ZONDAG
18 mei
1. ’GIJ ZIJT DIE MAN’
A. Hoe verstoorde God plotseling het valse gevoel van vrede, dat David had na het begaan van grote zonden? 2 Samuël 12:1-4. Welk oordeel over zichzelf sprak David zonder erg uit als antwoord? Verzen 5-6.
B. Welk rechtstreeks getuigenis gaf de profeet Nathan aan David en wat antwoordde David? 2 Samuël 12:7-10, 13 (eerste deel); Psalm 51:6.
“Davids geweten beschuldigde hem door bittere en tot ootmoed stemmende waarheden. Hoewel zijn getrouwe onderdanen zich verbaasden over deze ommekeer van het geluk, was het geen raadsel voor de koning. Vaak had hij voorgevoelens van een uur als dit gehad. Hij had zich verwonderd, dat God zo lang geduld gehad had met zijn zonden, en de verdiende straf zolang had uitgesteld…
Menig zondaar heeft zijn daad vergoelijkt door te wijzen op de zonde van David, maar hoe weinigen hebben Davids berouw en ootmoed getoond! Hoe weinigen zouden bestraffing en vergelding aanvaarden met de lijdzaamheid en de moed, die David toonde.” –Patriarchen en Profeten, blz. 674-675.
MAANDAG
19 mei
2. BITTERE GEVOLGEN
A. Hoe werd de persoonlijkheid van David beïnvloed door zijn zonden? Psalm 51:5, 19.
“In Davids leven had zich een grote verandering voltrokken. Zijn geest was gebroken door het bewustzijn van zijn zonde en de verstrekkende gevolgen daarvan. Hij voelde zich in het oog van zijn onderdanen vernederd. Zijn invloed was verzwakt.” –Patriarchen en Profeten, blz. 662.
B. Hoe verloor David, door zijn zondig gedrag, het respect van het volk en in het bijzonder van zijn zonen? Psalm 27:6-7. Wat volgde onmiddellijk en waarom? 2 Samuël 12:14.
“Nu echter zouden zijn onderdanen, die van zijn zonde op de hoogte waren, eerder tot zonde vervallen. Zijn invloed in zijn eigen gezin, zijn recht op respect en gehoorzaamheid van zijn zonen was verzwakt. Een gevoel van zijn schuld deed hen zwijgen, als hij de zonde moest veroordelen; zijn arm was verzwakt in het handhaven van het recht in zijn gezin. Zijn verkeerde voorbeeld oefende zijn invloed uit op zijn zonen. God zou niets doen om de gevolgen daarvan weg te nemen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 662.
“God en Zijn Woord zijn gelasterd, mensen zijn verhard in het ongeloof, en velen zijn onder de dekmantel van vroomheid gestijfd in de zonde.” –Patriarchen en Profeten, blz. 662.
C. Waarom stond God toe, dat het verhaal van de val van David opgenomen is in de Bijbel? 1 Korinthe 10:12.
“Zij, die naar David wijzen en zo trachten de schuld van hun eigen overtredingen te verminderen, moeten uit het Bijbels verslag leren, dat de weg van de overtreder hard is. Al zouden ze zich van hun boze weg bekeren, zoals David dat deed, toch zullen de gevolgen van de zonde bitter en zwaar om te dragen zijn.
Het was Gods bedoeling, dat de geschiedenis van Davids zonde zou dienen als een waarschuwing voor hen, die Hij rijk gezegend en bevoorrecht heeft, zodat ze zich niet gerust zouden voelen en zouden nalaten te waken en te bidden.” –Patriarchen en Profeten, blz. 663.
DINSDAG
20 mei
3. VERGELDING DOOR OPSTAND
A. Hoe wreekte Davids zoon Absalom de misdaad, begaan tegen zijn zuster door Amnon? 2 Samuël 13:28-29. Wat gebeurde er drie jaar, nadat Absalom was gevlucht van David? Verzen 37-39; 14:23-24, 28.
B. Hoe stal Absalom dan ‘de harten’ van het volk Israël na een schijnbare verzoening met zijn vader? 2 Samuël 14:33; 15:1-6. Welke houding van Davids kant lag ten grondslag aan Absaloms opstand? Prediker 8:11.
