Back to top

Sabbath Bible Lessons

Ware Reformatie

 <<    >> 
Les 2 Sabbat, 9 januari 2016

EEN VROEGERE HERVORMER

“En Elia, de Thisbiet, van de inwoners van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de Heere, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!” (1 Koningen 17:1).

“Hoewel hij ver van een bekende stad woonde en weinig aanzien genoot, werd Elia … door God geroepen en ging hij vol vertrouwen aan het werk, met het besef, dat God hem succes zou geven en voor hem de weg zou banen.” –Profeten en Koningen, blz. 75.

Aanvullende studie:   Profeten en Koningen, blz. 75-80.  

Zondag 3 januari

1. ELIA’S OORSPRONG EN ROEPING

A. Wie was Elia en wat voor man was hij? 1 Koningen 17:1; Jakobus 5:17.

“Elia … werd geboren in de bergen van Gilead, ten oosten van de Jordaan, en kwam uit een streek, die overspoeld was met de gruwelen van de Amorieten. Maar hij begon zijn werk met het woord van geloof en kracht op zijn lippen, en zijn hele leven was gewijd aan het werk van hervorming.” –The Review and Herald, 14 augustus 1913.

B. Wat voor persoon passeert God vaak en wie roept Hij in plaats daarvan? 1 Korinthe 1:26-28.

“In de gewone levenswandel doen veel handwerkers geduldig hun dagelijkse taken, onbewust van verborgen krachten, die, opgewekt tot actie, hen bij de grote leiders van de wereld zouden plaatsen. De aanraking van een bekwame hand is nodig om deze sluimerende bekwaamheden op te wekken en deze te ontwikkelen. Zulke mensen verbond Jezus met Hem; en Hij gaf hun de voordelen van de driejarige opleiding onder Zijn eigen zorg. Geen opleiding in de scholen van de rabbi’s of de gebouwen van de filosofie kon hieraan gelijkwaardig zijn.” –Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 511.


Maandag 4 januari

2. AFVALLIGHEID TEGEMOET TREDEN

A. Waarom ging Elia het paleis van de koning binnen om een openbare berisping te geven voor Israëls afvalligheid? Johannes 16:8; 3:20; 1 Timótheüs 5:20.

“Aan Elia was de opdracht toevertrouwd om Achab de hemelse boodschap van oordeel te brengen. Hij had niet de bedoeling om de boodschapper van de Heer te zijn; het woord van de Heer kwam tot hem. En waakzaam op de eer van Gods zaak aarzelde hij niet om te gehoorzamen aan de goddelijke oproep, hoewel gehoorzamen een uitnodiging leek voor een snelle vernietiging door de hand van de goddeloze koning. De profeet ging meteen op weg en reisde dag en nacht tot hij Samaria bereikte. Bij het paleis verzocht hij niet om toegelaten te worden, noch wachtte hij om aangekondigd te worden. Gekleed in de ruwe kleding, gewoonlijk gedragen door de profeten van die tijd, passeerde hij de bewakers, blijkbaar onopgemerkt, en stond toen voor de verbaasde koning.

Elia verontschuldigde zich niet voor zijn plotselinge verschijning. Een hogere dan de heerser van Israël had hem de opdracht gegeven om te spreken, en terwijl hij zijn hand ophief naar de hemel, verklaarde hij plechtig door de levende God, dat de oordelen van de Allerhoogste op het punt stonden over Israël te komen. ‘Indien deze jaren dauw of regen zijn zal’, verklaarde hij, ‘tenzij dan naar mijn woord!’ (1 Koningen 17:1).” –The Review and Herald, 14 augustus 1913.

B. Met welk doel berispte Elia later de koning? 1 Koningen 18:17-18; Job 17:8.

“Het negeren van de wet van God door Achab en zijn volk had al hun rampen over hen gebracht; en Elia aarzelde niet de hele waarheid aan de schuldige koning te verklaren. De wereld is vol van vleiers en huichelaars, in paleizen en in de gewone levenswandel; maar hoe weinigen zijn er, die de moed hebben, die Elia toonde, hoe weinigen die de gebroken wet van God zullen verdedigen in tegenstelling tot de grote mannen van de aarde.” –The Signs of the Times, 18 december 1884.

