Zondag
6 maart
1. EEN AFGEZWAKTE BOODSCHAP
A. Hoe is het mogelijk Gods boodschap te verzwakken of zonder invloed te maken? 1 Korinthe 1:17; Markus 7:13.
B. Wat wordt vaak verteld aan de mensen in plaats van een getrouwe boodschap? Jeremia 6:14-15; Ezechiël 13:10.
“Mensen wagen het zonden te begaan, die afschuwelijk zijn in de ogen van God, en denken, dat zij er niet de last van moeten dragen, omdat zij zeggen, dat dit te wijten is aan nervositeit, aan een bijzonder temperament; maar dit is gewoon het geweten in slaap sussen en uitroepen: ‘Vrede, vrede, terwijl er geen vrede is’. Zonde is zonde, en het is het idee van Satan er naar te kijken in een ander licht, dan dat het afschuwelijk is.” –The Review and Herald, 1 augustus 1893.
C. Hoe beziet God vleierij? Psalm 5:10; 12:4. Wat bereikt vleierij? Spreuken 26:28; 29:5.
“Lof, vleierij en toegeven hebben meer gedaan om kostbare zielen op verkeerde paden te leiden dan enig ander middel, dat Satan heeft bedacht.” –Fundamentals of Christian Education, blz. 304.
Maandag
7 maart
2. ONZE LEVENSSTIJL
A. Wat was het dieet van Johannes en wat werd gezegd van zijn karakter? Matthéüs 3:4; Lukas 1:80. Op welke wijzen was zijn levensstijl een berisping voor de mensen van zijn tijd?
“In de tijd van Johannes de Doper was de begeerte naar rijkdommen en de voorliefde voor luxe en praal nagenoeg algemeen verbreid. Zinnenstrelende genoegens, feest vieren en drinken veroorzaakten lichamelijke ziekten en verval, de geestelijke vermogens werden afgestompt, en gevoeligheid voor de zonde werd erdoor verminderd. Johannes moest een hervormer zijn. Door zijn sobere levenswijze en zijn eenvoudige kleding moest hij de uitspattingen van zijn tijd aan de kaak stellen. Vandaar de aanwijzingen, die aan de ouders gegeven werden, een les in matigheid en onthouding door een engel van ’s hemels troon.” –De Wens der Eeuwen, blz. 72.
“Jarenlang heeft de Heer de aandacht van Zijn volk gevraagd voor gezondheidshervorming. Dit is een van de voornaamste onderdelen van de opdracht ons voor te bereiden op de komst van de Zoon des mensen. Johannes de Doper ging uit in de geest en de kracht van Elia om de weg voor de Heer te bereiden, teneinde voor de Here een wel toegerust volk te bereiden. Hij was een voorloper van hen, die in deze eindtijd leven, aan wie God heilige waarheden heeft toevertrouwd om Zijn volk voor te houden, om de weg te bereiden voor de tweede verschijning van Christus. Johannes was een hervormer. De engel Gabriël gaf rechtstreeks uit de hemel een verhandeling over gezondheidshervorming aan de vader en moeder van Johannes. Hij zei, dat hij wijn noch sterke drank mocht drinken, en dat hij vanaf zijn geboorte vervuld zou zijn met de Heilige Geest.” –Adviezen over Dieet en Voeding, blz. 65.
B. Vergelijk de kleding van Johannes met die van Elia. Matthéüs 3:4; 2 Koningen 1:8. Welke les heeft dit voor ons?
“Johannes’ bijzondere uiterlijk voerde de gedachten van zijn toehoorders terug naar de oude zieners. In zijn gedrag en kleding leek hij de profeet Elia. In de geest en kracht van Elia stelde hij de nationale verdorvenheid aan de kaak en bestrafte de zonde, die overal overheerste. Zijn woorden waren eenvoudig, scherp en overtuigend. Velen geloofden, dat hij één van de profeten was, die uit de doden was opgestaan. Het hele volk kwam in beroering. Grote menigten trokken naar de woestijn.” –De Wens der Eeuwen, blz. 76.
