ZONDAG
29 november
1. ‘ZO KOM IK WEER’
A. Wat was de belofte van Jezus voor Zijn dood? Johannes 14:1-3. Op welke manier voer Hij op en hoe zal dit gebeuren bij Zijn wederkomst? Handelingen 1:9-11.
“De belofte van Christus’ wederkomst moest in de gedachten der discipelen altijd levendig blijven. Deze Jezus, die zij ten hemel hadden zien opvaren, zou wederkomen om diegenen, die zich hier op aarde in Zijn dienst stellen, tot Zich te nemen. Dezelfde stem, die tot hen gezegd had: ‘Zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld’ (Matthéüs 28:20), zou hen welkom heten in Zijn tegenwoordigheid in het hemels koninkrijk.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 24.
B. Wat is de hoop van de christen, hoewel de wereld vol spotters is? 2 Petrus 3:3-4; Titus 2:13.
“Terwijl hij (Petrus) reeds het einde van de tijd zag, werd de apostel gedreven om de toestanden te beschrijven, die kort voor de wederkomst van Jezus in de wereld zouden heersen… Wanneer het einde der aardse dingen nadert, zullen zij, die getrouw zijn, in staat zijn de tekenen der tijden te onderscheiden. Hoewel een groot aantal belijdende gelovigen hun geloof door hun leven zal logenstraffen, zal er toch een overblijfsel zijn, dat tot het einde toe zou volharden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 390.
MAANDAG
30 november
2. DE HEMEL WORDT GESCHUD
A. Beschrijf de wijze van Jezus’ komst. Openbaring 1:7; Lukas 21:26.
“Kort daarna verschijnt een kleine zwarte wolk in het oosten, ongeveer half zo groot als een mensenhand. Het is de wolk, die Christus omringt. Van verre is het, alsof hij in duisternis is gehuld. Gods volk weet, dat dit het teken is van de Zoon des mensen. In plechtige stilte kijken ze, hoe die wolk dichterbij komt en steeds lichter en mooier wordt, tot het een grote witte wolk is. Aan de onderkant is er een felle verterende gloed en boven de wolk zien ze de regenboog van het verbond. Jezus komt op de wolk naar de aarde als een machtige overwinnaar… Met hemelse lofzangen volgt de ontelbare schare heilige engelen Hem op Zijn weg. Het is alsof de hemel bedekt wordt door ‘duizend maal duizenden en tienduizend maal tienduizenden’ (Openbaring 5:11). Geen menselijke pen kan dit tafereel beschrijven. Geen sterfelijke geest kan zich de luister daarvan voorstellen… Wanneer deze levende wolk nog dichterbij komt, ziet elk oog de Levensvorst. Zijn heilig gezicht is nu niet doorboord door de doornenkroon; maar een diadeem van heerlijkheid rust op Zijn heilig voorhoofd. De glans van Zijn gelaat is feller dan de zon op het middaguur.” –De Grote Strijd, blz. 590-591.
“Er wordt niet meer gespot. Er worden geen leugens meer verspreid. Er is een eind gekomen aan het wapengekletter, het krijgsgewoel ‘met schoenen die dreunend stampen en mantels in bloed gewenteld’ (Jesaja 9:5). Men hoort alleen gebeden, geween en geklaag. De lippen, die zo even nog spotten, roepen uit: ‘De grote dag van Zijn toorn is gekomen en wie kan bestaan?’ (Openbaring 6:17). De goddelozen smeken om te worden bedolven onder de rotsblokken van de bergen, opdat ze de blik van Hem, die ze hebben veracht en verworpen, niet zouden zien.” –De Grote Strijd, blz. 591.
B. Hoe bevestigt het gezicht van Johannes in Openbaring 6:12-17 andere Oudtestamentische profetieën? Jesaja 2:10-11, 19; 34:4, 8; Joël 3:14-16.