“De Here tracht te redden, niet te verderven. Hij verlustigt zich in het redden van zondaars. ‘Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze’ (Ezechiël 33:11)… Hij geeft de door Hem gekozen boodschappers vrijmoedigheid, zodat zij, die hen horen, vrezen en tot bekering komen.” –Profeten en Koningen, blz. 66.


Dinsdag 5 januari

3. DE OPROEP OM TE KIEZEN

A. Wat was Elia’s uitdagende vraag, toen hij op de berg Karmel op riep tot reformatie? 1 Koningen 18:21.

“Elia, te midden van de algehele afval, wilde niet het feit verbergen, dat hij de God van de hemel diende. Het aantal profeten van Baäl bedroeg vierhonderd vijftig, het aantal van zijn priesters vierhonderd en van zijn aanbidders waren er duizenden; toch probeerde Elia het niet te laten voorkomen, alsof hij aan de populaire kant stond. Hij stond op grootse wijze alleen… Waar zijn vandaag de Elia’s? …

Met lafheid wordt niets bereikt, noch met de angst om bekend te maken, dat wij Gods geboden onderhoudende volk zijn. Het verbergen van ons licht, alsof wij ons schamen voor ons geloof, zal slechts onheil tot gevolg hebben. God zal ons aan onze zwakheid prijsgeven. Moge de Heer voorkomen, dat wij weigeren ons licht te laten schijnen, op welke plaats Hij ons ook roept. Als wij het wagen op eigen kracht verder te gaan en onze eigen opvattingen en ideeën na te volgen, en Jezus achter te laten, hoeven wij niet te verwachten, dat wij onbevangenheid, moed of geestelijke kracht zullen krijgen. God heeft morele helden gehad, en ook nu heeft Hij die, zij die zich er niet voor schamen Zijn bijzondere volk te zijn. Hun wil en hun plannen zijn alle ondergeschikt aan de wet van God. De liefde van Jezus brengt hen ertoe, dat zij hun eigen leven niet waardevol achten… ‘Trouw aan God’ is hun motto.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 429-430.

B. Wat deed Elia als eerste stap in het reformatiewerk? 1 Koningen 18:30.

“Als een duistere wolk hadden bedrog en blindheid zich over Israël gelegd. Deze fatale afval was niet eensklaps gekomen, maar geleidelijk, als ze van tijd tot tijd nagelaten hadden acht te slaan op de woorden van waarschuwing en bestraffing, die de Here hen had doen horen. Elke afwijking van het goed doen, elke weigering zich te bekeren, had hun schuld vergroot en hen verder van de Hemel verwijderd. En nu weigerden ze, in dit uur van crisis, om de zijde van God te kiezen.

De Here heeft een afkeer van onverschilligheid en ontrouw in tijden van crisis in Zijn werk. Het gehele universum slaat met onuitsprekelijke belangstelling de slottonelen gade van de grote strijd tussen goed en kwaad. Gods volk nadert de grenzen van de eeuwigheid; wat kan van meer belang zijn voor hen dan trouw te zijn aan de God des hemels?” –Profeten en Koningen, blz. 91-92.


Woensdag 6 januari

4. GODS KRACHT GEOPENBAARD

A. Noem enige hervormers uit het verleden. Lukas 1:17; Genesis 32:28; Exodus 9:16. Hoe verkregen zij de kracht, die nodig was om hun opdracht te vervullen? Psalm 27:14; 28:7.

“Indien mensen met God willen wandelen, zal Hij ze in de rotskloof verbergen. Zo geborgen, kunnen zij God zien, zoals Mozes Hem zag. Door de kracht en het licht, die Hij verleent, kunnen zij meer bevatten en meer tot stand brengen, dan hun begrensd verstand voor mogelijk had gehouden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 267.

