ZONDAG
25 januari
1. EEN JUISTE HOUDING
A. Hoe kunnen wij zeggen, dat Jozef altijd een juiste houding toonde, ongeacht wat er met hem gebeurde? Genesis 39:2, 23.
“Jozef klaagde niet over zijn lot, vroeg zich niet af, waarom de Heer hem liet lijden voor zijn oprechtheid. Hij liet geen enkele wolk van wanhoop toe om zich te vestigen in zijn hart. Hij geloofde in God en wachtte geduldig op zijn verlossing. Hij stelde vast, dat deze kwelling (in de gevangenis) moest dienen als een gelegenheid om God te verheerlijken en goed te doen aan zijn metgezellen.” –The Review and Herald, 21 februari 1888.
B. Wat zullen anderen zien, wanneer wij de juiste houding van trouw
aan God hebben? Genesis 39:3; Matthéüs 5:16; 2 Korinthe 3:2.
“Vanuit het paleis van Farao werd zijn (Jozefs) invloed gevoeld door heel het land, en de kennis van de ware God werd wijd en zijd verbreid.” –Patriarchen en Profeten, blz. 298.
“Jozef nam zijn godsdienst overal met zich mee. Dit was het geheim van zijn onwankelbare trouw.” –Bijbelkommentaar, blz. 29.
“De goede werken van Gods volk hebben een sterkere invloed dan woorden.” –Testimonies 2, blz. 443.
MAANDAG
26 januari
2. GETROUW ZIJN
A. Waarom bevorderde Potifar Jozef tot een heerser over zijn huishouden? Genesis 39:3-4.
“De opmerkelijke voorspoed op alles, waarover Jozef zorgde, was niet het gevolg van een direct wonder; zijn werkzaamheid, zorg en energie werden met Gods zegen bekroond. Jozef schreef zijn succes toe aan Gods gunst, en zelfs zijn afgodische meester aanvaardde dit als het geheim van zijn onvergelijkelijke voorspoed. Zonder aanhoudende, doelgerichte inspanning zou dit succes echter nooit bereikt zijn. God werd verheerlijkt door de trouw van Zijn dienstknecht.” –Patriarchen en Profeten, blz. 183-184.
B. Wat wordt ons geleerd over getrouw zijn aan onze plichten? Lukas 16:10-12; Kolossensen 3:22-23.
“De nederige, dagelijkse plichten van het leven moeten getrouw vervuld worden; ‘van harte’, zegt de apostel, als ‘voor de Here’. Wat ook ons werk mag zijn, of het nu thuiswerk is of werk op het land, of intellectuele arbeid, wij kunnen het tot ere van God verrichten, zolang wij Christus in alles op de eerste, de laatste en de beste plaats stellen.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 376.
“Als de mens zijn plichten getrouw zal vervullen, waar hij ook zijn zal, zal hij een kracht ten goede worden. God gaf Jozef welgevallen bij de gevangenisbewaker en aan de getrouwe Jozef werd de zorg over alle gevangenen gegeven.” –The Signs of the Times, 8 januari 1880.
“Elk werk moet met hart en ziel worden gedaan; dan is er opgewektheid en doelmatigheid... Trouw in het verrichten van elke plicht veredelt het werk en openbaart een karakter, dat God kan goedkeuren.” –Bijbelkommentaar, blz. 359.
C. Hoe werd de getrouwheid van Jozef als een nederige dienaar uiteindelijk beloond door God? Genesis 41:41-43; Spreuken 22:29.
“Een sterk, evenwichtig, symmetrisch karakter wordt opgebouwd door de grondige en getrouwe plichtsvervulling. Jozef had een gaaf karakter, en omdat hij getrouw bevonden werd in dat, wat het minste was, werd hij uiteindelijk belast met de zaken van een volk.” –The Signs of the Times, 25 mei 1891.
