Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Komende Koninkrijk

 <<    >> 
Les 12 SABBAT, 19 december 2015

DE DUIZEND JAAR EN DE NIEUWE AARDE

“Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven” (Matthéüs 5:5).

“Gods ganse heelal was rein, en de grote strijd voor eeuwig aan een eind. Waar wij heen zagen, al waar het oog op rustte, was prachtig en heilig… De prachtige nieuwe aarde, met al zijn heerlijkheid, was de eeuwige erfenis der heiligen.” –Eerste Geschriften, blz. 350.

Aanvullende studie:   Eerste Geschriften, blz. 8-13, 343-350. 

ZONDAG 13 december

1. HET KONINKRIJK DER HEERLIJKHEID BINNENGAAN

A. Waar zullen de getrouwen zijn na de tweede komst van Christus? 1 Thessalonicensen 4:15-17.

“Wij stapten allen tezamen op de wolk en stegen zeven dagen achtereen omhoog, tot wij bij de glazen zee kwamen, waar Jezus de kronen bracht, die Hij met Zijn eigen rechterhand op onze hoofden plaatste. Hij gaf ons gouden harpen en zegepalmen…

Iedereen was volkomen tevreden met zijn eigen kroon. En zij waren allen bekleed met een heerlijke witte mantel, die van hun schouders tot aan hun voeten reikte.” –Eerste Geschriften, blz. 8.

B. Wat geeft de heiligen het recht om het Nieuwe Jeruzalem binnen te gaan? Psalm 87:3-6; Galaten 4:26; Openbaring 22:14; Jesaja 26:1-2.

“Engelen omringden ons, terwijl wij ons over de glazen zee naar de poort van de stad begaven. Jezus hief Zijn machtige, verheerlijkte arm op, legde Zijn hand op de poort van paarlen, deed hem wijd open zwaaien op zijn schitterende scharnieren, en sprak tot ons: ‘Gij hebt uw klederen gewassen in Mijn bloed, hebt u standvastig aan Mijn waarheid gehouden, gaat binnen’. Wij traden allen binnen en voelden, dat wij volkomen recht hadden om in de stad te zijn.” –Eerste Geschriften, blz. 8.


MAANDAG 14 december

2. DE DUIZEND JAAR

A. Hoe lang zullen de heiligen in de hemel blijven? Openbaring 20:4. Wat zullen wij doen in die tijd? 1 Korinthe 6:2; Matthéüs 19:28.

“Tijdens ‘de duizend jaar’ tussen de eerste en de tweede opstanding vindt het oordeel over de ongelovigen plaats… Samen met Christus zullen ze (de rechtvaardigen) over de ongelovigen oordelen door hun daden met het Wetboek, de Bijbel, te vergelijken. Ze zullen over elk geval afzonderlijk recht spreken op grond van de daden van de betrokkenen. Dan wordt de straf, die de ongelovigen moeten krijgen, vastgesteld ‘naardat hun werken zijn’ en naast hun naam in ‘het boek des doods’ opgetekend.” –De Grote Strijd, blz. 609.

B. Waar zal Satan zijn tijdens de duizend jaar? Openbaring 20:1-3. In welke toestand zal de aarde zijn in die tijd? Jeremia 4:23-27.

“De aarde zal duizend jaar lang de woonplaats van Satan en zijn engelen zijn. Hij zal op aarde moeten blijven en zal geen toegang hebben tot de andere werelden om degenen, die nooit zijn gevallen, te verleiden en te kwellen. In die betekenis is hij ‘gebonden’: er is niemand meer over wie hij kan heersen. Hij kan het bedrog en de vernietiging, waaraan hij eeuwenlang zoveel plezier heeft beleefd, niet meer voortzetten…

Satan heeft door zijn opstand de aarde zesduizend jaar lang ‘doen sidderen’. Hij heeft de wereld tot een woestijn gemaakt en haar steden verwoest. Hij heeft zijn gevangenen niet naar huis laten keren. Zesduizend jaar lang hebben Gods kinderen in zijn gevangenis gezeten en hij zou hen voor eeuwig gevangen hebben gehouden, als Christus hun ketenen niet had verbroken om hen in vrijheid te stellen.

