Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der wereld (III)

 <<    >> 
Les 1 SABBAT, 5 juli 2014

GODS ZENDINGSPROGRAMMA VOOR DE WERELD

“En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot de berg des Heeren, tot het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden’ (Jesaja 2:3).

“Het was echter Gods bedoeling, dat de mensen door de openbaring van Zijn karakter, door middel van Israël, tot Hem getrokken zouden worden.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 176.

Aanvullende studie:   Profeten en Koningen, blz. 10-13 
  Van Jeruzalem tot Rome, blz. 12-13. 

ZONDAG 29 juni

1. EEN GROTE VERANTWOORDING VOOR GODS VOLK

A. Wat was het eerste grote volk, dat de Hemel wilde zegenen met de kennis van de ware God? Psalm 135:9.

“De nakomelingen van Abraham … werden naar Egypte gebracht, opdat zij … de beginselen van Gods koninkrijk zouden openbaren. De oprechtheid van Jozef en zijn machtig werk, door het leven van heel het Egyptische volk te behouden, was een zinnebeeld van het leven van Christus. Mozes en vele anderen waren getuigen voor God.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 173-174.

B. Welk bewijs toont, dat de koning, zijn hovelingen en het volk in het algemeen hadden gekozen om in geestelijke duisternis te blijven? Exodus 5:1-2.

“De Here zou de Egyptenaren een kans geven om te zien, hoe zinloos de wijsheid van hun machtigen was, hoe zwak de macht van hun goden, wanneer ze zich stelden tegen Gods geboden.” –Patriarchen en Profeten, blz. 229.

“Als wij trots zaaien, zullen wij trots oogsten; als wij hardheid zaaien, zullen wij hardheid oogsten.” –Lift Him Up, blz. 266.


MAANDAG 30 juni

2. GODS PLAN VOOR ISRAËL

A. Welke belangrijke opdracht was aan de kinderen van Israël toevertrouwd, toen zij, na de telling meer dan 2.000.000 na de bevrijding uit Egypte, waren aangekomen? Johannes 4:22; Deuteronomium 4:6-8.

“God koos Israël uit om Zijn karakter aan de mensheid te openbaren. Hij verlangde van hen, dat zij als bronnen van heil voor de wereld zouden zijn. Aan hen werden de hemelse uitspraken toevertrouwd, de openbaring van Gods wil.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 12.

B. Met welk doel vestigde God Israël op een strategische plaats ‘in het midden der heidenen’? Ezechiël 5:5.

“God wilde, dat Zijn volk het licht der wereld zou zijn. Door hen moest de heerlijkheid van Zijn wet geopenbaard worden in het dagelijks leven. Om dit plan te verwezenlijken had Hij gezorgd, dat het uitverkoren volk een centrale plaats onder de volken op aarde zou innemen.

In de dagen van Salomo strekte het koninkrijk zich uit van Hamat in het noorden tot Egypte in het zuiden, en van de Middellandse Zee tot de rivier de Eufraat. Dit gebied werd doorkruist door tal van natuurlijke wegen voor de handelskaravanen uit verre landen…

Als hoofd van een volk, dat als een licht was gezet voor de omliggende volken had Salomo zijn … invloed moeten gebruiken om een beweging in het werk te zetten tot verlichting van hen, die God en diens waarheid nog niet kenden.” –Profeten en Koningen, blz. 44.

C. Hoe werkten de krachten der duisternis om het plan van God te verijdelen? 1 Koningen 11:1-2; Prediker 2:8-9; 10:1.

“De zendingsgeest, die God had gelegd in het hart van Salomo en van alle ware Israëlieten, was vervangen door een handelsgeest. De kansen door de aanraking met vele volken werden gebruikt tot het vergroten van eigen aanzien.” –Profeten en Koningen, blz. 44.


DINSDAG 1 juli

3. GODS BARMHARTIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

A. Waarom waren andere volken niet geschikt om de wereld te evangeliseren? Leviticus 18:24-25; Deuteronomium 9:4. Welke les vergaten de inwoners van de wereld langzamerhand na de zondvloed? Genesis 6:5, 11, 17.

B. Welke toestanden, heersend onder de vele heidense volken, vroegen om hun vernietiging? Romeinen 1:19, 21, 23-25.

“Bij vele volken werden de ouders in de steek gelaten of zelfs gedood, wanneer ze door hun leeftijd niet langer voor zichzelf konden zorgen… Door een misvormde voorstelling van goddelijke eigenschappen werden heidense volken ertoe gebracht te geloven, dat mensenoffers noodzakelijk waren om de gunst der goden te verkrijgen; en de ergste wreedheden zijn begaan onder de verschillende vormen van afgoderij… De meest losbandige en gruwelijke gebruiken maakten deel uit van de heidense godsdiensten. De goden zelf werden als wellustig voorgesteld, en hun aanbidders gaven hun lagere instincten ruim baan. Onnatuurlijke ondeugden overheersten en de godsdienstige feesten werden gekenmerkt door algemene en openlijke wellusten.” –Patriarchen en Profeten, blz. 302, 303.

