Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Komende Koninkrijk

 <<    >> 
Les 9 Sabbat, 28 november 2015

GODS DIENAREN VERZEGELD

“Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden” (Openbaring 7:3).

“Satan gebruikt nu elk middel in deze verzegelingstijd om de gedachten van Gods volk af te houden van de tegenwoordige, verzegelende waarheid om hen aan het weifelen te brengen. Ik zag een bedekking, die God over Zijn volk legde om hen te beschermen in de tijd van benauwdheid; en iedere ziel, die besloten was de waarheid aan te nemen en rein was van hart, moest bedekt worden met de bedekking van de almachtige God.” –The Review and Herald (The Present Truth), 1 augustus 1849.

Aanvullende studie:   Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 170-177. 

ZONDAG 22 november

1. EEN SCHUILPLAATS

A. Welke uitnodiging doet God aan Zijn volk vóór de vernietiging van de aarde? Jesaja 26:20-21.

B. Welke beloften zullen een troost zijn tijdens die onstuimige dagen? Psalm 46:1-4; 91:1-10.

“De tijd van benauwdheid is de vuurproef, die aan Christus gelijke karakters moet voortbrengen. Het is bedoeld om het volk van God te leiden tot het verwerpen van Satan en zijn verleidingen. De laatste strijd zal Satan aan hen laten zien in zijn ware karakter, dat van een wrede tiran, en het zal voor hen doen, wat niets anders kon doen, hem volledig losmaken van hun genegenheden.” –The Review and Herald, 12 augustus 1884.

“Ze (Gods volk) geven hun geloof niet op, wanneer hun gebeden niet onmiddellijk worden verhoord. Ondanks hun grote angst, ondanks de verschrikkingen en de wanhoop blijven ze toch bidden. Ze klampen zich vast aan Gods kracht, zoals Jakob zich had vastgeklampt aan de Engel, en ze zeggen net als hij: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent’ (Genesis 32:26).” –De Grote Strijd, blz. 572.


MAANDAG 23 november

2. VERZEGELD OF GEDOOD

A. Wie wordt vernietigd en aan wie wordt een schuilplaats verleend in het visioen van Ezechiël? Ezechiël 9:3-6, 9-10.

B. Hoe is het werk van de beschermende engelen beschreven in de Openbaring vergelijkbaar met dat van de man met de schrijvers-inktkoker in het visioen van Ezechiël? Openbaring 7:1-3.

C. Hoe toont de ervaring van de Joden in de tijd van Esther dat van Gods volk aan het eind van de tijd? Esther 3:8-9; 9:1-3.

“Deze verzegeling van de dienaren van God is dezelfde, die werd getoond aan Ezechiël in een visioen.” –Testimonies to Ministers, blz. 445.

“De beproevingen, waardoor Gods volk werd getroffen in de dagen van Esther, waren geen kenmerken van die tijd alleen… Dezelfde geest, die in het verleden mensen ertoe heeft gebracht de ware gemeente te vervolgen, zal in de toekomst leiden tot een soortgelijke handelwijze jegens hen, die hun trouw aan God handhaven… Het besluit, dat ten slotte uitgevaardigd zal worden tegen het overgebleven volk van God, zal veel overeenkomst vertonen met het besluit, door Ahasveros tegen de Joden uitgevaardigd. Ook nu zien de vijanden van de ware gemeente in het kleine aantal mensen, dat de Sabbat viert, een Mordechai in de poort. De eerbied van Gods volk voor Zijn heilige wet is een aanhoudende klacht tegen hen, die de vreze des Heren hebben losgelaten en Zijn Sabbat vertreden. Satan zal de haat opwekken tegen de minderheid, die weigert in te stemmen met gangbare gebruiken en tradities. Invloedrijke en vooraanstaande mannen zullen samengaan met wetteloze en lasterlijke personen om samen te spannen tegen Gods volk. Rijkdom, talent en opvoeding zullen zich verbinden om hen met smaad te overdekken. Vervolgende heersers, godsdienstige leiders en kerkleden zullen tegen hen samenspannen. Door woord en geschrift, door bedreigingen en bespotting zullen ze trachten hun geloof te vernietigen. Door onjuiste voorstellingen en boze aanklachten zullen mensen de hartstochten van het volk wekken. Omdat ze zich niet kunnen beroepen op een ‘Zo zegt de Schrift’ tegen de voorstanders van de Bijbelse Sabbat, zullen ze hun toevlucht nemen tot verdrukkende maatregelen om hun tekort te dekken. Om de volksgunst en medewerking te krijgen zullen de wetgevers toegeven aan de eis tot het instellen van zondagswetten…