Zelfs de ongelovigen zijn nu buiten het bereik van Satan. Hij blijft alleen achter met zijn engelen om de rampzalige gevolgen van de zonde te zien…

Satan zal duizend jaar lang op de verwoeste aarde rondzwerven om de gevolgen van zijn opstand tegen Gods wet te overzien. Hij heeft door zijn onafgebroken activiteit geen ogenblik kunnen nadenken, maar nu is hij machteloos en kan hij zich wel verdiepen in de rol, die hij heeft gespeeld sinds het begin van zijn opstand tegen Gods heerschappij. Hij wacht angstig de vreselijke dag af, wanneer hij zal moeten boeten voor al het kwaad, dat hij gedaan heeft en gestraft zal worden voor de zonden, waartoe hij de mensen heeft verleid.” –De Grote Strijd, blz. 608-609.


DINSDAG 15 december

3. VERHUIZEN VAN DE ZETEL

A. Wat zal plaatsvinden aan het einde van het oordeel in de hemel? Openbaring 21:2-3.

“Met Jezus aan ons hoofd daalden wij allen uit de stad op de aarde neer op een grote en machtige berg, die Jezus niet kon dragen, maar die vaneen scheidde en er werd een uitgestrekte vallei. Toen blikten wij op naar omhoog en zagen de grote stad, met twaalf fundamenten en twaalf poorten, drie aan iedere zijde ervan, en een engel bij iedere poort. En wij riepen allen uit: ‘De stad, de grote stad, komt, hij komt neder van God uit de hemel’, en de stad daalde af tot op de plaats, waar wij stonden.” –Eerste Geschriften, blz. 9-10.

B. Waar zal het nieuwe Jeruzalem worden gevestigd? Zacharia 14:4.

“Als plaats voor Zijn hemelvaart koos Jezus de plek, die zo dikwijls door Zijn tegenwoordigheid werd geheiligd, terwijl Hij onder de mensen woonde. Niet de berg Sion, de plaats van de stad Davids, niet de berg Moria, de plaats waar de tempel lag, werd aldus geëerd. Daar was Christus gelasterd en verworpen. Daar waren de golven der genade, steeds terugkerend in een sterkere stroom van liefde, teruggeworpen door harten, die hard waren als een rots. Vandaar was Jezus, vermoeid en met een bezwaard hart, uitgegaan om op de Olijfberg rust te vinden. De heilige Schechina had, wijkende uit de eerste tempel, op de oostelijke berg gestaan, als ongenegen om de uitverkoren stad te verlaten; zo stond Christus op de Olijfberg, terwijl Hij met een diep medelijdend hart op Jeruzalem neer zag. De bossen en dalen van de berg waren gewijd door Zijn gebeden en tranen. De hellingen hadden de triomfantelijke kreten weerkaatst van de menigte, die Hem tot koning uitriep. Op de glooiende helling van de berg had Hij een tehuis gevonden bij Lazarus in Bethanië. In de hof Gethsémané, aan de voet van de berg, had Hij gebeden en alleen de strijd gestreden. Vanaf deze berg zou Hij naar de hemel opvaren. Wanneer Hij zal wederkomen, zullen Zijn voeten op de top van de berg rusten. Niet als een man van smarten, maar als een verheerlijkte, zegevierende koning zal Hij dan op de Olijfberg staan, terwijl de Hebreeuwse halleluja’s zich met de heidense hosanna’s zullen vermengen, en de stemmen van de verlosten als een machtig leger de roep zullen doen aanzwellen: Kroont Hem Here van allen!” –De Wens der Eeuwen, blz. 728-729.


WOENSDAG 16 december

4. EEN NIEUWE AARDE

A. Wat zal er gebeuren met de aarde, als de goddelozen er niet meer zijn? Openbaring 21:1; Psalm 102:26-27.

B. Wat zullen de verlosten doen op de nieuwe aarde? Jesaja 32:18; 65:21-22.

“Toen begonnen wij de heerlijke dingen te bezien, welke buiten de stad waren. Daar zag ik de prachtigste huizen, die van zilver gemaakt schenen, en die op vier pilaren rustten, ingelegd met paarlen aller prachtigst om te zien. Deze huizen waren voor de heiligen om in te wonen. In ieder huis was een gouden plank. Ik zag velen van de heiligen de huizen binnengaan, hun schitterende kronen afnemen en ze op de plank leggen, en daarna uitgaan in de velden bij de huizen en iets met de grond doen; niet wat wij hier met de grond moeten doen, neen, neen. Helder licht omscheen hun hoofden, en zij jubelden en loofden God zonder ophouden.” –Eerste Geschriften, blz. 10.