C. Zendt God de verwoesting zonder eerst te waarschuwen en op te roepen tot berouw? Ezechiël 18:21, 23; Amos 3:7. Wat gebeurt er met hen, die Gods geduld uitputten en beschouwd worden als ongeneeslijk? 2 Petrus 3:5-7.

“Zouden zij met een hart vol haat tegenover God, de waarheid en de heiligheid onder de hemelse scharen kunnen leven om samen hun stem in lofzangen te verheffen? Zouden zij de heerlijkheid van God en het Lam wel kunnen verdragen? Neen, beslist niet! Ze hebben een proeftijd van vele jaren gehad om een karakter te vormen, dat in harmonie is met de hemel, maar ze hebben hun geest nooit geoefend om de reinheid lief te hebben, zij hebben nooit de taal van de hemel geleerd, en nu is het te laat. Hun leven van opstand tegen God heeft hen ongeschikt gemaakt voor de hemel.” –De Grote Strijd, blz. 497-498.


WOENSDAG 2 juli

4. GODS BARMHARTIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID (vervolg)

A. Hoe weten wij, dat de barmhartigheid van God nog uit ging naar de verschillende volken, die het punt van niet meer terug kunnen nog niet bereikt hadden? Wat werd nog verleend aan de Amorieten onder dit plan? Genesis 15:16.

“In de eerste dagen van Israël hadden de volkeren door hun verdorven daden de kennis van God verloren. Zij hadden Hem eenmaal gekend, maar omdat ‘zij Hem niet als God hebben verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen op niets zijn uitgelopen … is het duister geworden in hun onverstandig hart’ (Romeinen 1:21). Toch heeft God, in Zijn genade, hun bestaan niet uitgewist. Hij gaf hun nog een gelegenheid om Hem opnieuw te leren kennen door Zijn uitverkoren volk.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 12.

B. Welke les kunnen wij leren van de manier, hoe God met Ninevé handelde? Jona 3:10; 4:10-11. Wat voor zendingsgeest had Jona?

“Toen Jona Gods bedoeling om de stad te sparen, die zich ondanks haar boosheid had bekeerd in zak en as, leerde kennen, had hij de eerste moeten zijn om zich te verblijden over Gods verbazingwekkende genade, maar in plaats daarvan liet hij zijn gedachten stilstaan bij de mogelijkheid, dat men hem als een valse profeet zou beschouwen.” –Profeten en Koningen, blz. 170.

C. Welke bemoedigende boodschap zendt God aan iedere zendeling, die in de steden werkt? Handelingen 18:9.

“Gods boodschappers in de grote steden moeten niet moedeloos worden over de slechtheid, het onrecht, de ontaarding, waarmee ze te maken hebben, terwijl ze trachten de blijde boodschap van zaligheid te brengen… Laten zij, die werken om zielen te redden, eraan denken dat, hoewel er velen zijn, die geen acht zullen slaan op de raadgevingen in Gods Woord, toch niet de gehele wereld zich zal afkeren van licht en waarheid, van de uitnodiging van een geduldige, verdraagzame Heiland.” –Profeten en Koningen, blz. 173.


DONDERDAG 3 juli

5. GODS OORDELEN NOG VERMENGD MET GENADE

A. Bepaal nader de twee belangrijke uitwerkingen van de rechtvaardigheid, bewaard voor de tijd van het einde. Jesaja 24:4-6; 26:21, 9.

“De tijd is nabij, dat er op aarde een smart zal zijn, die door geen menselijke balsem geheeld kan worden. Gods Geest trekt zich terug. Rampen op zee en land volgen elkaar steeds sneller op. Hoe vaak horen wij van aardbevingen en orkanen, van verwoestingen door vuur en overstromingen, met grote verliezen van levens en bezittingen! Schijnbaar zijn deze rampen grillige uitbarstingen van ongebreidelde, onbeheerste natuurkrachten, waarover de mens absoluut geen zeggenschap heeft, maar in al deze dingen zijn Gods bedoelingen te ontdekken. Ze vormen middelen, waardoor Hij mannen en vrouwen tracht wakker te schudden om zich bewust te worden van hun gevaarlijke toestand.” –Profeten en Koningen, blz. 173.

B. Wat zegt God, terwijl Zijn genadevolle hand uitgestrekt wordt om hen te redden, die gered willen worden? Jesaja 55:6-7.

“In elke stad, al schijnt deze vol geweld en misdaad, zijn mensen, die door een juist onderricht kunnen leren om volgelingen te worden van Jezus. Duizenden kunnen op deze wijze bereikt worden door de reddende waarheid, en ertoe gebracht worden Christus als een persoonlijke Verlosser te aanvaarden.” –Profeten en Koningen, blz. 173-174.


VRIJDAG 4 juli

TERUGBLIK

1. Waarom voerde God de nakomelingen van Abraham uit Egypte?

2. Wat moeten wij nu leren van de wijze, hoe God Israël strategisch vestigde ‘in het midden van de heidenen’?

3. Hoe werkten de krachten der duisternis om het plan van God te verijdelen?

4. Hoe leert het boek Jona, dat God liever redt dan goddeloze mensen vernietigt?

5. Wat wil God, dat wij beseffen over degenen om ons heen?

 <<    >>