Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der wereld (III)

 <<    >> 
Les 7 SABBAT, 16 augustus 2014

JONA

“Maak u op, ga naar de grote stad Ninevé, en predik tegen haar, want hun boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht” (Jona 1:2).

“De verantwoordelijkheid, geplaatst op Jona en gegeven aan hem om de inwoners van Ninevé te waarschuwen, was inderdaad groot; maar hij, die hem bevolen had te gaan, was goed in staat om Zijn dienaar te ondersteunen en hem succes te geven.” -The Review and Herald, 4 december 1913.

Aanvullende studie:   Profeten en Koningen, blz. 167-174. 

ZONDAG 10 augustus

1. ’NINEVÉ, DIE GROTE STAD’

A. Hoe was de morele toestand van Ninevé op het moment, dat Jona er naartoe werd gestuurd? Nahum 3:1.

“Tijdens haar tijdelijke voorspoed was Ninevé een middelpunt van misdaad en goddeloosheid…

Toch was Ninevé, hoe slecht het ook was geworden, niet volledig in de macht van het kwaad. Hij, die ‘alle mensenkinderen’ (Psalm 33:13) en ‘allerlei kostbaars ziet’ (Job 28:10), zag in die stad menigeen, die verlangde naar iets beters en hogers en die, als ze de kans kregen de levende God te leren kennen, hun boze daden zouden wegdoen om Hem te aanbidden.” –Profeten en Koningen, blz. 167.

B. Vergelijk de steden Sodom en Ninevé, met betrekking tot het aantal zielen binnen het bereik van de Heilige Geest? Genesis 18:32; Jona 4:11. Welke waarschuwing weerklinkt nu tot ons?

“De zonden van Sodom worden herhaald in onze tijd en de aarde wordt vernietigd en verdorven vanwege zijn inwoners; maar het ergste kenmerk van de ongerechtigheid van deze tijd is een vorm van godsvrucht zonder de kracht daarvan. Degenen, die beweren groot licht te hebben, worden gevonden onder de zorgelozen en onverschilligen, en de zaak van Christus wordt gekwetst in het huis van haar belijdende vrienden. Laat degenen, die verlost willen worden, opstaan uit hun sloomheid en de bazuin een duidelijke klank geven; want het einde van alle dingen is nabij.” -The Signs of the Times, 16 oktober 1893.


MAANDAG 11 augustus

2. HET GELOOF VAN JONA BEPROEFD

A. Aan wie was de opdracht gegeven om de mensen van Ninevé tot berouw op te roepen, en hoe verleidde de duivel hem om te twijfelen, te aarzelen en uiteindelijk om te proberen Gods oproep te verwerpen? Jona 1:2-3.

“Toen de profeet aan de moeilijkheden en de schijnbare onmogelijkheden van deze opdracht dacht, was hij geneigd de wijsheid van deze roeping in twijfel te trekken. Van menselijk standpunt bezien leek het, dat er niets te winnen was met het verkondigen van een boodschap in die trotse stad. Hij vergat voor een moment, dat de God, die hij diende, alwijs en almachtig is. Terwijl hij aarzelde en twijfelde, overweldigde Satan hem met moedeloosheid. De profeet werd bevangen door grote angst en hij ‘maakte zich op om te vluchten naar Tarsis’…

Jona had een zware verantwoordelijkheid te dragen gekregen door de opdracht, die hem was gegeven. Toch was Hij, die hem geboden had te gaan, in staat Zijn dienstknecht te ondersteunen en hem succes te verzekeren. Als de profeet zonder vragen te stellen had gehoorzaamd, zouden hem heel wat bittere teleurstellingen bespaard zijn gebleven en zou hij overvloedig zijn gezegend.” –Profeten en Koningen, blz. 167-168.

B. Wat gebeurde er, terwijl Jona sliep met de gedachte, dat hij veilig gevlucht was voor zijn door God gegeven verantwoording? Jona 1:4-5.