Op dit strijdperk zal de laatste grote slag in de strijd tussen waarheid en dwaling worden gestreden. En omtrent de uitkomst worden we niet in het onzekere gelaten. Ook nu zal de Here, evenals in de dagen van Esther en Mordechai, Zijn waarheid en Zijn volk in het gelijk stellen.” –Profeten en Koningen, blz. 370-371.


DINSDAG 24 november

3. REINIGING VAN HET KARAKTER

A. Wat voor karakter zal worden ontwikkeld in hen, die zich voorbereiden op het zegel? Openbaring 14:1, 5. Wat betekent het hebben van de naam van de Vader? Matthéüs 6:9; 1 Petrus 3:15.

“Nu is de tijd van voorbereiding. Het zegel van God zal nooit op het voorhoofd worden aangebracht van een man of vrouw, die onrein is. Het zal nooit worden aangebracht op het voorhoofd van de ambitieuze, wereldsgezinde man of vrouw. Het zal nooit worden aangebracht op het voorhoofd van mannen en vrouwen, die een valse tong of een bedrieglijk hart hebben. Allen, die het zegel krijgen, moeten voor God zonder smet zijn, kandidaten voor de hemel.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 177.

“Dit is geen zegel of merkteken, dat zichtbaar is, maar een bevestigen in de waarheid, zowel verstandelijk als geestelijk, zodat ze (Gods volk) niet bewogen kunnen worden.” –Bijbelkommentaar, blz. 260.

“Streven wij met alle macht naar het bereiken van de volle wasdom van mannen en vrouwen in Christus? Zoeken wij naar Zijn volheid, door steeds te streven naar het doel, dat vóór ons ligt, de volmaaktheid van Zijn karakter? Als Gods volk dit doel bereikt, wordt het verzegeld aan hun voorhoofden.” –Bijbelkommentaar, blz. 541.

“Ik zag ook, dat velen niet beseffen, wat zij moeten worden om voor Gods aangezicht te kunnen leven zonder, dat er een hogepriester in het heiligdom is gedurende de tijd der benauwdheid. Zij, die het zegel van de levende God ontvangen en beschermd zullen worden in de tijd der benauwdheid, moeten het beeld van Jezus volkomen weerspiegelen.” –Eerste Geschriften, blz. 76.

B. Hoe zal de Heer dit heiligende werk in ons volmaken? Hebreeën 7:25; 13:20-21; Filippensen 1:6; 2:12-13.

“Ik zag, dat de tijd, dat Jezus in het allerheilige zal zijn, bijna voorbij was, en dat de tijd nog maar een weinig langer kan voortgaan. Al de vrije tijd, welke wij hebben, moeten wij gebruiken om de Bijbel te onderzoeken, die ons in de laatste dag oordelen zal…

Leeft en handelt geheel en al met uitzicht op de komst van de Zoon des mensen. De tijd der verzegeling is zeer kort en zal spoedig voorbij wezen. Nu is het tijd, terwijl de vier engelen de vier winden houden, om onze roeping en verkiezing vast te maken.” –Eerste Geschriften, blz. 60.

“Laat ons streven met alle kracht, die God ons heeft gegeven, om te zijn bij de honderd vier en veertig duizend.” –The Review and Herald, 9 maart 1905.


WOENSDAG 25 november

4. ZUCHTEN EN WENEN

A. Wat is het werk van Gods volk in de laatste dagen? Jesaja 58:12.

“In de eindtijd zal elke goddelijke instelling hersteld worden. De bres, in de wet gemaakt in de tijd, dat de Sabbat werd veranderd door de mens, zal hersteld worden. Gods laatste volk, dat in de wereld leeft als hervormers, moet laten zien, dat Gods wet de grondslag vormt van alle blijvende hervormingen, en dat de Sabbat van het vierde gebod blijft bestaan als een gedenkteken aan de schepping, een blijvende herinnering van Gods macht.” –Profeten en Koningen, blz. 418.

