Zondag
7 februari
1. ZELFONDERZOEK
A. Wat moet ons eerste werk zijn, als wij een geestelijke reformatie beginnen? 2 Korinthe 13:5; Romeinen 8:10.
“Ware hervorming begint met reiniging van de ziel. Ons werk voor gevallenen zal slechts dan echt succes opleveren, als de genade van Christus het karakter herschept en de ziel in levende verbinding met God wordt gebracht.” –De Weg tot Gezondheid, blz. 146.
B. Wat is de innerlijk werkende kracht, die van belang is om een uiterlijke reformatie tot stand te brengen? Titus 3:5; Ezechiël 36:26-27.
“De zachte stem van Gods Geest heeft macht het hart te veranderen.” –Profeten en Koningen, blz. 105.
“De methode om aan de buitenkant te beginnen en van daaruit naar binnen toe te werken is altijd mislukt en zal altijd mislukken. Gods plan met u is om daar te beginnen, waar alle moeilijkheden ontspringen, het hart, en van daaruit zullen de beginselen van gerechtigheid voortvloeien. En dan zal de hervorming zowel uiterlijk als van binnen plaatsvinden.” –Adviezen over Dieet en Voeding, blz. 32-33.
Maandag
8 februari
2. CHRISTUS AANSCHOUWEN
A. Wat zien wij in het voorbeeld van Christus? Hebreeën 12:2; 1 Petrus 2:21-23.
“De wet veroordeelt alle zonde en vereist alle rechtschapenheid. Het vraagt van de mens een uiterlijk respect en reinheid van ziel. ‘Zie’, schrijft de psalmist, ‘Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend’ (Psalm 51:8). De wet werd uitgebeeld in het leven van Christus. Hij is een voorbeeld voor de hele mensheid. Hij leefde de wet. Zijn zuiverheid en weldadigheid, Zijn toewijding aan de waarheid en Zijn ijver voor de eer van God onthullen de volmaaktheid van de wet. Elke daad van Hem was een openbaring van de heerlijkheid van de Vader. Hij was alles, wat de wet vereiste, dat Hij zou zijn.” –The Review and Herald, 26 februari 1901.
“Christus leefde een leven van volmaakte gehoorzaamheid aan Gods wetten, en hierin heeft Hij een voorbeeld gesteld voor ieder mens. Het leven, dat Hij in deze wereld leefde, moeten wij ook leven door Zijn kracht en onder Zijn aanwijzingen.” –De Weg tot Gezondheid, blz. 146-147.
B. Op welke manier verandert aanschouwen ons? 2 Korinthe 3:18; Psalm 119:11.
“Door Christus te aanschouwen worden wij veranderd. Als de geest voortdurend verblijft bij tijdelijke dingen, zuigen deze dingen alles op, beïnvloeden het karakter, zodat Gods heerlijkheid uit het oog verloren is en vergeten. De mogelijkheden, die binnen het bereik zijn voor hen om vertrouwd te worden met hemelse dingen, worden over het hoofd gezien. Het geestelijk leven gaat dood.” –Sons and Daughters of God, blz. 105.
“Om een dergelijke boodschap als Johannes te geven moeten wij een geestelijk leven hebben gelijk aan dat van hem. Hetzelfde werk moet in ons gewrocht worden. Wij moeten God aanschouwen en door Hem te aanschouwen het zicht op het ik verliezen.” –Gospel Workers, blz. 55.
“Het hart, dat zich bezig houdt met het woord van God, is versterkt tegen Satan. Degenen, die Christus tot hun dagelijkse metgezel en vertrouwde vriend maken, zullen voelen, dat de krachten van een onzichtbare wereld om hen heen zijn; en door naar Jezus te kijken zullen zij gelijk worden aan Zijn beeld. Door aanschouwen worden zij veranderd naar het goddelijke beeld; hun karakter wordt verzacht, verfijnd en veredeld voor het hemelse koninkrijk.” –Testimonies 4, blz. 616.
