Back to top

Sabbath Bible Lessons

Ware Reformatie

 <<    >> 
Les 4 Sabbat, 23 januari 2016

EEN TWEEDE ELIA

“En hij (Johannes) zal voor Hem (de Heer) heengaan in de geest en de kracht van Elia, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om de Heere te bereiden een toegerust volk” (Lukas 1:17).

“Johannes verklaarde aan de Joden, dat hun aanzien bij God bepaald werd door hun karakter en leven. Hun belijdenis was waardeloos. Wanneer hun leven en karakter niet in overeenstemming waren met Gods wet, waren ze niet Zijn volk.” –De Wens der Eeuwen, blz. 78.

Aanvullende studie:   De Wens der Eeuwen, blz. 69-79. 

Zondag 17 januari

1. DE TOESTAND VAN ISRAËL

A. Wat was het werk van de boodschapper, die God zond om de weg te bereiden voor de eerste komst van de Heer? Maleáchi 3:1-3.

B. Wat voor persoon was deze boodschapper? Lukas 1:13-17.

C. Wat was de toestand van Gods volk, dat zij zo’n boodschapper nodig hadden? Lukas 5:37-39; Matthéüs 15:8-9.

“De leren zakken, die werden gebruikt als kruiken om de jonge wijn in te doen… Met dit vertrouwde beeld stelde Jezus de toestand van de Joodse leiders voor… Zij meenden, dat hun eigen gerechtigheid algenoegzaam was, en verlangden er niet naar, dat er een nieuw element in hun godsdienst ingevoerd zou worden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 231.

“De vijgenboom (die Jezus had vervloekt) verdorde. Deze vruchteloze boom symboliseert de toestand van het Joodse volk in die tijd. Elke kans en ieder voorrecht werden hun toegekend.” –The Signs of the Times, 23 mei 1900.


Maandag 18 januari

2. JOHANNES DE DOPER, DE BOODSCHAPPER VAN GOD

A. Hoe verwees Jezus naar Johannes de Doper? Matthéüs 11:9-10, 13-15.

“Men geloofde ook, dat vóór de geboorte van de Messias de profeet Elia persoonlijk zou verschijnen. Op deze verwachting doelde Johannes bij zijn ontkenning; maar zijn woorden hadden een diepere betekenis. Later zei Jezus, met betrekking tot Johannes: ‘Indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou’ (Matthéüs 11:14). Johannes kwam in de geest en de kracht van Elia om een werk te doen, zoals Elia gedaan had. Wanneer de Joden hem aanvaard hadden, zou het voor hen volbracht zijn. Maar ze namen de boodschap niet aan. Voor hen was hij Elia niet. Hij kon voor hen de opdracht niet vervullen, waartoe hij was gekomen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 103-104.

B. Wie gingen uit om naar Johannes de Doper te luisteren? Matthéüs 3:5-6; 21:32; Lukas 11:1.

C. Waarom werden zij aangetrokken tot Johannes in plaats van tot de leraren van hun tijd? Matthéüs 3:1-3.

“Met geen uitgebreide argumenten of fijn gesponnen theorieën verklaarde Johannes zijn boodschap. Verrassend en strikt maar toch hoopvol werd zijn stem gehoord in de woestijn: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ (Matthéüs 3:2). Met een nieuwe, vreemde kracht bewoog dit het volk. De hele natie was geroerd. Scharen stroomden naar de woestijn.” –Gospel Workers, blz. 54.

D. Was Johannes de Doper bang om de waarheid te spreken? Matthéüs 14:3-4.

“Hij zag de Koning in Zijn schoonheid en het ik was uit het oog verdwenen. Hij aanschouwde de majesteit van heiligheid en kende zijn eigen ondoelmatigheid en onwaardig zijn. Het was Gods boodschap, die hij moest verklaren. Het was in Gods kracht en Zijn gerechtigheid, dat hij moest staan. Hij was bereid uit te gaan als de hemelse boodschapper, niet gerespecteerd door de mensheid, omdat hij op keek naar het Goddelijke. Hij kon zonder vrees staan in de tegenwoordigheid van aardse vorsten, omdat hij met vreze vóór de Koning der koningen had gebogen.” –Gospel Workers, blz. 54.