“Jakob heeft de overwinning behaald, omdat hij aanhield en vastbesloten was. Zijn ervaring laat zien, welke kracht er schuilt in aanhoudend gebed. We moeten deze les van onvermoeid bidden, van absoluut geloof nu leren. De grootste overwinningen voor de gemeente van Christus of voor de individuele christen zijn niet de overwinningen, die door talent of door ontwikkeling worden behaald, of die te danken zijn aan de gunsten van mensen. Het zijn de overwinningen, die behaald worden in de binnenkamer met God, wanneer het ernstig, hardgrondig geloof beslag legt op de machtige arm van God.

Zij, die niet bereid zijn elke zonde los te laten en die niet ernstig smeken om Gods zegen, zullen deze niet ontvangen. Maar allen, die beslag willen leggen op Gods beloften, zoals Jakob dit deed, en even volhardend en ernstig zijn als hij, zullen slagen, zoals Jakob slaagde. ‘Zal God dan Zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hen spoedig recht zal verschaffen’ (Lukas 18:7-8)” –Patriarchen en Profeten, blz. 172.

B. Op welke beloften kunnen hedendaagse hervormers beslag leggen, als zij hun behoefte aan goddelijke kracht zien? Psalm 68:36; 2 Samuël 22:32-33.

“Niet alleen voor mannen in posities met grote verantwoordelijkheid is de les van Elia's ervaring in het opnieuw leren hoe God te vertrouwen in het uur van beproeving. Hij, die de kracht van Elia was, is sterk om elk worstelend kind van Hem te steunen, ongeacht hoe zwak. Van iedereen verwacht Hij getrouwheid, en aan iedereen geeft Hij kracht, die hij nodig heeft. In zijn eigen kracht is de mens krachteloos; maar in de kracht van God kan hij sterk zijn om het kwaad te overwinnen en om anderen te helpen overwinnen. Satan kan nooit voordeel van hem hebben, die God tot zijn verdediging maakt. ‘Voorwaar, zal men zeggen, in de Heere heb ik gerechtigheden en sterkte… In de Heere zal al het zaad van Israël gerechtvaardigd en verheerlijkt worden’.” –The Review and Herald, 30 oktober 1913.


Donderdag 7 januari

5. ALLEEN STAAN?

A. Stond Elia alleen in het rechtvaardigen van God en Zijn wet? Waarom of waarom niet? Psalm 34:8; 91:11; 103:20.

“Geconfronteerd met koning Achab en de valse profeten en omringd door de verzamelde menigte van Israël staat Elia, de enige, die verschenen is om de eer van Jehova te rechtvaardigen… Maar Elia is niet alleen. Boven en rondom hem zijn de beschermende hemelse heirlegers, engelen die uitblinken in kracht.” –The Review and Herald, 18 september 1913.

B. Wat moeten wij bedenken, als wij alleen staan om de waarheid en gerechtigheid te verdedigen? 1 Koningen 19:18.

“Niet allen op aarde zijn wetteloos en zondig; niet allen hebben voor de vijand gekozen. God heeft nog duizenden, die de knie voor Baäl niet hebben gebogen, die meer willen weten van Christus en Zijn wet, velen, die vurig hopen, dat Jezus zal komen om een eind te maken aan de heerschappij van zonde en dood. En er zijn velen, die onbewust Baäl hebben aanbeden, maar aan wier hart Gods Geest nog steeds werkt.” –Profeten en Koningen, blz. 106.

“Als u smaad en vervolging wordt aangedaan, bent u in uitstekend gezelschap; want Jezus doorstond dit alles en nog veel meer. Als u trouwe wachters bent voor God, zijn deze dingen een compliment voor u. Het zijn de heldhaftige zielen, die trouw zullen zijn, als zij alleen staan, die de onvergankelijke kroon zullen verkrijgen.” –The Youth’s Instructor, 28 mei 1884.


Vrijdag 8 januari

Terugblik

1. Van waar roept God vaak mensen en waarom?

2. Wat doen de meeste mensen in plaats van de zonde te berispen?

3. Wat toont, of wij ons licht verbergen en wat zal het gevolg zijn?

4. Hoe krijgen wij de zegen van het hebben van Gods kracht, die in ons leven werkt?

5. Waarom zijn wij niet echt alleen, wanneer wij de enigen zijn, die voor de waarheid staan?

 <<    >>