Dinsdag
9 februari
3. HET IK OPZIJ ZETTEN
A. Als wij zien, dat een reformatie noodzakelijk is, wat moet dan de eerste stap zijn? Markus 8:34; 2 Korinthe 10:5.
“De leer van Johannes wekte in de harten van velen een groot verlangen om deel te hebben aan de zegeningen, die Christus tot stand bracht, en zij ontvingen de waarheid… Lang niet veilig kon een heftig verlangen, een vastberaden wil, een vast doel, de morele duisternis weerstaan, die de aarde bedekte als de doodsmantel. Om de zegeningen te verkrijgen, die hun voorrecht waren om ze te hebben, moeten zij ernstig werken, zij moeten zichzelf verloochenen.” –The Youth's Instructor, 17 mei 1900.
“Wanneer de Geest van God met zijn geweldige opwekkende kracht de ziel beroert, wordt daardoor de menselijke trots vernederd. Wereldse genoegens en positie en macht worden waardeloos geacht… Dan worden nederigheid en zelfopofferende liefde, die zo weinig geacht worden onder de mensen, verheven als zaken, die alleen waarde hebben. Dit is het werk van het evangelie, waarvan de boodschap van Johannes deel uitmaakte.” –De Wens der Eeuwen, blz. 103.
B. Hoe uitgebreid is het werk van zelfverloochening? Filippensen 1:21; 2 Korinthe 5:14-15; Johannes 3:30.
“In geloof opziend naar de Verlosser was Johannes gestegen tot de hoogte van zelfverloochening. Hij probeerde niet de mensen tot zichzelf te trekken, maar om hun gedachten steeds hoger en hoger op te heffen, tot zij zullen rusten op het Lam Gods. Hijzelf was slechts een stem, een roepende in de woestijn, geweest. Nu aanvaardde hij met vreugde de stilte en duisternis, opdat de ogen van allen zich zouden gekeerd hebben tot het Licht des levens.” –Gospel Workers, blz. 56.
C. Wat moet de houding zijn van een ware boodschapper van God? Romeinen 14:7-8; Galaten 2:20.
“Zij, die trouw zijn aan hun roeping als boodschappers van God, zullen geen eer zoeken voor zichzelf. Liefde voor zichzelf zal worden opgeslokt door de liefde van Christus. Zij zullen erkennen, dat het hun werk is te verkondigen, net zoals Johannes de Doper deed: ‘Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt’ (Johannes 1:29).” –Gospel Workers, blz. 56.
Woensdag
10 februari
4. MATIGHEID EN BETROKKENHEID
A. Hoe helpt een dieet voor een doeltreffender werk? 1 Korinthe 9:25-27. Wanneer en waar moet dit werk worden toegepast? Filippensen 2:5; 2 Petrus 1:5-8.
“Het grote reformatiewerk van matigheid, om grondig succesvol te zijn, moet thuis beginnen.” –The Review and Herald, 23 augustus 1877.
“Het licht van de gezondheidsreformatie is voor het volk van God geopend op die dag, dat zij de noodzaak mogen zien van het beheersen van hun eetlust en hartstochten door de hogere machten van de geest. Dit is ook nodig, dat zij verstandelijke kracht en duidelijkheid mogen hebben om de heilige keten van waarheid te onderscheiden en zich af te keren van de betoverende dwalingen en genoeglijke fabels, die de wereld overspoelen.” –The Spirit of Prophecy 2, blz. 44.
“Eetlust en hartstochten moeten aan de hogere machten van de geest ondergeschikt worden gehouden. Deze zelfdiscipline is noodzaak voor het verkrijgen van die verstandelijke kracht en dat geestelijk inzicht, die ons in staat zullen stellen de heilige waarheden van Gods heilig Woord te begrijpen en in praktijk te brengen. Daarom hebben matigheid en onthouding zo’n belangrijke plaats in het voorbereidingswerk voor de komst van Christus.” –De Wens der Eeuwen, blz. 73.