“Op de nieuwe aarde zullen de verlosten zich bezighouden met de bezigheden en genoegens, die blijdschap aan Adam en Eva in het begin hebben gebracht. Het leven in het Paradijs, het leven in hof en veld, zal weer geleid worden.” –Profeten en Koningen, blz. 448.

C. Hoe beschrijft de Bijbel de omgeving van de nieuwe aarde? Jesaja 11:6-9; 65:25.

“Ook zag ik een ander veld vol van allerlei bloemen, en terwijl ik ze plukte, riep ik uit: ‘Ze zullen nimmer verwelken’. Daarna zag ik een veld met hoog gras, heerlijk om te aanschouwen; het was helder groen en had een weerschijn van zilver en goud, zoals het daar trots heen en weer golfde tot eer van Koning Jezus. Daarna kwamen wij in een veld vol van allerlei dieren, de leeuw, het lam, het luipaard en de wolf, alle in vrede samen levende. Wij liepen door hun midden en zij volgden ons vreedzaam. Eindelijk kwamen wij in een bos, niet een bos zoals de donkere wouden, die wij hier hebben; neen, neen; maar licht en overal schitterend schoon, de takken van de bomen bewogen zich heen en weer en wij riepen allen uit: ‘Wij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden’.” –Eerste Geschriften, blz. 10.

“Hun geest (van kinderen) moet gevuld worden met verhalen over het leven van de Here, en hun verbeeldingskracht moet worden aangemoedigd door hen de heerlijkheden van de toekomstige wereld in beeld te brengen.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 578.


DONDERDAG 17 december

5. DE AARDE BEËRVEN

A. Wat is geprofeteerd van degenen, die, hoewel verschoppelingen van de huidige wereld, de volgende zullen beërven? Psalm 37:8-11.

“De zachtmoedigen ‘zullen de aarde beërven’ (Matthéüs 5:5). Door het verlangen naar zelfverheffing kwam de zonde in de wereld, en verloren onze stamouders de heerschappij over de aarde, hun koninkrijk. Door zelfverloochening verlost Christus, wat verloren was. En Hij zegt, dat wij moeten overwinnen, zoals Hij dat deed. (Openbaring 3:21). Door nederigheid en zelfovergave kunnen we erfgenamen worden met Hem…

De aarde, die beloofd wordt aan de zachtmoedigen, zal niet zijn, zoals ze nu is, verduisterd door de schaduw van de dood en de vloek…

Er is geen teleurstelling, geen smart, geen zonde, niemand die zal zeggen: Ik ben ziek; er zijn geen begrafenisstoeten, geen rouw, geen dood, geen scheiding, geen gebroken harten; want Jezus is er, er is vrede.” –Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 22-23.

B. Wat zal het karakter zijn van hen, die op de nieuwe aarde wonen? 2 Petrus 3:13.

“De voeten van de goddelozen zullen nimmer de nieuw herschapen aarde verontreinigen. Vuur zal uitgaan van God uit de hemel en hen verslinden, zal hen met wortel en tak verbranden. Satan is de wortel en zijn kinderen zijn de takken.” –Eerste Geschriften, blz. 51.

“Hetzelfde vuur Gods, dat de goddelozen verteerde, louterde de ganse aarde. De vaneen gescheurde, ruwe bergen versmolten door de grote hitte, alsook de dampkring, en al het kaf werd verteerd. Toen werd onze erfenis aan ons blootgelegd, heerlijk en schoon, en wij beërfden de ganse, vernieuwde aarde.” –Eerste Geschriften, blz. 54.


VRIJDAG 18 december

TERUGBLIK

1. Op welke voorwaarde wordt iemand gerekend tot een burger van het Nieuwe Jeruzalem?

2. Wat gebeurt er tijdens de duizend jaar in de hemel en op aarde?

3. Waarom zal God de aarde kiezen als de nieuwe plaats van Zijn hoofdkwartier?

4. Beschrijf de nieuw gemaakte aarde.

5. Wat voor mensen zullen de nieuwe aarde beërven?

 <<    >>