“Als Jona rustig had nagedacht, toen de opdracht hem voor de eerste maal werd gegeven, had hij kunnen weten, hoe dwaas het zou zijn van zijn kant om een poging te wagen de verantwoordelijkheid te ontlopen, die hem werd opgelegd. Maar hij kreeg niet lang de gelegenheid ongestoord zijn dwaze vlucht te vervolgen.” –Profeten en Koningen, blz. 168.

C. Wat moeten wij allen leren van de vermaning van de kapitein, waarmee hij de slapende profeet wakker maakte? Jona 1:6. Wat deden de zeelieden als redmiddel om de storm te stillen? Vers 7.

“Maar de gebeden van de man, die van het pad der plicht was afgeweken, brachten geen hulp.” –Profeten en Koningen, blz. 168.


DINSDAG 12 augustus

3. EVANGELISATIE DOOR GESCHIKTE OMSTANDIGHEDEN

A. Wat zei Jona van zichzelf, toen de bemanning de profeet ondervroeg? Jona 1:8-9.

B. Werden die zeelieden eindelijk bekend met de ware God? Jona 1:10-16.

C. Welke mogelijkheden en voorrechten voor getuigenissen verspelen wij vaak en waarom? 1 Petrus 3:15.

“Als de behoeften van het werk van de Heer uiteengezet werden in een juist licht voor degenen, die middelen en invloed hebben, zouden deze mensen veel doen om de zaak van de tegenwoordige waarheid te bevorderen. Gods volk heeft veel voorrechten verloren, waarvan zij voordeel konden hebben gehad, als zij niet hadden gekozen om onafhankelijk van de wereld te staan.

In Gods voorzienigheid worden wij dagelijks in verbinding gebracht met de onbekeerden. Door Zijn eigen rechterhand bereidt God de weg voor ons, opdat Zijn werk snel vooruit kan gaan. Als medewerkers van Hem hebben wij een heilig werk te doen. Wij moeten zielenarbeid verrichten voor hen, die in hoge plaatsen gesteld zijn; wij moeten ons uitstrekken tot hen met de genadige uitnodiging om tot het bruiloftsfeest te komen.” –Counsels on Stewardship, blz. 186.

“Velen vleien zich, dat zij grote dingen konden doen, als zij de mogelijkheid maar hadden, maar steeds heeft iets hen tegengehouden; de Voorzienigheid heeft hun weg zo beperkt, dat zij niet konden doen, wat zij wilden doen. Wij verwachten geen grote kans, die op ons pad zal komen, maar door de snelle en krachtige daden moeten wij de kansen grijpen, kansen maken en moeilijkheden overwinnen.

U. hebt onmisbare energie uit de hemel nodig. Wij moeten in ons werk niet alleen het ijzer smeden, als het heet is, maar het ijzer heet maken door het smeden. Langzame, gemakkelijke en trage ontwikkelingen zullen niets doen voor ons in dit werk. Wij moeten direct beschikbaar zijn. Het zijn moeilijke tijden voor het werk. Door aarzelen en traag zijn verliezen wij veel goede kansen...

Dat, wat het meest in de weg staat om uw plicht uit te voeren, is aarzelen, een zwak doel en besluiteloosheid.” -Evangelism, blz. 647.


WOENSDAG 13 augustus

4. EEN LES VOOR GODS BOODSCHAPPERS

A. Welke opdracht kreeg Jona van de Heer voor de tweede keer, nadat hij uitgespuwd was op het droge land? Jona 3:1-2.

B. Wat deed hij, zodra hij de verdoemde stad binnen ging? Jona 3:3-4. Hoe toonde God Zijn genade ten opzichte van Ninevé en waarom? Verzen 5-10.

