Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Komende Koninkrijk

 <<    >> 
Les 5 SABBAT, 31 oktober 2015

DE VERBORGENHEID DER ONGERECHTIGHEID

“Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt reeds gewerkt; alleen, Die hem nu weerhoudt, Die zal hem weerhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden” (2 Thessalonicensen 2:7).

“In zijn tweede brief aan de Thessalonicensen voorzegde de apostel Paulus de grote afval, die zou leiden tot de vestiging van het pausdom… Zelfs in die begintijd zag hij dwalingen de gemeente binnensluipen, die de weg zouden bereiden voor de ontwikkeling van het pausdom.” –De Grote Strijd, blz. 45.

Aanvullende studie:   De Grote Strijd, blz. 45-57. 

ZONDAG 25 oktober

1. GEVAAR VOOR DE KUDDE

A. Voor welk gevaar waarschuwde Jezus, dat de gemeente het hoofd zou moeten bieden? Matthéüs 24:4-5, 11. Wat zou zich uiteindelijk ontwikkelen? Handelingen 20:28-30; 2 Thessalonicensen 2:1-12.

“Binnen enkele jaren zouden veel van hen, die als leraars en leiders de gemeente hadden gediend, hun leven geven voor het evangelie. Spoedig zouden gevaarlijke wolven komen, die de kudde niet zouden sparen. Maar geen van deze dingen zou ontmoediging brengen aan hen, wier hoop gevestigd was op Christus.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 385.

B. Wat kon de gemeente aan dit gevaar doen? 2 Timótheüs 3:13-15; Romeinen 16:17-18.

“Paulus had voor de gemeente angstige bezorgdheid, wanneer hij, ziende in de toekomst, de aanvallen gewaar werd, die zij zowel vanuit hun midden als van buitenaf zouden krijgen te doorstaan. Met ernstige nadruk vermaande hij zijn broeders het hun toevertrouwde kleinood zorgvuldig te bewaren.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 289.


MAANDAG 26 oktober

2. DE DREIGING VAN VERVOLGING

A. Wat deden de ongelovige Joden met hun christelijke landgenoten? 1 Thessalonicensen 2:14-16; Handelingen 14:2. Wat gebeurde als gevolg van de vervolging? Handelingen 8:1, 4.

“Het werk om de evangelieboodschap onder de heidenen te verkondigen moest nu met kracht ter hand worden genomen, en als resultaat hiervan zou de gemeente door een grote zielenoogst in kracht toenemen. De apostelen, die tot het leiderschap in dit werk waren verkozen, werden aan wantrouwen, vooroordeel en afgunst blootgesteld. Hun leringen over het afbreken van ‘de tussenmuur, die scheiding maakte’ (Éfeze 2:14), die zo lang de Joodse en heidense wereld had gescheiden, zou hen natuurlijk in gevaar van beschuldiging van ketterij brengen.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 121.

“Wanneer zij, die de waarheid kennen, die in praktijk zouden brengen, zouden methoden ontworpen worden om, waar zij zijn, met mensen in aanraking te komen. Het was de voorzienigheid Gods, die de aanvang van de christelijke gemeente de heiligen wijd en zijd verstrooide door hen uit Jeruzalem te zenden naar de verschillende delen der wereld. De discipelen van Christus bleven niet in Jeruzalem of in de omliggende steden, maar trokken langs de grote karavaanwegen buiten de grenzen van hun eigen land om de verlorenen te zoeken en die tot God terug te brengen. Heden wil de Here Zijn werk zien vooruitgaan in vele plaatsen. Wij moeten onze arbeid niet beperken tot enkele gebieden.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 2, blz. 575.

B. Was deze vervolging iets wat zij moesten verwachten? Johannes 15:20; 2 Timótheüs 3:12. Wat gebeurt er om iemand zijn of haar geloof te laten verliezen bij vervolging? Markus 4:16-17.

