Back to top

Sabbath Bible Lessons

Hearing the Voice of God

 <<    >> 
Les 4 SABBAT, 25 juli 2015

GODS VERTEGENWOORDIGERS

“Mijn zoon, hoor de tucht van uw vader, en verlaat de leer van uw moeder niet” (Spreuken 1:8).

“Ouders… kunnen God niet meer mishagen dan door het nalaten van hun kinderen juist op te voeden. God heeft hun deze kinderen gegeven als een heilig pand, om hen op te voeden voor Hem. In zekere zin staan zij in de plaats van God bij hun kinderen.” –The Signs of the Times, 25 september 1901.

Aanvullende studie:   Het Bijbels Gezin, blz. 152-158. 

ZONDAG 19 juli

1. VERTEGENWOORDIGERS VAN GOD

A. Wat is de boodschap van het vijfde gebod? Exodus 20:12.

“Ouders hebben recht op een mate van liefde en eerbied, waarop geen ander recht heeft. God Zelf, die op hen de verantwoordelijkheid heeft gelegd voor de zielen, die aan hen zijn toevertrouwd, heeft bepaald, dat in de vroege levensjaren ouders de plaats van God bij hun kinderen zullen innemen. Wie het rechtmatig gezag van zijn ouders verwerpt, verwerpt hiermee het gezag van God.” –Patriarchen en Profeten, blz. 272.

B. Hoe moeten ouders jonge kinderen helpen? Spreuken 22:6.

“Ouders moeten de verlossing bewerken van hen, die te jong zijn om het verschil tussen goed en kwaad te begrijpen. Zij moeten in geen geval denken, dat het goede van nature zal overheersen in de harten van hun kinderen. Zij moeten zorgvuldig de woorden en daden van hun kleine kinderen bewaken, anders zal de vijand invloed over hen krijgen.” –The Signs of the Times, 25 september 1901.


MAANDAG 20 juli

2. EEN ENORME VERANTWOORDELIJKHEID

A. Hoe moeten ouders omgaan met de meest ernstige verantwoordelijkheid ooit aan de mensheid gegeven? Éfeze 6:4.

“Om de een of andere reden houden veel ouders er niet van om aan hun kinderen godsdienstig onderricht te geven, en zij laten hen de kennis oppikken in de Sabbatschool, welke hun voorrecht en plicht is eraan deel te nemen… God gebiedt Zijn volk hun kinderen in de lering en vermaning van de Heer op te voeden. Wat betekent dit, de lering en vermaning van de Heer? Het betekent aan hen te leren leven door de eisen en lessen van het woord; hen te helpen een duidelijk inzicht te krijgen in de voorwaarden om toegang te krijgen tot de stad van God. Niet voor allen, die willen ingaan, zullen de poorten van die stad geopend worden, maar alleen voor hen die hebben gestudeerd om Gods wil te kennen en hun leven hebben overgegeven aan Zijn leiding.” –Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 109.

“Vriendelijke, ernstige, tedere ouders moeten voor hun kinderen werken, iedere goede eigenschap ontwikkelen en ieder kwade eigenschap onderdrukken, die zich ontwikkelt in het karakter.” –The Signs of the Times, 25 september 1901.

“Geen werk is zo belangrijk, dat het jullie verhinderen mag de kinderen alle nodige aandacht te geven. Ze moeten leren begrijpen, wat het betekent de Heer volledig te vertrouwen en te gehoorzamen.” –Het Bijbels Gezin, blz. 149.

B. Wie onderwees Timótheüs in zijn huis, en hoe beïnvloedde hun onderwijzing zijn leven als kind en als jongere? 2 Timótheüs 1:5; 3:15.