“Bovendien kan Satan de manier, waarop Christus zal terugkomen, niet nabootsen. De Heiland heeft Zijn volk tegen deze misleiding gewaarschuwd. Hij heeft duidelijk voorzegd, hoe Hij zal wederkomen… Deze wederkomst kan onmogelijk worden nagebootst. Overal zal men weten, wanneer dit gebeurt. De hele wereld zal het zien.” –De Grote Strijd, blz. 578.
DINSDAG
1 december
3. DE EERSTE OPSTANDING
A. Wat zal Jezus doen te midden van het schudden van hemel en aarde? 1 Thessalonicensen 4:16-17; Johannes 5:25; 1 Korinthe 15:51-53.
“Terwijl de aarde op haar fundamenten beeft, terwijl het bliksemt en dondert, roept de stem van Gods Zoon de slapende heiligen uit hun graf. Hij kijkt naar hun graven en roept, terwijl Hij Zijn handen ten hemel heft: ‘Ontwaakt, ontwaakt, gij, die slaapt in het stof en staat op!’ Over de hele lengte en breedte van de aarde zullen de doden Zijn stem horen en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen opstaan. De aarde zal dreunen door de voetstappen van dat zeer grote leger ’uit alle volk en stam en taal en natie’. Ze komen uit de gevangenis van de dood; ze zijn bekleed met onsterfelijke heerlijkheid en roepen: ‘Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?’ (1 Korinthe 15:55). De verlosten, die nog in leven waren, en de verrezen heiligen laten een lange, blijde triomfkreet horen.” –De Grote Strijd, blz. 594.
B. Wat gebeurt er met hen, die gestorven zijn in trouwe verwachting van de komst van Christus? Johannes 11:25-26; 1 Thessalonicensen 4:13-14.
“Allen verrijzen uit hun graf met de gestalte, die zij hadden, toen zij in het graf werden gelegd…
Maar allen verrijzen met de frisheid en kracht van de eeuwige jeugd. De mens werd ‘in den beginne’ naar Gods beeld geschapen. Dit had zowel betrekking op zijn karakter als op zijn verschijningsvorm. Door de zonde is het goddelijke in de mens ontaard en bijna geheel verdwenen. Christus is echter gekomen om te herstellen, wat verloren ging. Hij zal onze vernederde lichamen veranderen en ze gelijkvormig maken aan Zijn verheerlijkt lichaam. Het sterfelijke, vergankelijke lichaam, ontdaan van zijn heerlijkheid en eens bezoedeld door de zonde, wordt volmaakt, schoon en onsterfelijk. Alle gebreken en misvormingen blijven in het graf achter. De verlosten krijgen weer toegang tot de boom des levens in het lang geleden verloren paradijs en zullen opgroeien tot de volle gestalte van de mensheid in haar oorspronkelijke luister (Maleáchi 4:2). De laatste sporen van de vloek zullen worden verwijderd, en Christus’ trouwe volgelingen zullen verschijnen in ‘de schoonheid van de Here onze God’ (Psalm 90:17) om in geest en lichaam het volmaakte beeld van hun Here te weerkaatsen…
Engelen ‘zullen Zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere’ (Matthéüs 24:31). Heilige engelen brengen kleine kinderen naar hun moeder terug. Vrienden, die lange tijd door de dood waren gescheiden, worden verenigd om nooit meer uit elkaar te gaan en varen onder het zingen van vreugdeliederen op ten hemel naar de Stad Gods.” –De Grote Strijd, blz. 595.
WOENSDAG
2 december
4. AANGENOMEN OF ACHTERGELATEN?
A. Met welke tijd in de Bijbelse geschiedenis vergelijkt Jezus Zijn tweede komst? Matthéüs 24:37; Lukas 17:28.
“De mensen hebben de verantwoording op zich genomen van het oprichten van een standaard in harmonie met hun eigen ideeën, en de wet van Jehova is onteerd. Daarom is er zo grote en wijdverbreide ongerechtigheid. Daarom worden onze dagen gelijk aan de dagen van Noach en Lot.” –The Review and Herald, 2 mei 1893.