“Toen Jona de stad binnen ging, begon hij dadelijk de boodschap te prediken: ‘Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd’ (Jona 3:4). Hij ging van straat tot straat, terwijl hij deze waarschuwing deed horen…

Toen koning en edelen, alsmede het gewone volk, groot en klein, ‘zich bekeerden op de prediking van Jona’ (Matthéüs 12:41) en eensgezind riepen tot de God des hemels, schonk Hij hun genade… Hun ondergang werd afgewend; de God van Israël werd verheven en geëerd in heel de heidenwereld en men had eerbied voor Zijn wet. Pas vele jaren later zou Ninevé ten prooi vallen aan de omringende volkeren, omdat ze God vergaten en zichzelf roemden.” –Profeten en Koningen, blz. 169, 170.

C. Welke vergelijking maakte Jezus tussen de berouwvolle heidenen en de Joden, die weigerde berouw te hebben? Matthéüs 12:41.

“God geeft aan de mensen een proeftijd; maar er komt een tijd, dat Gods geduld is uitgeput, en Gods oordelen zullen niet uitblijven. De Here heeft lang geduld met de mensen en met de steden, terwijl Hij barmhartig waarschuwt om hen te redden voor Gods toorn; maar de tijd komt, dat het smeken om genade niet langer gehoord zal worden, en het opstandig element, dat voort gaat met het verwerpen van het licht der waarheid, zal uitgedelgd worden, uit barmhartigheid voor henzelf en voor hen die anders door hun voorbeeld beïnvloed zouden worden.” –Profeten en Koningen, blz. 173.

“Wij zullen geen rekenschap moeten geven van het licht, dat ons besef niet heeft bereikt, maar van wat wij hebben weerstaan en geweigerd.” –The Review and Herald, 25 april 1893.


DONDERDAG 14 augustus

5. JONA KOMT TOT BEZINNING

A. Hoe klaagde Jona tegen de Heer in plaats zich te verblijden over het berouw van Ninevé en welk excuus maakte Jona voor zijn twijfel en ongehoorzaamheid? Jona 4:1-3.

B. Wat moeten wij leren van de wijze, waarop God probeerde Jona tot bezinning te brengen? Jona 4:5-11.

“Verward, verootmoedigd en niet in staat Gods doel te verstaan in het sparen van Ninevé had Jona toch aan de opdracht, die hij gekregen had om die grote stad te waarschuwen, voldaan; en ofschoon de voorspelde gebeurtenis niet plaats vond, was de waarschuwingsboodschap evenwel van God. En het doel, wat God ermee voor had, was bereikt. De heerlijkheid van Zijn barmhartigheid werd onder de heidenen geopenbaard…

Onze God is een God van barmhartigheid, lankmoedig en vol ontferming behandelt Hij de overtreders van Zijn wet. En toch kan de grote Heerser van het heelal in onze dagen, waarin mannen en vrouwen zoveel gelegenheid hebben om Gods wet, geopenbaard in de Bijbel, te leren kennen, niet met voldoening zien op de slechte steden, waarin geweld en misdaad de boventoon voeren.” –Profeten en Koningen, blz. 171, 172.

“Iedere engel in heerlijkheid is geïnteresseerd in het werk, dat gedaan wordt voor de verlossing van zielen. Wij zijn niet zo wakker, als wij moeten zijn.” –Evangelism, blz. 282.


VRIJDAG 15 augustus

TERUGBLIK

1. Wat was het belangrijkste verschil tussen Sodom en Ninevé?

2. Noem een aantal manieren, waardoor wij in gevaar kunnen zijn van het nadoen van Jona’s aarzeling, twijfel en om te proberen aan Gods stem te ontsnappen.

3. Hoe zou God ons verbazen, als Hij deed zoals Hij met Jona deed, nadat hij zijn plicht vervuld had om te waarschuwen voor het naderende oordeel?

4. Hoe is onze houding te vaak als die van Jona na de overwinning?

5. Welke voorbeelden geeft God om ons nu wakker te maken?

 <<    >>