Dinsdag 19 januari

3. ZIJN VOORBEREIDING, DE WOESTIJN

A. Op welke manier bereidde het landleven Johannes de Doper voor op zijn opdracht? Jesaja 40:3-5; 30:15; Psalm 101:3.

“Volgens de natuurlijke gang van zaken zou de zoon van Zacharias voor het priesterschap zijn opgeleid. Maar het onderricht in leerscholen der rabbi’s zou hem voor zijn werk ongeschikt hebben gemaakt. God zond hem niet naar de leraars in de theologie om hem te leren, hoe hij de Schriften moest verklaren. Hij riep hem naar de woestijn, opdat hij de natuur en de God van de natuur zou leren kennen…

Hier werkte zijn omgeving mee tot het vormen van gewoonten van eenvoud en zelfverloochening. Zonder door het rumoer der wereld te worden gestoord kon hij hier de lessen van de natuur, van de openbaring en van de Voorzienigheid bestuderen. De woorden van de engel tot Zacharias zijn dikwijls aan Johannes herhaald door zijn godvrezende ouders. Vanaf zijn kinderjaren was zijn zending hem voor ogen gehouden, en hij had het heilig pand aanvaard. Voor hem was de eenzaamheid van de woestijn een welkome toevlucht vanuit de gemeenschap, waar wantrouwen, ongeloof en onreinheid bijna alles had doordrongen. Hij vertrouwde niet op zijn eigen kracht om de verzoeking weerstand te bieden, en hij schrok terug voor een voortdurende aanraking met de zonde, omdat hij bang was, dat hij uit het oog zou verliezen, hoe bij uitstek zondig de zonde was.” –De Wens der Eeuwen, blz. 73.

B. Wat was de hoofdbron van Johannes de Doper voor studie om ‘een door God goedgekeurde werker’ te zijn, en welke invloed had dit op hem? 2 Timótheüs 2:15; Psalm 19:1-4; Lukas 1:80.

“Johannes was niet lui… Alles, wat hem omringde in zijn huis in de bergen, was voor hem een boek van aanwijzingen, met lessen van het grootste belang voor het karakter, de liefdadigheid en de liefde van God…

Weg van de drukke wereld, wiens zorgen en verleidelijke genoegens zijn gedachten en voorstellingsvermogen zouden afleiden en verderven, was hij opgesloten met God en de natuur. Hier zou hij niet beïnvloed worden door een slechte omgeving, zijn verstand zou niet verblind worden, zijn geest niet gewend worden aan zondigheid. In de rustige teruggetrokkenheid van de woestijn werd Johannes geestelijk sterk. Door zijn strikt gematigde gewoonten bevestigde hij zijn lichamelijke, geestelijke en verstandelijke gezondheid. Zijn onderscheidingsvermogen was duidelijk, zijn oordeel onberispelijk.” –The Youth’s Instructor, 7 januari 1897.


Woensdag 20 januari

4. ÉÉN DOEL

A. Waar was Johannes’ leven opgericht? Handelingen 13:24. Hoe beïnvloedde dit doel de gewoonten van zijn leven in het algemeen, net zoals bij de apostel Paulus? 1 Korinthe 9:27.

“Een grote werk lag voor Johannes, en opdat hij een goede lichamelijke gesteldheid en verstandelijke en geestelijke kracht zou hebben om dit werk te doen, moest hij de eetlust en hartstocht beheersen. Johannes moest aan de leiding gaan als een hervormer en door zijn sober leven en eenvoudige kleding de onmatige gewoonten en de zondige buitensporigheden van het volk berispen.” –The Review and Herald, 7 januari 1873.

“Maar het leven van Johannes werd niet in ledigheid, in ascetische somberheid of in zelfzuchtige afzondering doorgebracht. Van tijd tot tijd ging hij uit om zich onder de mensen te begeven, en hij was steeds belangstellend voor wat er in de wereld gebeurde. Vanuit zijn rustige schuilplaats zag hij toe, hoe de gebeurtenissen zich ontwikkelden. Met een inzicht, dat verlicht was door de Heilige Geest, bestudeerde hij de karakters der mensen, opdat hij zou weten, hoe hij hen met een boodschap van de hemel kon bereiken. De last van zijn zending drukte op hem. In de eenzaamheid, door overdenking en gebed, trachtte hij zijn ziel tot het levenswerk, dat voor hem lag, aan te gorden.” –De Wens der Eeuwen, blz. 73-74.