B. Wat was het gevolg van Gods oordelen over beide van deze gebeurtenissen? Genesis 7:21-23; 19:24-25.
C. Wat zal op dezelfde wijze gebeuren bij de komst van Christus? Lukas 17:34-37.
“Wanneer de bespiegelingen der wijsbegeerte de vreze Gods voor Zijn oordelen heeft verdreven; wanneer godsdienstige leiders wijzen op lange perioden van vrede en voorspoed, en de wereld opgaat in bezigheid en vermaak, in planten en bouwen, in feestvieren en pret maken, terwijl Gods waarschuwingen worden verworpen en Zijn boodschappers worden bespot, dan zal een plotseling verderf hen overkomen, en ‘zij zullen geenszins ontkomen’.” –Patriarchen en Profeten, blz. 73.
D. Verklaar, wie zij zijn, die zullen worden ‘aangenomen’ bij de tweede komst van Christus. Matthéüs 24:40-42; Maleáchi 3:17.
“De tijd van het oordeel is een meest plechtige periode, als de Heer de Zijnen verzamelt uit het onkruid. Degenen, die leden zijn geweest van hetzelfde gezin, worden gescheiden. Een merkteken wordt geplaatst op de rechtvaardigen… Zij, die gehoorzaam zijn geweest aan Gods geboden, zullen zich verenigen met het gezelschap van de heiligen in het licht; zij zullen door de poorten de stad binnengaan en hebben recht op de boom des levens. De ene zal aangenomen worden. Zijn naam zal staan in het boek des levens, terwijl zij, met wie hij verbonden was, het teken van eeuwige scheiding van God zullen hebben.” –Testimonies to Ministers, blz. 234-235.
DONDERDAG
3 december
5. BENT U BEREID?
A. Wat gebeurt er met de goddelozen, die in leven zijn, wanneer Christus komt? 2 Thessalonicensen 1:7-9; 2:8; Psalm 97:3.
B. Wat zullen de goddelozen worden voor de ‘arenden’, genoemd door Jezus in Lukas 17:37? Openbaring 19:17-18; Ezechiël 39:17-20.
C. Waar moeten wij ons op richten, als wij weten wat er komt? 2 Petrus 3:11; Psalm 24:3-4; Judas 23-24.
“Jezus zal komen, maar niet gelijk bij Zijn eerste komst als een kindeke te Bethlehem; niet gelijk Hij Jeruzalem binnen reed, toen de discipelen God loofden met een grote stem en riepen: ‘Hosanna’; maar in de heerlijkheid des Vaders en met Zijn gehele gevolg van heilige engelen, die Hem begeleiden op Zijn tocht naar de aarde. De gehele hemel zal ontruimd worden door de engelen, terwijl de wachtende heiligen naar Hem uitzien en hun ogen naar de hemel houden, gelijk de Galilese mannen deden, toen Hij van de Olijfberg opvoer. Dan zullen alleen degenen, die heilig zijn, die het zachtmoedige Voorbeeld in alles gevolgd hebben, in verrukking uitroepen, wanneer zij Hem aanschouwen: ‘Ziet, deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken’ (Jesaja 25:9).” –Eerste Geschriften, blz. 125.
VRIJDAG
4 december
TERUGBLIK
1. Welke zekerheid gaf Jezus van Zijn wederkomst?
2. Hoe zult u de valse beweringen onderscheiden over de aard van Christus’ tweede komst van de waarheid, die Hij onderwees?
3. Beschrijf de volgorde van de gebeurtenissen vanaf het moment, dat Jezus verschijnt op de wolken tot de tijd, als de heiligen Hem vergezellen bij Zijn terugkeer naar de hemel.
4. Wilt u ‘aangenomen’ of ‘achtergelaten’ worden, wanneer Jezus terugkomt?
5. Hoe kunt u zeker zijn één van Christus’ wachtenden te zijn?