Back to top

Sabbath Bible Lessons

Ware Reformatie

 <<    >> 
Les 6 Sabbat, 6 februari 2016

EEN ANDERE ELIA

“Ziet, Ik zend u de profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des Heeren komen zal. En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen terugbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome, en de aarde met de ban sla” (Maleáchi 4:5-6).

“God vraagt in deze tijd, kort voor de wederkomst van Christus op de wolken des hemels, naar mensen, die een volk willen voorbereiden, dat staande zal blijven op de grote dag des Heeren. Eenzelfde werk, als Johannes heeft gedaan, moet plaatsvinden in deze laatste dagen.” –Bijbelkommentaar, blz. 298.

Aanvullende studie:   Adviezen over Dieet en Voeding, blz. 195-217.  

Zondag 31 januari

1. LEVEN IN HET EINDE VAN DE TIJD

A. Welke betekenisvolle tijd is het, waarin wij nu leven? Maleáchi 4:1, 5.

“Hij (Johannes de Doper) was een voorloper van hen, die in deze eindtijd leven, aan wie God heilige waarheden heeft toevertrouwd om Zijn volk voor te houden, om de weg te bereiden voor de tweede verschijning van Christus. Johannes was een hervormer.” –Adviezen over Dieet en Voeding, blz. 65.

B. Wat voor dienen wordt gevraagd, als wij geconfronteerd worden met het einde der tijden? 2 Petrus 3:11; Lukas 16:13; 10:27.

“Hij, die een sterk, symmetrische karakter wil ontwikkelen, die een evenwichtig christen wil zijn, moet alles geven en alles doen voor Christus. Want de Verlosser wil geen gedeelde dienst aanvaarden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 354.

“Wij moeten werken met één geest, ja, met de geest van Christus; en als wij dit doen, zal er nieuw leven in de gemeente komen.” –The Review and Herald, 29 november 1898.


Maandag 1 februari

2. EEN WACHTER ZIJN

A. Wat is de verantwoordelijkheid van een wachter? Ezechiël 33:6-9.

“De wachters, die in het verleden geplaatst werden op de muren van Jeruzalem en van andere steden, hadden een zeer verantwoordelijke positie. Van hun trouw hing de veiligheid af van allen, die de steden bewoonden. Wanneer gevaar werd geducht, mochten ze dag noch nacht zwijgen. Met kleine tussenperioden moesten ze elkaar toeroepen om te constateren, of allen wakker waren en de een of ander geen letsel was overkomen. Schildwachten werden geplaatst op een of andere hoogte, van waaraf ze konden zien, of belangrijke posten bewaakt werden, en ze lieten hun roep, òf ter waarschuwing, òf dat alles rustig was, horen. Dit werd dan van de een op de ander overgenomen, waarbij een elk de woorden herhaalde, totdat de gehele stad rond was gegaan.

Deze wachters stellen de gezamenlijke predikanten voor, van wier trouw de zaligheid der zielen afhangt.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 553.

“Het is nu geen tijd om onze inspanningen te laten rusten, ongeïnteresseerd en moedeloos te worden; geen tijd om ons licht te verbergen onder een korenmaat, om zachte dingen te spreken, vals te profeteren. Neen, neen; er is geen plaats voor slaperige wachters op de muren van Sion. Elke kracht moet geheel en al worden ingezet voor God.” –The Ellen G. White 1888 Materials, blz. 720.

B. Wat moeten wij bedenken, als wij de tijd, waarin wij nu leven, bekijken? 1 Korinthe 15:34; Romeinen 13:11-12.

“Mijn broeders, wij leven in een zeer ernstige periode van de geschiedenis van deze aarde. Er is nooit een tijd om te zondigen; het is altijd gevaarlijk om door te gaan met overtreding; maar in bijzondere zin is dit waar voor de tegenwoordige tijd. Wij staan nu aan de grenzen van de eeuwige wereld en staan in een ernstiger verband met de tijd en de eeuwigheid dan ooit tevoren.” –Testimonies to Ministers, blz. 147.

