ZONDAG
22 februari
1. FARAO'S DROOM
A. Welke droom gaf God aan Farao, nadat Jozef twee jaar gewacht had vanaf het moment, dat de schenker was vrijgelaten? Genesis 41:1-7.
“De koning van Egypte had op zekere nacht twee dromen, die klaarblijkelijk heen wezen naar dezelfde gebeurtenis en een grote ramp schenen aan te kondigen. Hij kon niet achter de betekenis van deze droom komen. Ze bleven zijn geest verontrusten. De tovenaars en wijzen aan zijn hof konden geen verklaring geven.” –Patriarchen en Profeten, blz. 186.
B. Hoe probeerde God Zich aan Farao te openbaren, zoals Hij later deed aan Nebukadnezar? Genesis 41:8; Daniël 2:1-11, 29.
“Hij (Farao) riep de tovenaars van Egypte en de wijzen. De koning dacht, dat zij hem snel zouden helpen deze dromen te begrijpen, want zij hadden een reputatie van het oplossen van problemen. De koning vertelde zijn droom aan hen, maar was zeer teleurgesteld te bemerken, dat zij met al hun magische en trotse wijsheid deze niet konden uitleggen.” –Spiritual Gifts 3, blz. 149.
MAANDAG
23 februari
2. DE UITLEGGING
A. Hoe herinnerde Farao's hachelijke situatie de schenker Jozef weer? Genesis 41:9-13.
“De verslagenheid en bezorgdheid van de koning nam toe en schrik verbreidde zich door zijn paleis. In de algemene opwinding herinnerde de schenker zich de omstandigheden van zijn eigen droom; hij dacht weer aan Jozef en een gevoel van zelfverwijt om zijn vergeetachtigheid en ondankbaarheid vervulde hem. Dadelijk stelde hij de koning ervan op de hoogte, dat zijn droom en die van de bakker waren verklaard door een Hebreeuwse gevangene, en hoe de voorzegging in vervulling was gegaan.
Voor Farao was het een vernedering om in plaats van de tovenaars en de geleerden van zijn hof een vreemdeling en een slaaf te raadplegen, maar hij was bereid om de nederigste dienst te aanvaarden als zijn verontruste geest opluchting zou vinden. Onmiddellijk werd Jozef gehaald; de gevangeniskleding werd weggedaan; hij werd geschoren, want zijn haar was lang geworden tijdens zijn jaren van oneer en gevangenschap. Daarna werd hij in de tegenwoordigheid van de koning gebracht.” –Patriarchen en Profeten, blz. 186-187.
B. Wat moeten wij leren van Jozefs handelen om zijn kennis van God met anderen te delen? Genesis 41:14-16; 1 Petrus 3:15.
“Het antwoord van Jozef aan de koning toont zijn sterke geloof en nederig vertrouwen in God. Hij ontkent bescheiden alle eer van het zelf te bezitten van hogere wijsheid om uit te leggen. Hij vertelt de koning, dat zijn kennis niet groter is dan degenen, die hij heeft geraadpleegd. ‘Het is buiten mij’ (Genesis 41:16). God alleen kan deze mysteries verklaren.” –Spiritual Gifts 3, blz. 150.
“Jozef bracht God met hem mee in Egypte, en het feit werd duidelijk gemaakt door zijn beminnelijk gedrag te midden van zijn verdriet...
De godsdienst van Jozef hield zijn humeur beminnelijk en zijn medeleven met de mensheid warm en sterk, ondanks al zijn beproevingen. Er zijn mensen, die als zij het gevoel hebben, dat zij niet juist gebruikt worden, nors, hardvochtig, mopperig en onbeleefd worden in hun woorden en gedrag. Zij zakken af tot ontmoediging, zijn onsympathiek en haten anderen. Maar Jozef was een christen.” –Sons and Daughters of God, blz. 320.
C. Welke profetie openbaarde God aan Farao door de uitleg van Jozef en waarom? Genesis 41:25-32; 2 Petrus 1:19.
DINSDAG
24 februari
3. VERHEVEN DOOR GOD
A. Welke raad gaf Jozef Farao na het uitleggen van de droom en wat kunnen wij leren van het leven van Jozef? Genesis 41:33-37; Jakobus 4:10.
