal geen naadloos kleed dragen, maar een kleed witter dan sneeuw van verblindende helderheid.” –The Youth’s Instructor, 1 april 1854.
Woensdag
28 juni
4. Hevig verlangen naar Zijn Wederkomst
A. Welke boodschap in de preken van Luther laat de leer van Paulus weerklinken aangaande het uur van het laatste oordeel? Hebreeën 9:27.
“Luther zei: “Ik ben ervan overtuigd, dat wij nog geen driehonderd jaar van de dag des oordeels verwijderd zijn. God wil en kan deze boze wereld niet langer dulden.” De grote dag van de vernietiging van het koninkrijk der gruwelen nadert snel.” –De Grote Strijd, blz. 285.
B. Welke overtuiging hadden andere reformatoren en wat is ook vandaag onze prioriteit? Openbaring 16:15.
“’Deze oude wereld nadert haar einde’, zei Melanchton. Calvijn spoorde de christenen aan ‘niet te aarzelen, maar vurig naar de dag van Christus’ wederkomst te verlangen als de heerlijkste gebeurtenis’ en zei, dat ‘alle gelovigen het oog gericht moesten houden op die dag’. ’Wij moeten naar Christus hunkeren, wij moeten Hem zoeken, en over Hem nadenken, tot de dageraad van die grote dag, wanneer onze Heer de heerlijkheid van Zijn koninkrijk ten volle zal openbaren’, zei hij.
Knox, de hervormer van Schotland, drukte zich als volgt uit: “Is de Here Jezus niet met ons lichaam ten hemel gevaren en zal Hij niet wederkomen? Wij weten, dat Jezus zal terugkomen en dat Hij niet op Zich zal laten wachten”. Ridley en Latimer, die voor de waarheid zijn gestorven, zagen in geloof uit naar de wederkomst van Christus. Ridley zei: “De wereld gaat ongetwijfeld haar einde tegemoet. Dit is mijn vaste overtuiging en daarom schrijf ik het. Laten wij met Johannes, de dienaar van God, met volle overtuiging tot Jezus zeggen: ‘Kom, Here Jezus, kom spoedig’.” –De Grote Strijd, blz. 285.
“De wederkomst van Christus naar onze wereld zal niet lang meer op zich laten wachten. Laat dit de kerngedachte zijn van elke boodschap.
De zalige hoop van de wederkomst van Christus, met al de plechtige gebeurtenissen daarmede gepaard gaande, moet de mensen vaak worden voorgehouden. Het uitzien naar de spoedige verschijning van onze Heer zal ons ertoe brengen aardse dingen te beschouwen als ijdel en nutteloos…
Nu kan het door ’s Heren dienstknechten niet gezegd worden, wat de profeet Daniël verkondigde: ‘een gezette grote tijd’ (Daniël 10:1). Het duurt nu niet lang meer, of de getuigen Gods hebben hun werk, wat betreft de bereiding van de weg des Heren, gedaan.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 9.
Donderdag
29 juni
5. Actief Wachten op de Dag der Belofte
A. Verklaar de verantwoordelijkheid van iedereen, die serieus is over de ontmoeting met de Meester in vrede, als Hij terugkomt. Amos 4:12 (laatste deel); Zefanja 2: 3.
“Christus zegt: ‘Ik weet uw werken’ (Openbaring 2:2). Hij weet, of u een leven van volmaaktheid uitleeft, of u liefdevol spreekt en denkt aan Hem en of het uw vreugde is om Hem te loven. Verwachten wij ten slotte naar de hemel te gaan en ons te verenigen met het hemelse koor? Zoals wij in het graf gaan, zo komen wij eruit, wat het karakter betreft… Nu is het tijd om te wassen en te strijken. Het is de tijd om onze kleren te wassen en deze wit te maken in het bloed van het Lam.
Toen de geleerde tot Christus kwam en vroeg: ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’ Was het antwoord: ‘Onderhoud de geboden’. Hier wordt een positieve vraag gesteld door de geleerde en hij krijgt een net zo positief antwoord.” –Manuscript Releases 9, blz. 262.
B. Wat zal het diepe gevoel zijn van allen, die van harte de belofte van Christus, dat hij spoedig terug zal komen, omarmen? Openbaring 22:20.
“Ik wil Hem eren, die zit op de troon. Ik wil mijn stem laten klinken en weerklinken door de hemelse hoven. Wilt u daar zijn? Dan moet u uw stem leren om Hem op aarde te loven en dan kunt u zich verenigen met het hemelse koor en zingen het lied van Mozes en het Lam. God helpe ons en vervulle ons met alle volheid en kracht, en dan kunnen wij proeven van de vreugden van de toekomende wereld.” –Ellen G. White 1888 Materials, blz. 128.
Vrijdag
30 juni
Terugblik
1. Wat moet ik bedenken over de diepte van mijn verlangen naar de wederkomst van Jezus?
2. Waarom moeten de beloften over Jezus’ wederkomst ons kracht geven?
3. Waarom is het belangrijk om een echte wens om deze waarheid te delen met anderen te ontwikkelen?
4. Hoe inspireren de hervormers van de 16e eeuw het geloof in de wederkomst van Christus?
5. Wij zijn gered door het geloof, dus wat toont oprechte toewijding in ons geloof?