Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der wereld (III)

 <<    >> 
Les 8 SABBAT, 23 augustus 2014

BUITENGEWONE MANIEREN OM DE WERELDSGEZINDEN TE BEREIKEN

“En Ik zal Mijn eer zetten onder de heidenen” (Ezechiël 39:21).

“Zelfs onder de heidenen waren mensen door wie Christus werkte om het volk uit hun zonde en verval te verheffen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 23.

Aanvullende studie:   Profeten en Koningen, blz. 155-159. 

ZONDAG 17 augustus

1. DE OPVOEDING THUIS

A. Wat zijn enige namen, genoemd in de Bijbel in verband met de juiste opvoeding in het gezin? 1 Samuël 1:20; 2 Koningen 5:2; Ruth 4:22; Daniël 1:6.

“God had de Hebreeën geboden Zijn wetten bekend te maken aan hun kinderen en hun te vertellen over Zijn handelen met de vaderen. Dit was een van de bijzondere taken van elke ouder, iets wat ze niet aan anderen mochten overlaten. Niet de vreemdeling maar de liefhebbende vader en moeder moesten de kinderen onderwijzen. Gedachten aan God moeten door het hele dagelijkse leven vervlochten zijn.” –Patriarchen en Profeten, blz. 544.

B. Wat is de eerste plicht van christelijke ouders? Spreuken 22:6.

“Laten wij (onze kinderen) de rechten leren, die God op hen heeft, dat het hun plicht is om godsdienst in elke deel van het leven mee te dragen, dat zij God boven alles moeten liefhebben en hun naaste liefhebben, de kleine hoffelijkheden van het leven, die van belang zijn voor geluk, niet moeten verwaarlozen.” -The Health Reformer, 1 mei 1877.


MAANDAG 18 augustus

2. EEN KLEIN DIENSTMEISJE IN GEVANGENSCHAP

A. Hoe diende een klein meisje, dat op de juiste manier was opgevoed door haar ouders, als één van Gods getuigen onder de heidenen? 2 Koningen 5:2-3.

“De ouders van dat Hebreeuwse meisje wisten niet, toen ze haar over God vertelden, welke bestemming haar wachtte. Maar ze waren trouw aan hun roeping; en in het huis van de overste van het Syrische leger getuigde hun kind van de God, die ze had leren eren.” –Profeten en Koningen, blz. 156.

B. Noem de kostbaarste gave, waarmee wij onze kinderen kunnen bedouwen? Deuteronomium 4:10.

“Er bestaat geen hogere taak dan die van vaders en moeders bij de zorg en opvoeding van hun kinderen. Ouders hebben te maken met de grondslagen van gewoonten en van het karakter. Door hun voorbeeld en onderricht wordt de toekomst van hun kinderen in grote mate bepaald… Ouders, die het kind zulk een gave meedelen, hebben het een schat gegeven, die kostbaarder is dan alle schatten van alle tijden, een schat die eeuwig blijft.

We weten niet op welk gebied onze kinderen eenmaal zullen werken en dienen. Het kan zijn, dat zij hun leven zullen doorbrengen in de kring van het gezin; wellicht brengen zij hun leven door in het gewone leven van alledag, of gaan ze als leraars van het evangelie naar heidenlanden; maar allen zijn geroepen om zendelingen te zijn van God, dienaars van barmhartigheid voor de wereld. Ze moeten een opleiding ontvangen, die hen zal helpen naast Christus te staan in onzelfzuchtig dienen.” –Profeten en Koningen, blz. 155-156.

C. Wat moeten wij soms beseffen, als wij denken aan de ongebruikelijke dingen, die ons gebeuren? Jeremia 10:23; Spreuken 16:9.

“Als slavin, ver van haar land, was dit meisje evenwel één van Gods getuigen, waardoor zij onbewust het doel vervulde, waarvoor Israël door God als Zijn volk was verkoren.” –Profeten en Koningen, blz. 155.


DINSDAG 19 augustus

3. NAÄMAN

A. Wat antwoordde Jerobeam, de koning van Israël, toen hij een brief van de koning van Syrië las en hoe probeerde Elisa hem te bemoedigen? 2 Koningen 5:7-8.

B. Hoe werd het geloof van Naäman beproefd, toen hij bij de deur van Elisa’s huis kwam? 2 Koningen 5:9-12. Beschrijf het wonder, dat diende om zowel Naäman te genezen als om hem te bekeren om de God van Israël te aanbidden. Verzen 13-14.

“Naäman had verwacht, dat hij een wonderbaarlijke manifestatie van macht uit de hemel zou aanschouwen. ‘Ik dacht’, zei hij, ‘hij zal zeker naar buiten komen en daar gaan staan en de naam van de Here, zijn God, aanroepen, en zijn hand over de plek heen en weer bewegen en zo de melaatsheid wegnemen’. Toen hem werd gezegd, dat hij zich in de Jordaan moest baden, werd zijn hoogmoed gekwetst, en geërgerd en teleurgesteld riep hij uit: ‘Zijn de Abana en de Parpar, de rivieren van Damascus, niet beter dan alle wateren van Israël; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Daarop wendde hij zich om en ging heen in grimmigheid’ (2 Koningen 5:11-12).

De hoogmoedige geest van Naäman kwam in opstand tegen het volgen van een handelwijze, die Elisa hem voorgeschreven had. De rivieren, door de Syrische overste genoemd, waren verfraaid door omringende bossen, en velen gingen naar deze aangename stromen om hun afgoden te aanbidden. Voor Naäman zou het geen grote zelfvernedering hebben betekend af te dalen in één van deze rivieren. Maar hij kon alleen genezing vinden door te gehoorzamen aan de duidelijke aanwijzingen van de profeet. Alleen bereidwillige gehoorzaamheid zou het gewenste resultaat hebben.” –Profeten en Koningen, blz. 156-157.