“De koning geloofde alles, wat Jozef zei. Hij geloofde, dat God met hem was en was doordrongen van het feit, dat hij de meest geschikte man was om het gezag uit te oefenen aan het hoofd hiervan. Hij verachtte hem niet, omdat hij een Hebreeuwse slaaf was. Hij zag, dat hij een voortreffelijke geest bezat. ‘Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als deze, in wie de Gods Geest is?’ (Genesis 41:38).” –Spiritual Gifts 3, blz. 151-152.
“Wie Christus aanvaardt door een levend geloof, heeft een levende verbinding met God en is een vat ter ere. Hij heeft een hemelse atmosfeer om zich heen, Gods genade, een schat die de wereld niet kan kopen.” –Bijbelkommentaar, blz. 29.
B. Hoe veranderden alle beproevingen en moeilijkheden Jozef en hoe erkende Farao dit? Genesis 41:38-45; Handelingen 4:13.
“Aan heel het hof was Jozef de enige persoon, die de wijsheid bezat om te wijzen op het gevaar, dat het rijk bedreigde, en die wees op de noodzakelijke voorbereiding, die getroffen moest worden. De koning was ervan overtuigd, dat Jozef de enige was, die in staat was de plannen, die hij zelf had voorgesteld, ten uitvoer te brengen. Het was duidelijk, dat een goddelijke macht met hem was, en dat er onder de hovelingen van de koning niemand zozeer in staat was de belangen van het volk in deze crisis te behartigen. Het feit, dat hij niet alleen een Hebreeër was, maar ook een slaaf, was van weinig betekenis, gezien zijn klaarblijkelijke wijsheid en gezond oordeel. ‘Zouden wij iemand kunnen vinden als deze, een man, in wie de Geest Gods is?’ (Genesis 41:38), zei de koning tot zijn raadslieden… Het karakter van Jozef doorstond zowel de toets van tegenspoed als van voorspoed. Dezelfde trouw jegens God, die hij toonde in de gevangenis, openbaarde hij in het paleis van Farao. Nog steeds was hij een vreemdeling in een heidens land, gescheiden van zijn familie, die God aanbad; maar hij geloofde ten volle, dat Gods hand zijn schreden had geleid, en in volkomen vertrouwen op God verrichtte hij verplichtingen, verbonden aan zijn positie. Door Jozef werd de aandacht van de koning en de groten in Egypte gericht op de ware God; en hoewel ze vast hielden aan hun afgodendienst, leerden zij eerbied koesteren voor de beginselen, die in het leven en het karakter van deze aanbidder van Jehova geopenbaard werden.” –Patriarchen en Profeten, blz. 188, 190.
WOENSDAG
25 februari
4. DOOR DE HEER GEZEGEND
A. Hoeveel jaren van beproevingen maakte Jozef mee alvorens zijn ware vrijheid terug te vinden? Genesis 37:2; 41:46. Waarom duurde het zo lang? Psalm 27:14; 34:9.
“Maar evenals de sterren in de vaste baan van hun aangewezen weg kennen ook Gods plannen geen haast en geen uitstel.” –De Wens der Eeuwen, blz. 20. “De Heer laat toe, dat zij, die Hij lief heeft, op de proef worden gesteld, dat zij de kostbare lessen van vertrouwen en geloof kunnen leren. Als beproevingen goed worden ontvangen, zullen zij bewijzen van de hoogste waarde te zijn voor ons in ons godsdienstig leven. Als zij ons leiden om ons vertrouwen vaster in God te stellen, worden wij beter bekend met Zijn karakter.” –The Signs of the Times, 10 maart 1881.
“Er is een bewijs, dat voor allen, geletterden en ongeletterden, gereed ligt namelijk, het bewijs van de persoonlijke ervaring. God nodigt ons uit om voor onszelf de werkelijkheid van Zijn Woord te beproeven, de waarheid van Zijn beloften. Hij vraagt ons: ‘Smaakt en ziet, dat de Here goed is’ (Psalm 34: 9). Wij moeten van onszelf smaken, proeven in plaats van afhankelijk te zijn van het woord van iemand anders. Als wij nu dichter tot Jezus naderen en wij ons verheugen in de volheid van Zijn liefde, dan zal de twijfel en de duisternis in het licht van Zijn aanwezigheid verdwijnen.” –Het Geloof Waardoor Ik Leef, blz. 16.