“Timótheüs’ vader was een Griek en zijn moeder een Jodin. Van kindsbeen af was hij met de Heilige Schrift vertrouwd. De vroomheid, die hij in zijn ouderlijk huis waarnam, was oprecht en evenwichtig. Het geloof van zijn moeder en grootmoeder in het heilige Woord herinnerde hem er voortdurend aan, welk een zegen het is Gods wil te doen. Het Woord van God was het richtsnoer, waarnaar deze twee godvruchtige vrouwen Timótheüs hadden geleid. De geestelijke kracht van de lessen, die hij van hen had ontvangen, hield hem rein in woorden en vrij van de boze invloeden, die hem omringden. Op deze wijze hadden zij, die hem thuis onderrichtten, met God samengewerkt om hem voor te bereiden tot het dragen van verantwoordelijkheden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 150.


DINSDAG 21 juli

3. DE FUNCTIE VAN TUCHT

A. Wat is het doel van tucht? Psalm 144:12; Spreuken 25:28; 16:32.

“Het doel van tucht is de oefening van het kind tot zelfbeheersing. Het kind moet zelfvertrouwen en zelfbeheersing geleerd worden… Helpt het in te zien, dat alle dingen aan wetten onderhevig zijn, en dat ongehoorzaamheid ten slotte eindigt in rampen en lijden…

Het ware doel van berisping wordt alleen verkregen, als de boosdoener zelf ertoe geleid wordt zijn fout in te zien en zijn wilskracht wordt opgeroepen tot verbetering. Wanneer dit is gebeurd, wijst hem dan op de Bron van vergiffenis en kracht.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 261.

“Eén kind, juist getraind in de beginselen van waarheid, die de liefde van en de vrees voor God door zijn karakter heeft geweven, zal in de wereld een macht ten goede bezitten, die niet te schatten is.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 188.

B. Hoe moeten wij de kinderen onder onze zorg opvoeden? Spreuken 29:15; Kolossensen 3:21.

“Spreekt eerst met uw kinderen, maakt ze hun fouten duidelijk, legt er de nadruk op, dat ze niet alleen tegen u hebben gezondigd maar ook tegen God. Met uw hart vol medelijden en droefheid voor uw ondeugende kinderen, bidt met hen, voor u hen bestraft. Dan zullen zij zien, dat u hen niet straft, omdat zij u een ongemak hebben bezorgd of omdat u uw kwaadheid op hen wenst te luchten, maar uit een gevoel van plicht, voor hun welzijn; en zij zullen u liefhebben en respecteren.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 297.

“Grote zorg moet worden uitgeoefend door de ouders, anders behandelen zij hun kinderen op een zodanige wijze, dat koppigheid, ongehoorzaamheid en opstandigheid worden uitgelokt. Ouders wakkeren vaak de ergste hartstochten van het menselijk hart aan vanwege hun gebrek aan zelfbeheersing. Zij verbeteren hen in een geest van boosheid, en zo bevestigen zij hen in hun boze wegen en opstandige geest, in plaats van hen te beïnvloeden op de juiste manier.” –The Review and Herald, 15 november 1892.

“Ouders, handel nooit in een opwelling. Verbeter uw kind nooit, als u boos bent; want als u dit doet, zult u hem vormen naar uw eigen voorbeeld: impulsief, opvliegend en onredelijk. U kunt standvastig zijn zonder heftige bedreigingen of standjes.” –Australasian Union Conference Record, 6 september 1909.


WOENSDAG 22 juli

4. HET OVERWINNEN VAN OUDERLIJKE FOUTEN

A. Welke opdracht wordt aan alle kinderen gegeven over het gehoorzamen van hun ouders? Éfeze 6:1. Wat kunnen ouders leren van het gegeven advies aan leraren?

“De wil van de ouders, wanneer deze in overeenstemming is met de wil van God, moet wet zijn.” –The Review and Herald, 18 december 1900.

“Hemelse boodschappers worden gezonden om hen te dienen, die erfgenamen zijn van de verlossing; en deze zouden zich onderhouden met de leerkrachten, als zij niet zo tevreden waren met de platgetreden paden van de traditie, als zij niet zo bang waren om te breken met de metgezel van de wereld. Leraren moeten oppassen, anders sluiten zij de poorten, zodat de Heer geen toegang kan vinden in de harten van de jeugd.” –Testimonies 6, blz. 161.