C. Hoe beleed Naäman zijn bekering tot de ware God? 2 Koningen 5:15-16, 19. Op welke wijze haalde Jezus vele eeuwen later het geloof van Naäman aan? Lukas 4:27.

“Eeuwen, nadat Naäman was teruggekeerd naar zijn Syrische tehuis, genezen naar lichaam en geest, haalde de Heiland zijn groot geloof aan als een voorbeeld voor allen, die voorgeven God te dienen.” –Profeten en Koningen, blz. 159.


WOENSDAG 20 augustus

4. GEHAZI

A. Hoe werd Gehazi gebruikt door de duivel om een struikelblok te zijn voor hen, met wie de Heilige Geest werkte om te verlossen? 2 Koningen 5:20-24.

“Gehazi, de knecht van Elisa, had in de afgelopen jaren gelegenheid gehad om de geest van zelfverloochening, die het levenswerk van zijn heer kenmerkte, te ontwikkelen. Hij had het voorrecht ontvangen een edele vaandeldrager te worden in het leger des Heren. De beste hemelse gaven waren lange tijd binnen zijn bereik geweest; toch had hij zich ervan afgewend en in plaats van daarvan de minderwaardige aardse rijkdom begeerd. Nu bracht het verborgen verlangen van zijn hebzuchtige geest hem ertoe te bezwijken voor een overweldigende verleiding.” –Profeten en Koningen, blz. 157.

“Gehazi woonde in het huis van de heilige profeet Elisa, zag zijn godvruchtig leven, hoorde zijn vurige gebeden en zijn inprenting van de juiste beginselen. Toch had het hem niet beter gemaakt.” -The Ellen G. White 1888 Materials, blz. 1529.

B. Wat wordt er gevraagd van iedere christen in het bijzonder van hen, die geroepen zijn om te werken als leraren, kerkelijke beambten of evangelisten? Hebreeën 12:13.

“Verkeerdheden, gedaan door gelovigen in de waarheid, verzwakken de Gemeente ten zeerste. Ze zijn stenen des aanstoots op de weg der zondaren en verhinderen hen tot het licht te komen.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 517-518.

“Degenen, die beweren de heilige wet van God te houden en te onderwijzen en toch voortdurend deze wet overtreden, zijn struikelblokken voor zondaren en gelovigen in de waarheid. De lakse, slordige manier, waarop velen de wet van Jehova en de gave van Zijn Zoon beschouwen, is een belediging voor God. De enige manier, waarop wij dit wijdverspreide kwaad kunnen corrigeren, is door iedereen, die een leraar van het Woord wil worden, nauwkeurig te onderzoeken. Degene, op wie deze verantwoordelijkheid rust, moet bekend zijn met zijn geschiedenis, omdat hij beweerde de waarheid te geloven. Zijn christelijk leven en zijn kennis van de Schrift, de manier waarop hij met de tegenwoordige waarheid om gaat, moeten allemaal worden begrepen. Niemand moet worden aanvaard als een arbeider in de zaak van God, voordat hij duidelijk heeft gemaakt, dat hij een echte, levende ervaring in de dingen van God heeft.” -Gospel Workers, blz. 437-438.

C. Van wat hangt onze geestelijke zekerheid af? 1 Korinthe 10:12; 2 Korinthe 13:5.


DONDERDAG 21 augustus

5. MEN KAN GOD NIET BEDRIEGEN

A. Wat gebeurde er met Gehazi, zodra hij een tweede leugen uitte? 2 Koningen 5:25-27.

B. Wat zegt de Bijbel over mensen, die leugens spreken? Spreuken 19:5; Kolossensen 3:25; Openbaring 22:15.

“De waarheid is van God, bedrog in al haar ontelbare gedaanten is van Satan; en wie in enig opzicht afwijkt van het rechte spoor der waarheid, levert zich over in de macht van de boze. Zij, die van Christus hebben geleerd, zullen niet deelnemen ‘aan de onvruchtbare werken der duisternis’ (Éfeze 5:11). Zowel in hun woorden als in hun leven zullen ze eenvoudig recht door zee en waar zijn; want ze maken zich gereed voor de omgang met die heiligen, in wier mond geen bedrog wordt gevonden. Zie Openbaring 14:5.” –Profeten en Koningen, blz. 158-159.

“Liegen, in welk geval ook, elke poging of bedoeling onze naaste te bedriegen, ligt hierin opgesloten. De bedoeling om te bedriegen vormt bedrog. Door een blik, een handbeweging, een uitdrukking op het gezicht, kan evengoed een leugen worden gezegd als door woorden. Elke opzettelijke overdrijving, elke gedachte of insinuatie, bedoeld om een onjuiste of overdreven indruk te vestigen, is bedrog. Dit gebod verbiedt elke poging om de reputatie van onze naaste schade toe te brengen door een onjuiste voorstelling, of kwaad denken, door laster of verklikken. Zelfs het opzettelijke verzwijgen van de waarheid, waardoor anderen benadeeld kunnen worden, is schending van het negende gebod.” –Patriarchen en Profeten, blz. 273-274.


VRIJDAG 22 augustus

TERUGBLIK

1. Hoe kunnen wij onze kinderen voorbereiden om als het kleine Israëlitische meisje te zijn?

2. Wat is de roeping van onze jeugd, in welke omgeving zij ook dienen?

3. Hoe kunnen mensen nu worden aangeraakt net zoals Naäman?

4. Welke geest van Gehazi kan onze beste evangelische inspanningen bederven?

5. Wat wordt gevraagd van alle christenen, vooral als zij getuigen?

 <<    >>