C. Hoe moeten wij antwoorden op vervolging? Matthéüs 5:10-12; Romeinen 8:37-39.

“(Zie Matthéüs 5:10-12). Jezus toont hier (Zijn discipelen), dat op het moment, als zij groot lijden ondergaan voor Zijn zaak, zij reden hebben blij te zijn en te erkennen, dat hun ellende winstgevend voor hen is, een invloed hebbende om hun genegenheden van de wereld af te wenden en zich te concentreren op de hemel.” –The Spirit of Prophecy 2, blz. 211-212.


DINSDAG 27 oktober

3. JUDAÏSTISCHE LERAARS

A. Hoe bleef de vrees voor vervolging enige gemeenteleden beïnvloeden? Handelingen 15:1-2.

“Terwijl de apostelen in samenwerking met de predikers en leken in Antiochië ernstig trachtten om vele zielen voor Christus te winnen, slaagden enige Joden uit Judéa, ‘uit de partij der Farizeeën’ erin een kwestie ter sprake te brengen, die spoedig tot een vèrstrekkende twist in de gemeente leidde en die onder de gelovige heidenen ontsteltenis teweeg bracht. Met grote beslistheid beweerden deze judaïstische leraars, dat men om behouden te worden besneden moest zijn en de gehele ceremoniële wet diende te houden…

De Joodse bekeerlingen vertoonden in het algemeen niet de neiging om zo snel voortgang te maken als waartoe de voorzienigheid Gods hun de weg opende. Het resultaat van het werk der apostelen onder de heidenen toonde duidelijk aan, dat de bekeerden onder de heidenen de Joodse bekeerden spoedig in aantal zou overtreffen. De Joden vreesden dat, indien de beperkingen en ceremoniën van hun wet voor de heidenen niet als voorwaarde tot godsdienstige gemeenschap werden gesteld, de nationale kenmerken van de Joden, die hen tot hiertoe van alle andere volken hadden onderscheiden, spoedig geheel zouden verdwijnen bij hen, die de evangelieboodschap aanvaardden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 140-141.

B. Wat was de geest achter deze bewegingen? Galaten 6:12-16. Welke bekwaamheden zal een ware christen tonen in dit soort situaties? 2 Timótheüs 1:7.

C. Hoe bood de apostel Paulus het hoofd aan de ketterij in zijn brieven? Romeinen 2:25-29; 1 Korinthe 7:18-19; Galaten 5:6.

“Paulus had zichzelf en al zijn krachten aan de dienst van God gewijd. Hij had de waarheden van het evangelie rechtstreeks uit de hemel ontvangen, en gedurende zijn ambtsvervulling stond hij in levende verbinding met de hemelse machten. Paulus was door God onderwezen ten aanzien van het opleggen van onnodige lasten aan de heiden–christenen. Toen dan ook de gelovigen uit Judéa de vraag over de besnijdenis in de gemeente Antiochië ter sprake brachten, kende Paulus de mening van de Geest Gods over een dergelijke leer, en hij nam een ferme, onbuigzame houding aan, die de gemeente vrijheid van Joodse gebruiken en ceremoniën bracht.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 148.


WOENSDAG 28 oktober

4. MOED EN EEN TUSSENOPLOSSING

A. Welke geest, net als de apostel Paulus, moeten wij hebben? Galaten 6:14; Romeinen 1:14-17.

B. Van welke tussenoplossing werd de grote apostel overtuigd door zijn broeders om die te volgen en hoe leidde deze tot zijn arrestatie? Handelingen 21:17-24, 26-30.

“De broeders hoopten, dat Paulus de valse berichten, die over hem in omloop gebracht waren, afdoende zou weerleggen door hun raad op te volgen. Zij verzekerde hem, dat het besluit van de voorafgaande beraadslaging over de bekeerden uit de heidenen en over de ceremoniële wet nog altijd van kracht was. Maar dit advies was niet verenigbaar met dat besluit. Dit voorstel was niet door de Heilige Geest ingegeven; het was de vrucht van lafhartigheid. De leiders van de gemeente te Jeruzalem wisten, dat de christenen door zich niet aan te passen aan de ceremoniële wet, zich de haat van de Joden op de hals zouden halen, en aan vervolging zouden blootstellen… Werden de gelovigen in Christus voor het Sanhedrin als overtreders van de wet schuldig verklaard, dan zouden zij als afvalligen van het Joodse geloof snel en zwaar worden gestraft.