B. Beschrijf de voeding en kleding van Johannes de Doper. Matthéüs 3:4; Lukas 1:15. Waarom was dit van betekenis voor het werk van Johannes?

“Hij (de zoon van Zacharias) was vanaf zijn geboorte aan God toegewijd als een Nazireeër, en maakte de plechtige belofte van levenslange toewijding tot de zijne.” –De Wens der Eeuwen, blz. 73.

“Johannes moest uitgaan als de boodschapper van Jehova om de mensen het licht van God te brengen. Hij moest hun gedachten in een nieuwe richting leiden. Hij moest hen diep overtuigen van de heiligheid van Gods geboden en hun behoefte aan Zijn volmaakte gerechtigheid. Zulk een boodschapper moest heilig zijn. Hij moest een tempel zijn voor de inwonende Geest van God. Om zijn zending te kunnen vervullen moest hij een gezonde lichamelijke conditie hebben en verstandelijk en geestelijk sterk zijn. Daarom zou het voor hem noodzakelijk zijn, zijn eetlust en hartstochten te bedwingen. Hij moest ook in staat zijn al zijn krachten te beheersen, zodat hij onder de mensen zou kunnen staan, onbewogen door de omstandigheden zoals de rotsen en bergen der wildernis.” –De Wens der Eeuwen, blz. 72.

“Zo ver van eenzaam, mistroostig of somber te zijn genoot hij zijn leven van eenvoud en teruggetrokkenheid, en zijn gematigde gewoonten bewaarden al zijn zintuigen onbedorven.” –The Youth's Instructor, 7 januari 1897.


Donderdag 21 januari

5. ONZE BOODSCHAP NU

A. Hoe weten wij, dat de Elia boodschap niet haar hoogtepunt bereikte met Johannes de Doper, de voorloper van Christus? Maleáchi 4:5-6. Wat is nu onze boodschap? Handelingen 3:19; Jesaja 58:1.

“Johannes was geroepen om een bijzonder werk te doen; hij moest de weg bereiden voor de Heer, Zijn paden recht maken… (Zie Jesaja 40:3-5). Dit is de boodschap, die moet worden gegeven aan ons volk; wij zijn dichtbij het einde van de tijd en de boodschap is duidelijk: Bereid de weg van de Koning; verwijder de stenen; verhef een standaard voor de mensen. De mensen moeten wakker gemaakt worden. Het is nu geen tijd om te roepen vrede en geen gevaar.” –The Review and Herald, 18 februari 1890.

B. Hoe kan deze boodschap nu een invloed hebben op de gemeente en de wereld? Handelingen 22:15; Romeinen 10:13.

“Wij zijn onder de persoonlijke verplichting een invloed uit te oefenen op de maatschappij ten gunste van Gods wet. Wij moeten ons licht zo laten schijnen, dat iedereen kan zien, dat het heilige evangelie invloed heeft op ons hart en leven, dat wij wandelen in gehoorzaamheid aan de geboden en geen van haar principes overtreden. Wij hebben in een grote mate verantwoording tegenover de wereld voor de zielen van hen om ons heen… Laat de wereld zien, dat wij … verlangen onze zegeningen en voorrechten met hen te delen door de heiliging van de waarheid.” –Testimonies 4, blz. 59.


Vrijdag 22 januari

Terugblik

1. Onder welke voorwaarde worden wij nu als Gods volk beschouwd?

2. Hoe werd Johannes’ boodschap overgebracht aan de mensen en wat was het gevolg?

3. Wat zijn enige voordelen van het wonen buiten de steden?

4. Waarom was Johannes gematigd in al zijn levensgewoonten?

5. Hoe wil God, dat wij nu dezelfde boodschap uitdelen?

 <<    >>