“Henoch had ook verleidingen net als wij… Hij was onbezoedeld met de heersende zonde van de tijd, waarin hij leefde. Zo kunnen wij rein en onbedorven blijven. Hij was een vertegenwoordiger van de heiligen, die te midden van de gevaren en verdorvenheid van de laatste dagen leven. Voor zijn trouwe gehoorzaamheid aan God werd hij veranderd en opgenomen. Zo zullen ook de gelovigen, die levend overblijven, veranderd en opgenomen worden. Zij zullen worden weggenomen uit een zondige en verdorven wereld naar de zuivere vreugde van de hemel.” –Testimonies 2, blz. 122.


Dinsdag 2 februari

3. DE OPDRACHT OM DE WEG TE BEREIDEN

A. Wie moet de laatste evangelie boodschappen verkondigen? 2 Timótheüs 4:2; Openbaring 14:6-7; Maleáchi 3:1.

“(Zie Openbaring 14:6-7) De tekst zegt, dat deze boodschap een onderdeel is van ‘het eeuwige evangelie’. De verkondiging van het evangelie is niet aan engelen, maar aan mensen toevertrouwd. Engelen leiden dit werk in goede banen en geven leiding aan de grote bewegingen ter verlossing van de mens; maar de eigenlijke verkondiging van het evangelie gebeurt door de boodschappers van Christus op aarde.” –De Grote Strijd, blz. 293.

B. Wat laat zien, dat wij de weg voor Christus’ tweede komst moeten voorbereiden, zoals Johannes de Doper deed voor Zijn eerste komst? Jesaja 40:3; Johannes 1:23; Hebreeën 12:13.

“Het werk van Johannes de Doper vertegenwoordigt het werk voor deze tijd. Zijn werk en het werk van degenen, die uitgaan in de geest en kracht van Elia om de mensen op te wekken uit hun lusteloosheid, zijn hetzelfde in vele opzichten. Christus moet de tweede keer komen om de wereld in gerechtigheid te oordelen. De boodschappers van God, die de laatste waarschuwingsboodschap dragen om aan de wereld te geven, moeten de weg voor Christus’ tweede komst bereiden, zoals Johannes de weg bereidde voor Zijn eerste komst.” –The Youth's Instructor, 17 mei 1900.

C. Waarom is voorbereiding nodig? Hebreeën 12:14; Lukas 12:39.

“Christenen moeten zich voorbereiden op het feit, dat spoedig een overweldigende gebeurtenis over de wereld zal losbarsten, en deze voorbereiding moeten ze maken door ijverig het Woord van God te bestuderen, en te trachten hun leven in overeenstemming te brengen met Zijn voorschriften… God vraagt naar opleving en een hervorming.” –Profeten en Koningen, blz. 383-384.

“God wil Zijn volk voorbereiden op de spoedig aanbrekende crisis. Voorbereid of onvoorbereid, allen moeten haar doorstaan; en slechts zij, die hun leven in overeenstemming met de goddelijke maatstaf hebben gebracht, zullen in die tijd van beproeving en aanvechting getrouw standhouden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 315-316.


Woensdag 3 februari

4. HET HART VAN DE OUDERS TOT DE KINDEREN KEREN

A. Wat is het bijzondere werk, waar ouders voor geroepen zijn om te doen? Lukas 1:13-17; Spreuken 22:6.

“Een engel kwam uit de hemel om Zacharias en Elizabeth aanwijzingen te geven over, hoe zij hun kind moesten opvoeden en onderwijzen, om te werken in harmonie met God bij de voorbereiding van een boodschapper om de komst van Christus aan te kondigen. Als ouders waren zij trouwe medewerkers van God in de vorming van een dergelijk karakter in Johannes om hem geschikt te maken voor het deel, dat God hem als een bekwame werker toegewezen had. Johannes was de zoon van hun oude dag, een wonderkind was hij, en de ouders konden gedacht hebben, dat hij een speciaal werk moest doen voor de Heer en de Heer voor hem zou zorgen. Maar de ouders dachten niet zo; zij verhuisden naar een afgelegen plaats in het land, waar hun zoon niet zou worden blootgesteld aan de verleidingen van het stadsleven, of geleid worden om af te wijken van de raad en aanwijzingen, die zij als ouders hem zouden geven. Zij deden hun deel in de ontwikkeling van een karakter in het kind, dat in alle opzichten voldoet aan het doel, waarvoor God zijn leven had bedoeld. Door geen onzorgvuldige nalatigheid van hun kant zal hun zoon tekort schieten om goed en verstandig te worden (zie Lukas 1:7-9).” –The Signs of the Times, 16 april 1896.