B. Wat toont, dat Jozef oprecht de droom van Farao geloofde als een profetie van de toekomst? Genesis 41:46-49; Jakobus 2:17-22. Hoe zegende God zijn geloof? Genesis 41:53-57.
“Hoewel Jozef was verheven als een heerser over het hele land, vergat hij toch God niet. Hij wist, dat hij een vreemdeling was in een vreemd land, gescheiden van zijn vader en zijn broers, dit maakte hem vaak verdrietig, maar hij geloofde stellig, dat Gods hand zijn weg had geleid om hem in zo’n belangrijke positie te plaatsen. En voortdurend afhankelijk van God volvoerde hij al de plichten van zijn ambt als heerser over het land Egypte met getrouwheid. ‘En het land bracht voort, in de zeven jaren van de overvloed, bij handvollen. En hij vergaderde alle spijs van de zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijs in de steden; de spijs van het veld van elke stad, dat rondom haar was, deed hij daar binnen. Alzo bracht Jozef zeer veel koren bijeen, als het zand der zee, totdat men ophield te tellen, want daarvan was geen getal’ (Genesis 41:47-49).
Jozef reisde door het hele land Egypte, gaf opdracht tot immense pakhuizen te bouwen en hij gebruikte zijn heldere verstand en uitstekende oordeel om te helpen bij de voorbereidingen om voedsel te bewaren, noodzakelijk voor de lange jaren van hongersnood.” –Spiritual Gifts 3, blz. 152-153.
DONDERDAG
26 februari
5. GOD ZAL ONS OPWEKKEN
A. Hoe kunnen wij boven iedere beproeving en moeilijkheid, die op ons pad komen, uitstijgen? Jesaja 40:31; Psalm 11:1-2.
“Neem het woord van Christus als uw zekerheid. Heeft Hij u niet gevraagd tot Hem te komen? Veroorloof uzelf nooit op hopeloze, moedeloze toon te spreken. Als u dat doet, zult u veel missen. Door te zien op uiterlijke dingen en te klagen als moeilijkheden en druk komen, geeft u blijk van een ziekelijk, zwak geloof. Spreek en handel, alsof uw geloof onoverwinnelijk is. De Heer is rijk aan hulpbronnen. Heel de wereld is van Hem. Zie in geloof omhoog. Zie naar Hem, die licht, macht en bekwaamheid bezit. In echt geloof schuilt een veerkracht, een vastheid van beginsel en een doelbewustheid, die door arbeid noch tijd kunnen verzwakken.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 85.
B. Wat leert het leven van Jozef ons, hoewel sommige dingen onmogelijk kunnen lijken in de ogen van de mens? Vergelijk Genesis 39:20 en Genesis 41:41; Markus 10:27.
“De Heer koos Jozef om, door veel ellende voor hem, een zware last te dragen in een afgodische natie. Hij moest werken in de lijn, die God voor hem had gekozen, zodat de kennis van God voorwaarts kon schijnen in het koninkrijk van Egypte. Jozef liet zijn heilige opdracht niet in de steek.” –The Review and Herald, 25 mei 1897.
“De hindernissen, die door Satan op uw pad geplaatst worden, zullen, hoewel zij schijnbaar even onoverkomelijk zijn als de eeuwige heuvelen, verdwijnen op bevel des geloofs. ‘Niets zal u onmogelijk zijn’ (Matthéüs 17:20).” –De Wens der Eeuwen, blz. 374.
“De uiterste nood van de mens is Gods gelegenheid.” –Conflict and Courage, blz. 336.
VRIJDAG
27 februari
TERUGBLIK
1. Waarom gaf God een heidense Farao een profetische droom?
2. Waarom getuigt de profetie van Gods macht en bestaan meer dan iets anders?
3. Welke houding moeten wij hebben, als wij gebruikt moeten worden door God?
4. Welke ervaring wil God, dat wij allemaal hebben?
5. Wat moeten wij de volgende keer bedenken, als wij ons in een beproeving bevinden?