Veel Joden, die het evangelie hadden aanvaard, koesterden nog altijd eerbied voor de ceremoniële wet, en zij waren maar al te graag bereid dwaze concessies te doen, in de hoop zo het vertrouwen van hun landgenoten te verkrijgen, hun vooroordeel te overwinnen, en hen voor het geloof in Christus als de Verlosser der wereld te winnen. Paulus wist, dat, zolang velen van de leidinggevende leden van de gemeente te Jeruzalem voortgingen hun vooroordeel jegens hem te voeden, zij zijn invloed voortdurend zouden tegenwerken… Maar hij werd niet door God gemachtigd om in alles, wat zij verlangden, toe te stemmen. Wanneer we denken aan het grote verlangen van Paulus om in goede verstandhouding met zijn broeders te arbeiden, aan zijn tederheid jegens de zwakken in het geloof, zijn hoogachting voor de apostelen, die met Christus geweest waren, en voor Jakobus, de broeder des Heren, aan zijn wens om allen alles te worden, voor zover hij dit doen kon zonder opoffering van principes, als we aan dit alles denken, is het niet zo verwonderlijk, dat hij zich gedwongen voelde aan zijn ferme, vastberaden koers, die hij tot dusver had gevolgd, af te wijken. Maar in plaats van het verlangde doel te bereiken bespoedigden zijn pogingen tot verzoening slechts de crisis, verhaastten zij zijn voorzegd lijden, en eindigden zij in een scheiding tussen hem en zijn broeders, waardoor de gemeente beroofd werd van één van haar sterkste pilaren, en droefheid werd gebracht over de gehele toenmalige christenheid.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 295, 296.


DONDERDAG 29 oktober

5. DE VERBORGENHEID ONTWIKKELDE ZICH

A. Hoe veranderde het standpunt van de compromis sluitende christenen na de opstand van de Joden tegen de leiding van Rome en de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus? Openbaring 2:2-4.

“Reeds vroeg in de geschiedenis der gemeente begon het geheimenis der wetteloosheid, dat door de apostel Paulus reeds voorzegd was, haar verderfelijk werk. En toen de valse leraars, waarvoor Petrus de gelovigen had gewaarschuwd, haar ketterijen aan anderen opdrongen, werden velen verstrikt door valse leerstellingen.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 427.

“Wat is de oorsprong van de grote afval geweest? Hoe is de kerk afgeweken van de evangelische eenvoud? Door de gebruiken van het heidendom aan te nemen om het de heidenen makkelijk te maken tot het christendom over te gaan.” –De Grote Strijd, blz. 359.

B. Bespreek hoe de algemene verachting van de Joden in het hele Romeinse Rijk bij droeg aan het afnemen van de viering van de Sabbat.

“In de eerste eeuwen was de ware Sabbat door alle christenen gevierd… Maar Satan ging met grote sluwheid te werk om het beoogde doel door bemiddeling van zijn medewerkers te bereiken. Om de aandacht van de mensen op de zondag te richten maakte men er een feestdag van ter ere van de opstanding van Christus…

Hij profiteerde van het ongunstige licht, waarin de Sabbat werd geplaatst en brandmerkte de Sabbat als een Joodse instelling. Terwijl de christenen de zondag bleven vieren als een feestdag, zorgde hij ervoor, dat ze van de Sabbat een vastendag, een dag van droefheid en somberheid maakten om op die manier hun haat tegenover het Jodendom te tonen.” –De Grote Strijd, blz. 47-48.


VRIJDAG 30 oktober

TERUGBLIK

1. Welke geest was de oorzaak van de ontwikkeling van de verborgenheid der ongerechtigheid?

2. Hoe zal een echt bekeerd iemand reageren op de dreiging van vervolging?

3. Verklaar de kwesties rond de eerste leerstellige strijd in de eerste christelijke gemeente.

4. Wat moedigde de aan Paulus gegeven raad aan, toen hij in Jeruzalem was? Waarom?

5. Hoe speelt de verborgenheid der ongerechtigheid nu nog steeds een rol in de gemeente?

 <<    >>