B. Welk speciaal persoonlijk werk moet een ieder doen? Maleáchi 4:4-6.

“Vaders en moeders, richt uw hart erop de Heer te zoeken; want een grote verantwoording rust op u om uw kinderen een goede vorm van karakter te geven. Houdt steeds hun eeuwige belangen voor ogen. Onderwijst hen om zuiver, rein en edel te zijn, de hoogste karaktertrekken tonend en maakt aan de wereld en de hemel bekend, dat zij gekozen hebben om God te dienen…

Grote zegeningen en geestelijke kracht zullen tot de gezinnen komen, die zullen besluiten die dingen weg te doen, die niet belangrijk zijn en vastberaden het werk van de voorbereiding voor de komst van de Heer zullen opnemen. God heeft aan ouders toevertrouwd het werk van het helpen van hun kinderen om een aan Christus gelijke ervaring te maken…

Toon in uw eigen leven gelijkvormigheid aan het beeld van Christus. Verbetert de talenten, die u hebt; ontwikkelt de krachten van geest en lichaam; vergroot uw kennis van het Woord van God; verbetert de gave van de spraak; verhoogt door de getuigenis van een goddelijk voorbeeld voor anderen de kracht van het Woord om het karakter te veranderen.” –The Review and Herald, 5 oktober 1911.


Donderdag 4 februari

5. EEN WERK VOOR ZOWEL DE OUDER ALS HET KIND

A. Waarom was het noodzakelijk, dat Johannes’ ouders hem met een streng dieet opvoedden? Lukas 1:15; Matthéüs 3:4.

“Het kind zal worden beïnvloed, ten goede of ten kwade, door de gewoonten van de moeder. Zij moet geleid worden door beginsels en matigheid en zelfverloochening beoefenen, als zij het welzijn van haar kind wenst te zoeken.

God had een belangrijk werk te doen voor het beloofde kind van Zacharias; een werk dat actief denken en krachtige daden vereist. Hij moest lichamelijk gezond zijn en geestelijke en verstandelijke kracht hebben; deze noodzakelijke bekwaamheden moest hij zeker hebben, zodat zijn gewoonten zorgvuldig werden geregeld, zelfs vanaf de kindertijd… Wij dringen erop aan, dat de beginselen van de matigheid in alle details worden uitgevoerd in het huiselijke leven; dat het voorbeeld van de ouders een les van matigheid is; dat zelfverloochening en zelfbeheersing worden geleerd aan de kinderen en opgelegd aan hen, voor zover dit mogelijk is, zelfs van de babytijd.” –Historical Sketches, blz. 208-209.

B. Waarom is het zo belangrijk om zo veel van onze inspanningen te richten op het opvoeden van onze kinderen? Spreuken 22:6; Psalm 127:3.

“Meer dan enige aangeboren gave zijn de gewoonten, die men zich in vroegere jaren heeft aangewend, beslissend voor de vraag, of een mens zal overwinnen dan wel ten onder zal gaan in de strijd des levens. De tijd der jonkheid is de zaaitijd. Die is beslissend voor de aard van de oogst, voor dit leven en het leven hierna.” –De Wens der Eeuwen, blz. 72.


Vrijdag 5 februari

Terugblik

1. Als wij God liefhebben boven alles, hoe zal dit dan invloed hebben op, hoe wij ons leven uitleven?

2. Hoe moet een trouwe wachter zich nu gedragen?

3. Hoe kunnen wij ons voorbereiden op de komende crisis?

4. Wat is het bijzondere werk, waarvan God wil, dat het nu gedaan wordt in de gezinnen?

5. Hoe kunnen wij onze kinderen de lessen leren in matigheid en wat zal deze kennis later voor hen doen in het leven?

 <<    >>