B. Wat moeten wij doen, als wij terugkijken naar de dingen, die wij in onze kindertijd hebben geleerd? 1 Thessalonicensen 5:21.

“Bij allen, die gekozen zijn om voor God een werk te doen, is het menselijke element zichtbaar. Toch zijn ze geen mensen gebleven van vast gewortelde gewoonten en karakter, die voldaan waren te blijven zoals zij waren. Ze verlangden vurig wijsheid van God te verkrijgen en te leren om voor Hem te werken… (Zie Jakobus 1:5). Maar God zal de mens geen goddelijk licht mededelen, wanneer deze voldaan is in duisternis te blijven. Om hulp van God te ontvangen moet de mens zijn zwakheid en gebreken beseffen; hij moet zich bezighouden met de grote verandering, die in hem moet plaatsvinden; hij moet opwaken tot ernstig, volhardend bidden en werken. Verkeerde gewoonten en gebruiken moeten losgelaten worden; en alleen door een vastbesloten streven deze fouten te verbeteren en te leven volgens juiste beginselen, kan de overwinning behaald worden. Velen bereiken nooit de plaats, die zij hadden kunnen bekleden, omdat ze wachten tot God datgene voor hen zal doen, wat zij door de kracht, die Hij hun ter beschikking heeft gesteld, zelf hadden kunnen bereiken. Allen, die bruikbaar worden gemaakt, moeten door de strengste verstandelijke en morele discipline opgeleid worden, en God zal hen helpen door goddelijke kracht te verenigen met menselijk pogen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 218-219.

C. Hoeveel generaties van onze voorouders zullen onze gewoonten hebben beïnvloed? Exodus 20:5.


DONDERDAG 23 juli

5. OVERWINNING IS MOGELIJK

A. Welke keus maakte Mozes, toen hij een jonge man was? Hoe was hij in staat om de gevolgen van zijn leven in Egypte te overwinnen? Hebreeën 11:24-27.

“Mozes had veel geleerd, wat hij nu moest afleren. De invloeden, die hem in Egypte omringd hadden, de liefde van zijn stiefmoeder, zijn hoge positie als kleinzoon van de koning, de verspilling aan alle kanten, het gekunstelde, de sluwheid en de mysteriën van een valse godsdienst, de glans van de afgodendienst, de indrukwekkende grootheid van architectuur en beeldhouwkunst, dit alles had diepe indrukken nagelaten op zijn zich vormende geest en had tot op zekere hoogte zijn gewoonten en karakter bepaald. Tijd, verandering van omgeving, en gemeenschap met God, kon deze indrukken wegnemen. Van de kant van Mozes zou het een strijd kosten, zoals hij nooit gekend had, om dwaling los te laten en de waarheid te aanvaarden, maar God zou zijn Helper zijn in de strijd, die voor menselijke kracht te zwaar zou zijn.” –Patriarchen en Profeten, blz. 218.

B. Hoe kunnen wij onze kinderen aanmoedigen om de zonde te overwinnen? 2 Petrus 1:4; 1 Korinthe 15:57-58; Spreuken 24:16 (laatste deel).

“Laat het kind en de jeugd geleerd worden, dat iedere fout, iedere moeilijkheid, die overwonnen wordt, een trede is naar betere en hogere dingen. Het is door zulke ervaringen, dat allen, die ooit het leven de moeite waard gemaakt hebben, hun succes bereikt hebben.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 301.


VRIJDAG 24 juli

TERUGBLIK

1. Wanneer zijn de woorden van de ouders tegen hun kinderen als de stem van God?

2. Hoe kunnen wij kinderen opvoeden in de lering en vermaning van de Heer?

3. Wat moet worden verkregen, zodat regels of berisping succesvol zijn?

4. Welke grote verandering moeten wij ondergaan om door God gebruikt te worden?

5. Hoe kunnen wij slechte gewoonten overwinnen, die wij in de kindertijd hebben gevormd?

 <<    >>