B. Hoe moeten wij de jongeren aanmoedigen om hun gedachten te beheersen? Romeinen 12:2; 1 Petrus 1:13.
“Een ieder van ons heeft een persoonlijk werk te doen, om de lendenen van ons verstand te omgorden, nuchter te zijn, te waken in de gebeden. De geest moet standvastig beheerst worden om stil te staan bij onderwerpen, die de verstandelijke krachten zal versterken. De jeugd moet vroeg beginnen om goede gewoonten van denken te ontwikkelen. Wij moeten de geest leren te denken op een gezonde denkwijze en niet toestaan, dat deze stilstaat bij dingen, die kwaad zijn. De psalmist roept uit: ‘Laat de redenen van mijn mond, en de overdenking van mijn hart welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o Heere, mijn Rotssteen en mijn Verlosser’ (Psalm 19:15). Als God werkt op het hart door Zijn Heilige Geest, moet de mens met Hem samenwerken. De gedachten moeten vastbesloten zijn, terughoudend, teruggetrokken van uitbreiding en overweging van dingen, die alleen zullen verzwakken en de ziel verontreinigen. De gedachten moeten zuiver zijn, de overdenkingen van het hart moeten rein zijn, als de woorden, die wij spreken, woorden moeten zijn, die aanvaardbaar zijn voor de hemel en nuttig voor uw metgezellen.” –The Review and Herald, 12 juni 1888.
Donderdag
11 februari
5. NEDERIG DIENEN
A. Wat moeten wij begrijpen om succesvol te zijn in het winnen van zielen voor Christus? Lukas 14:8-11; Johannes 3:30.
“Nederigheid gaat aan eerbewijzen vooraf. Om een hoge positie onder de mensen in te nemen kiest de hemel een arbeider, die, gelijk Johannes de Doper, een nederige plaats inneemt voor God. De meest kinderlijke discipel heeft het meeste succes in de arbeid voor God. De hemelse machten kunnen samenwerken met hem, die niet tracht zichzelf te verheffen, maar zielen te redden. Hij, die de meeste behoefte gevoelt aan goddelijke hulp, zal erom smeken; en de Heilige Geest zal hem indrukken geven van Jezus, die de ziel zal sterken en verheffen. Na zijn gemeenschap met Christus zal hij uitgaan om te werken voor hen, die omkomen in hun zonden. Hij is gezalfd voor zijn opdracht; en hij slaagt, waar menig geleerde en verstandelijke wijze zou falen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 379.
B. Wat is nu nodig in de gemeente? 1 Petrus 5:5-6.
“De kostbare genade van nederigheid is helaas niet te zien in het dienstwerk en de gemeente. Mannen, die de waarheid verkondigen, hebben een te hoge dunk van hun eigen bekwaamheden. Ware nederigheid zal een man leiden tot het verhogen van Christus en de waarheid, en zijn volslagen afhankelijkheid van de God der waarheid beseffen. Het is pijnlijk lessen van nederigheid te leren, maar niets is heilzamer op het einde. De pijn, die gepaard gaat met het leren van lessen van nederigheid, is het gevolg van ons verguld zijn door een verkeerde inschatting van onszelf, zodat wij niet in staat zijn onze grote behoefte te zien.” –Testimonies 4, blz. 378.
Vrijdag
12 februari
Terugblik
1. Wat betekent het om een verandering van hart te hebben en hoe kunnen wij deze verandering krijgen?
2. Hoe kunnen wij Jezus’ voorbeeld volgen door een leven van volmaakte gehoorzaamheid aan Gods wet uit te leven?
3. Wat gebeurt er, als de Geest van God de ziel aanraakt?
4. Hoe kunnen wij onze gedachten beheersen en hoe zal dit onze woorden beïnvloeden?
5. Hoe helpt nederigheid ons in ons dienstwerk voor anderen?