DINSDAG
27 januari
3. VAN SLAVERNIJ NAAR ZOONSCHAP, OPNIEUW
A. Hoeveel vertrouwen had Potifar in het rechtschapen karakter van Jozef? Genesis 39:6; 1 Thessalonicensen 4:11-12.
“Het was Zijn (Gods) bedoeling, dat de ware gelovige in zuiverheid en oprechtheid een duidelijke tegenstelling zou vormen met de aanbidders van afgoden, dat op deze wijze het licht van de hemelse genade zou schijnen te midden van de duisternis van het heidendom.
De zachtaardigheid en trouw van Jozef wonnen het hart van de overste, die hem ten slotte meer als zoon dan als slaaf beschouwde.” –Patriarchen en Profeten, blz. 184.
B. Welke invloed zullen getrouwe mannen en vrouwen van God hebben op degenen, met wie zij omgaan? Genesis 39:5; 30:27.
“Zoals de ark van God rust en welvaart aan Israël bracht, zo was ook deze God liefhebbende, godvrezende jongeman een zegen voor Egypte. Dit werd getoond op de wijze, dat Potifar, in wiens huis hij diende, al zijn zegeningen aan zijn gekochte slaaf toeschreef en hem tot een zoon was in plaats van een dienaar. Het is Gods bedoeling, dat zij, die Zijn naam liefhebben en eren, ook zelf geëerd zullen worden, en dat de door hen aan God gegeven eer zal worden weerkaatst op henzelf.” –The Youth’s Instructor, 11 maart 1897.
C. Hoe gemakkelijk zal het zijn om eerlijke, oprechte mannen en vrouwen te vinden in de laatste tijd? 2 Timótheüs 3:1-4. Hoe weten wij, dat de waarschuwing in Timótheüs verwijst naar het belijdend volk van God? 2 Timótheüs 3:5-9; 2 Petrus 2:1-3.
“De zaak van de tegenwoordige waarheid boet voor mensen, die trouw zijn aan een besef van recht en plicht, wiens morele rechtschapenheid vast is, en wiens energie gelijk is aan de openlijke voorzienigheid van God. Dergelijke bekwaamheden als deze zijn meer waard dan onnoemelijke rijkdom geïnvesteerd in het werk en de zaak van God.” –Testimonies 3, blz. 23.
“Wanneer de Here Zijn juwelen inzamelt, zal er op de waarachtigen, de oprechten, de eerlijken met vreugde worden neergezien. Engelen wordt het werk opgedragen voor hen kronen te maken. En van deze kronen, die met sterren bezaaid zijn, weerkaatst het schitterende licht, dat van de troon van God afstraalt.” –Maranatha, blz. 309.
WOENSDAG
28 januari
4. DE GEEST VAN EEN LEERLING
A. Wat is kenmerkend over Jozef, die de slaaf werd van een hoge beambte van het Egyptische leger? Genesis 39:1; 41:33-37.
“Bij zijn aankomst in Egypte werd Jozef verkocht aan Potifar, overste van de lijfwacht van de koning, bij wie hij gedurende tien jaar in dienst bleef...
De jongeman werd in aanraking gebracht met mensen met hoge positie en veel kennis, en hij verkreeg een kennis van wetenschap, van vreemde talen en van bestuurszaken, een opvoeding die hij nodig zou hebben als toekomstig eerste minister van Egypte.” –Patriarchen en Profeten, blz. 183, 184.
B. Noem een aantal grote leiders en hun vorige bezigheden. 1 Koningen 19:19-21; Exodus 3:1; Matthéüs 4:18-19. Waarom kiest God vaak mensen, die zich bezighouden in het leven met eenvoudige beroepen? 1 Korinthe 1:26-27.