“Puriteinse eenvoud en het ontbreken van opsmuk moeten kenmerkend zijn voor de woningen en het uiterlijk van allen, die geloven in de ernstige waarheden voor deze tijd.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 155.
Dinsdag
8 maart
3. TROTS, IJDELHEID EN MATELOOSHEID HEBBEN GEEN PLAATS
A. Wat moet onze houding zijn ten opzichte van wereldse dingen? 1 Johannes 2:15-17. Wat is de basisregel achter kledingreformatie en wat is het doel? 1 Timótheüs 2:9-10; Numeri 15:38-40.
“De kinderen van Israël, nadat zij uit Egypte waren gebracht, werden bevolen een eenvoudig blauw lintje aan de rand van hun kleding te hebben om hen te onderscheiden van de volken om hen heen, en om te kennen te geven dat zij Gods bijzondere volk waren. Het volk van God wordt nu niet opgedragen een speciaal merkteken te hebben aan hun kleding. Maar in het Nieuwe Testament worden wij vaak verwezen naar het oude Israël als voorbeeld. Als God zulke duidelijke aanwijzingen gaf aan Zijn oude volk aangaande hun kleding, zal dan de kleding van Zijn volk in deze tijd niet onder Zijn aandacht komen? Moet er in hun kleding geen onderscheid zijn met die van de wereld? Moet het volk van God, dat Zijn bijzondere schat is, niet proberen ook in hun kleding God te verheerlijken? En moeten zij geen voorbeeld zijn in kleding, en door hun eenvoudige stijl de trots, ijdelheid en wereldse buitensporigheid, liefhebbers van genoegens berispen? God vraagt dit van Zijn volk. Trots wordt berispt in Zijn Woord.” –The Review and Herald, 23 januari 1900.
B. Wat is vaak het geval, wanneer Gods volk Hem verlaat, en wat is onze verantwoordelijkheid ten opzichte van deze broeders en zusters? Spreuken 28:4; Romeinen 1:32.
“Als degenen, die zich met de wereld verenigen, terwijl ze voorgeven rein te zijn, streven naar eenheid met hen, die altijd Gods werk hebben tegengestaan, moeten we voor hen dezelfde vrees en afkeer hebben, als het geval was met Nehemia. Zulke raadgevingen worden ingegeven door de vijand van het goede. Het zijn de woorden van opportunisten, en we moeten er nu even goed weerstand aan bieden als vroeger. Elke invloed, die ertoe leidt het geloof van Gods volk in Zijn macht om leiding te geven teniet te doen, moet krachtig worden weerstaan.” –Profeten en Koningen, blz. 408.
“Er zijn momenten, waarop afvalligheid in de gelederen komt, als vroomheid uit het hart wordt gedaan door degenen, die met hun goddelijke Leider in de pas hebben gelopen. Het volk van God scheidt zich af van de bron van hun kracht, en trots, ijdelheid, buitensporigheid en uiterlijk vertoon volgen. Binnen en buiten zijn er afgoden; maar God zendt de Trooster als een bestraffer van zonde, zodat Zijn volk gewaarschuwd kan worden voor hun afgoderij en berispt voor hun afvalligheid.” –Christian Education, blz. 95.
Woensdag
9 maart
4. DE STANDAARD HOOGHOUDEN
A. Hoe kunnen wij de standaard der waarheid nu verheffen? 2 Petrus 1:10-12; 2 Timótheüs 2:15; Romeinen 12:9.
“Allen, die zich verenigen met de gemeente moeten een karakterverandering tonen, die hun eerbied laat zien voor heilige dingen. Hun hele leven moet worden gevormd naar de verfijning van Jezus Christus. Degenen, die lid worden van de gemeente moeten nederig genoeg zijn om aanwijzingen te krijgen over de punten, waarin zij nalatig zijn, en waarin zij kunnen en moeten veranderen. Zij moeten een christelijke invloed uitoefenen. Degenen, die geen verandering maken in woorden of gedrag, in hun kleding of in hun gezinnen, leven voor zichzelf en niet voor Christus. Zij zijn niet vernieuwd in Christus Jezus, tot de reiniging van het hart en de uiterlijke omgeving.” –Testimonies to Southern Africa, blz. 87.
