Voorwoord

Gedurende de twee vorige kwartalen van dit jaar bestudeerden wij lessen in het evangeliseren uit de geschiedenis van Gods volk. Aan het einde van het laatste kwartaal volgden wij de geschiedenis van het zuidelijke koninkrijk Juda, met de lessen in het evangeliseren. In dit kwartaal zullen wij teruggaan en kijken naar de evangelisatielessen in het leven van het noordelijke koninkrijk. Wij zullen ook Gods inspanningen zien om Zichzelf te openbaren aan de oude wereld door Zijn dienstknechten tijdens de periode van gevangenschap.

“Maar het was Gods bedoeling, dat Israël door Gods karakter te openbaren de mensen tot Hem zou trekken. Heel de wereld kreeg de uitnodiging van het evangelie. Door de leer van de offerdiensten moest Christus verhoogd worden onder de volken en allen, die op Hem zouden zien, zouden leven. Allen, die evenals Rachab, de Kanaänitische, en Ruth, de Moabitische, zich afwendden van de afgoden tot het dienen van de ware God, zouden één worden met Zijn uitverkoren volk. Naarmate het aantal der Israëlieten toe nam, zouden ze hun grenzen uitbreiden, tot hun rijk heel de wereld zou omvatten.

Maar het oude Israël beantwoordde niet aan Gods plannen. De Here had gezegd: ‘Ik echter had u geplant als een edele druif. Een volkomen zuiver zaad; doch hoe zijt gij Mij veranderd in wilde ranken van een vreemde wingerd!’ ‘Israël is een uitgeledigde wijnstok, hij brengt weer vrucht voor zich’ (Jeremia 2:21; Hoséa 10:1)…

Door Mozes had de Here Zijn volk de gevolgen van ontrouw voor ogen gehouden. Door te weigeren Zijn verbond te bewaren zouden ze zich losmaken van het leven van God; en zouden ze Zijn zegeningen missen. Bij tijden werd op deze waarschuwingen acht geslagen en kreeg het Joodse volk rijke zegeningen, en door hen hadden ook de omliggende volken deel eraan. Maar het gebeurde vaker, dat ze God vergaten en hun voorrechten als Zijn vertegenwoordigers uit het oog verloren.” –Profeten en Koningen, blz. 11.

Wij zullen zien, dat in zekere zin hun verbanning een zegen voor hen bewerkte, omdat het velen van Gods belijdend volk leidde tot berouw. En het gaf hun een mogelijkheid om te getuigen van de waarheid voor de heidense volken. Ook lieten sommigen hun licht schijnen in de tegenwoordigheid van regeerders en koningen, openbaarden het karakter van God in hun gedrag en spraak. De lessen, die deze feiten omvatten, zijn vooral belangrijk voor hen, die studeren om bekwame evangelisten te worden.

Mogen de zegeningen van onze hemelse Vader met al onze Sabbatschool leraren en studenten zijn.

De Sabbatschool afdeling van de Generale Conferentie