B. Wat betekent het te zuchten en te wenen? Ezechiël 9:4.

“De gruwelen, waarover de gelovigen zuchtten en weenden, waren gruwelen, die door menselijke ogen konden worden gezien; echter, de meest afschuwelijke zonden, die de heilige en reine God het meest kwetsten, bleven verborgen.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 173.

“Tegen de tijd, dat het gevaar en de inzinking van de gemeente het grootst zijn, zal het kleine groepje, dat in het licht staat, zuchten en wenen vanwege de gruwelen, die in het land plaatsvinden. Maar bovenal zullen hun gebeden opstijgen ten behoeve van de gemeente, omdat haar leden zich gedragen naar het voorbeeld van de wereld…

Zij treuren voor God, omdat zij zien, hoe de godsdienst wordt geminacht in de gezinnen, die veel licht hadden. Zij weeklagen en hebben zielenleed, omdat trots, hebzucht, zelfzucht en bedrog van bijna elke soort in de gemeente gevonden worden.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 172, 173.

C. Waar begint het oordeel en wat betekent dit voor Gods belijdend volk? Ezechiël 9:6.

“Maar de algemene slachting van al degenen, die de scherpe tegenstelling tussen zonde en gerechtigheid aldus niet zien, en die niet met het gevoelen bezield zijn als degenen, die staan in de raad Gods en het teken ontvangen, is beschreven in het bevel tot de vijf mannen met de verdervende wapenen. (Zie Ezechiël 9:5-6).” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 345.


DONDERDAG 26 november

5. BEVRIJDING

A. Hoe zal God uiteindelijk Zijn volk bevrijden in deze tijd? Lukas 18:7; Daniël 12:1-2. Bespreek de zuivering van de gemeente voorafgaand aan het afsluiten van de proeftijd.

“In de tijd, dat de gemeente in het grootste gevaar verkeert, zullen door het getrouwe overblijfsel vurige gebeden voor haar worden opgezonden, en God zal deze horen en antwoord geven op het moment, dat de schuld van de overtreder zijn hoogtepunt heeft bereikt.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 427.

“De gemeente kan lijken op het punt te staan te vallen, maar zij valt niet. Zij blijft, terwijl de zondaars in Sion uitgezeefd zullen worden, het kaf gescheiden van de kostbare tarwe.” –Selected Messages 2, blz. 380.

“De tijd is niet ver, dat iedereen getoetst zal worden. Het merkteken van het beest zal ons worden opgedrongen… In deze tijd zal in de kerk het goud gescheiden worden van de slakken… Het kaf zal als een wolk door de wind worden meegevoerd, zelfs van plaatsen waar wij nu alleen maar vloeren van rijke tarwe zien. Allen, die zich de sieraden van het heiligdom aanmatigen, maar niet bekleed zijn met de gerechtigheid van Christus, zullen verschijnen in de schande van hun eigen naaktheid.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 71.

B. Wie zullen de plagen overleven en opgenomen worden bij de wederkomst van Jezus? 1 Thessalonicensen 4:16-17; Openbaring 14:4.

“Alleen de honderd vier en veertig duizend kunnen dit lied aanleren, want het is een lied over hun ervaringen. Geen enkele andere groep heeft deze ervaringen ooit meegemaakt… Ze komen van de aarde, uit de levenden, en worden beschouwd als ‘eerstelingen voor God en het Lam’ (Openbaring 14:4).” –De Grote Strijd, blz. 598.


VRIJDAG 27 november

TERUGBLIK

1. Welke bescherming biedt God aan voor de plagen en hoe kunt u deze hebben?

2. Hoe moeten wij bereid zijn het zegel te ontvangen?

3. Hoe staat het overblijfsel ten opzicht van de zonde om hen heen, in en buiten de gemeente?

4. Hebt u de persoonlijke zekerheid gevoeld van Gods belofte om u voor te bereiden voor het einde?

5. Hoe verschilt Gods visie van de tarwe en het kaf van de onze?

 <<    >>