“Als de tijd komt, dat deze (de boodschap van de derde engel) met de grootste kracht gegeven moet worden, zal de Heer werken door nederige instrumenten, de geesten leiden van degenen, die zich aan Zijn dienst wijden. De arbeiders zullen eerder worden bekwaam gemaakt door de zalving van Zijn Geest dan door de opleiding van de literaire instituten. Mannen van geloof en gebed zullen gedwongen worden uit te gaan met heilige ijver, de woorden, die God hun geeft, bekend te maken. De zonden van Babylon zullen worden opengelegd.” –Evangelism, blz. 699-700.
C. Hoe is Gods keuze van werkers anders dan een menselijke keuze? 1 Samuël 16:6-13. Waar kijkt de Heer naar? Handelingen 13:22; Psalm 143:10.
“De oudere broeders (zonen van Isaï), uit wie Samuël zijn keuze had willen maken, bezaten niet de eigenschappen, die God als noodzakelijk zag voor heerser over Zijn volk. Hovaardig, egoïstisch, zelfvoldaan, werden zij opzij gezet voor degene, op wie zij neerkeken, die de oprechtheid en de eenvoud van zijn jeugd had bewaard, en die, omdat hij gering was in eigen oog, door God kon worden opgeleid voor de verantwoordelijkheden van het koninkrijk.” –Karaktervorming, blz. 268.
DONDERDAG
29 januari
5. GODS TROUW
A. Hoe getrouw is God in Zijn handelen met mannen en vrouwen? Klaagliederen 3:22-23; 1 Thessalonicensen 5:24; Openbaring 19:11.
“Zal de Heer Zijn volk vergeten in dit moeilijke uur? Vergat Hij de trouwe Noach, toen de oordelen over de wereld voor de zondvloed kwamen? Vergat Hij Lot, toen het vuur uit de hemel neer daalde om de steden van de vlakte te vernietigen? Vergat Hij Jozef, omringd door afgodendienaars in Egypte? Vergat Hij Elia, toen de vloek van Izebel hem bedreigde met het lot van de Baäl profeten? Vergat Hij Jeremia in de donkere en ellendige put van zijn gevangenis? Vergat Hij de drie vooraanstaande mannen in de vurige oven of Daniël in de leeuwenkuil? Christus kan degenen niet verlaten, die als Zijn oogappel zijn, verworven door Zijn dierbaar bloed.” –The Spirit of Prophecy 4, blz. 445-446.
B. Wat moet ons vertrouwen geven in Gods trouw, zowel ons leven redden als leiden? Filippensen 1:6; Hebreeën 10:23; 2 Thessalonicensen 3:3.
“Wij verliezen veel kostbare zegeningen door niet onze behoeften, zorgen en verdriet tot onze Verlosser te brengen. Hij is de wonderbare Raadsman. Hij kijkt naar Zijn gemeente met intense belangstelling en met een hart vol teder medeleven. Hij leeft Zich in in de diepte van onze behoeften. Maar onze wegen zijn niet altijd Zijn wegen. Hij ziet de gevolgen van iedere daad en Hij vraagt ons geduldig te vertrouwen op Zijn wijsheid, niet in de zogenaamde verstandige plannen van onszelf...
Elk oprecht gebed, dat wordt aangeboden, is vermengd met de werkzaamheid van het bloed van Christus. Als het antwoord in acht genomen wordt, is het omdat God ons een heilige vrijpostigheid wil tonen bij het aanspraak maken op het plechtig beloofde woord van God. Hij is getrouw, die het beloofd heeft. Hij zal nooit de ziel verlaten, die zich geheel aan Hem heeft overgegeven.” –In Heavenly Places, blz. 74.
VRIJDAG
30 januari
TERUGBLIK
1. Waarom is het belangrijk om de juiste houding als christen te hebben?
2. Hoe moeten wij ons gedragen, wat voor werk wij ook ondernemen?
3. Wat is de grootste getuigenis, die wij kunnen geven aan de wereld?
4. Wat zoekt God nu in de harten van mannen en vrouwen?
5. Hoe kunnen wij er zeker van zijn, dat de Heer ons nooit in de steek zal laten?