“Mij is opgedragen te zeggen, dat een reformatie in iedere gemeente, in ieder gezin nodig is. Wij hebben geen tijd te besteden aan eigen genoegens, geen middelen om te investeren in de aankoop van foto's. Investeer uw middelen in de zaak van God. Bewaak zorgvuldig uw voorbeeld. Het is van het grootste gevolg voor iedere ziel God lief te hebben en te vrezen, om Zijn geboden te gehoorzamen. Wij moeten allemaal beter kennis krijgen van de wetten van Gods Koninkrijk, anders verliezen wij onze eeuwige levensverzekering (2 Petrus 1:10-12) en hebben geen toegang tot de stad van God.” –Manuscript Releases 21, blz. 409.
B. Op wat moeten onze normen gebaseerd zijn? Jesaja 59:19; 8:20; Prediker 12:13.
“Toch zal God een volk op aarde hebben, dat de Bijbel en de Bijbel alléén zal hooghouden als de maatstaf voor alle leerstellingen en de grondslag voor alle hervormingen. De meningen van geleerden, de gevolgtrekkingen van de wetenschap, de geloofsbelijdenissen of beslissingen van kerkvergaderingen, die even talrijk en tegenstrijdig zijn als de kerken, die zij verdedigen, de stem van de meerderheid, niets van dit alles mag worden beschouwd als het bewijs vóór of tegen één of ander geloofspunt. Voordat men leerstellingen of geboden aanneemt, moet men het bewijs hebben, dat ze door een duidelijk ‘Zo spreekt de Here’ worden gestaafd.” –De Grote Strijd, blz. 549.
Donderdag
10 maart
5. KRACHT AAN DE BOODSCHAP TOEVOEGEN
A. Wanneer kan de Heilige Geest werken om de laatste boodschap van de waarheid te bevorderen? Handelingen 2:1, 4; Openbaring 2:26.
“Wanneer het verwijt van traagheid en luiheid van de gemeente zal worden weggenomen, zal de Geest van de Heer zich genadig openbaren. Goddelijke kracht zal merkbaar worden. De gemeente zal het werk van de voorzienigheid van de Here der heerscharen zien. Het licht van de waarheid zal met heldere, sterke stralen schijnen, en net zoals in de tijd van de apostelen zullen zich vele zielen van dwaling tot de waarheid bekeren. De aarde zal door de heerlijkheid van de Heer verlicht worden.” –Getuigenissen voor de Gemeente 9, blz. 49.
B. Wanneer kunnen wij verwachten, dat de kracht van God wordt getoond op een wonderbare wijze om de zieken te genezen? Matthéüs 17:19-21; 1 Korinthe 10:31; 9:27.
“U kunt zeggen: “Waarom dan niet het werk aanpakken en de zieken genezen, zoals Christus deed?” Mijn antwoord: U bent er niet klaar voor. Sommigen hebben geloofd; sommigen zijn genezen; maar er zijn velen, die zich ziek maken door onmatig te eten of door toe te geven aan andere verkeerde gewoonten. Wanneer zij ziek worden, zullen wij dan voor hen bidden om opgewekt te worden, zodat zij weer hetzelfde werk kunnen doen? Er moet een reformatie in heel onze gelederen zijn; de mensen moeten een hogere standaard bereiken, voordat wij de kracht van God kunnen verwachten om getoond te worden op een duidelijke manier voor het genezen van de zieke.” –Medical Ministry, blz. 15-16.
Vrijdag
11 maart
Terugblik
1. Wat is vleierij en waarom zullen christenen dit niet gebruiken?
2. Hoe vermaande Johannes de onmatigheid, wijd verspreid in zijn tijd? Wat brengt dit met zich mee voor ons?
3. Wat is er met hen gebeurd, die trots, ijdelheid en buitensporigheid vertonen?
4. Hoe tonen wij, dat wij wedergeboren zijn in Christus?
5. Hoe moeten wij leven om de boodschap met kracht vooruitgang te laten boeken?