“Door invloed van Joab kreeg Absalom toestemming weer bij zijn vader te verschijnen; maar hoewel er voor het oog een verzoening had plaatsgevonden, ging hij door met zijn eerzuchtige plannen. Nu voerde hij een bijna koninklijke staat met paarden en wagens en vijftig mannen, die voor hem uitgingen. Terwijl de koning zich steeds meer terug trok, legde Absalom het erop toe de gunst van het volk te verwerven.
De invloed van Davids lusteloosheid en onzekerheid werkte zijn plannen in de hand; onachtzaamheid en uitstel kenmerkten zijn bestuur. Handig maakte Absalom gebruik van elke oorzaak tot ontevredenheid.” –Patriarchen en Profeten, blz. 668.
C. Welke aanwijzingen gaven Absaloms spionnen aan alle stammen van Israël? 2 Samuël 15:10. Wat besloot David te doen, toen hij het nieuws van Absaloms opstand hoorde, in plaats van bloed te vergieten in Jeruzalem? Verzen 13-14.
“Plotseling werd David wakker geschud om te zien, hoe zo dicht bij de troon opstand was uitgebroken. Zijn eigen zoon, waarvan hij hield en die hij vertrouwde, had plannen gemaakt hem zijn kroon, en ongetwijfeld ook het leven, te ontnemen. In deze tijd van gevaar schudde David de neerslachtigheid, waaronder hij zo lang gebukt was geweest, van zich en trof met de moed van eertijds voorbereidselen om aan deze vreselijke ramp het hoofd te bieden… Zijn besluit was genomen. De verschrikkingen van de oorlog zouden de uitverkoren stad niet treffen. Hij zou Jeruzalem verlaten en de trouw van het volk op de proef stellen door hen in de gelegenheid te stellen zich achter hem te scharen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 671.
WOENSDAG
21 mei
4. DE OPSTAND ONDERDRUKT
A. Waarom zond David verschillende vrienden terug naar Jeruzalem, terwijl hij en zijn metgezellen vluchtten?
1. De mannen die de ark droegen. 2 Samuël 15:24-25, 29.
“God, die tussen de cherubs woonde, had van Jeruzalem gezegd: ‘Dit is Mijn rustplaats voor immer’ (Psalm 132:14). Zonder Gods toestemming had koning noch priester het recht het symbool van Zijn tegenwoordigheid daar weg te nemen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 672.
2. Husai. Verzen 32-37. Wat was zijn raad en waarom? 2 Samuël 17:7, 14-16, 23.
“Weer werd David gedwongen in zijn tegenslagen de gevolgen te zien van zijn eigen zonde. De afval van Achitofel, de bekwaamste en sluwste van de politieke leiders, was het gevolg van zijn wrok over het onteren van zijn geslacht door het kwaad, dat Bathseba, zijn kleindochter, was aangedaan… Op verzoek van David keerde Husai terug naar Jeruzalem om Absalom zijn diensten aan te bieden en de sluwe raad van Achitofel te verijdelen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 673.
B. Wat zei David tegen één van zijn soldaten, die de man wilde doden, die David vloekte? 2 Samuël 16:9, 11-12.
“De geest, die iemand ertoe brengt zich te verheugen over de tegenslag van iemand, die beproefd wordt, is de geest van Satan.” –Patriarchen en Profeten, blz. 674.
C. Hoe verdeelde David zijn krachten met een kans om elders te ontsnappen en welke aanwijzing gaf hij aangaande zijn zoon Absalom? 2 Samuël 17:24; 18:1-2, 5.
DONDERDAG
22 mei
5. EEN NIEUWE LES VOOR MODERN ISRAËL
A. Wat was de uitkomst van de strijd tussen de getrouwe troepen en het rebellenleger? 2 Samuël 18:7- 8.
B. Wat was het einde van Absalom, de aanstichter van de opstand?
2. Samuël 18:9-11, 14, 16-17.
C. Welke les kunnen wij leren van de geschiedenis van Absalom in ons werk als evangelist nu? Romeinen 15:4.
“Telkens weer werd het oude Israël getroffen door opstandig gemopper… In veel gevallen keerden mannen van naam, heersers in Israël, zich tegen de voorzienige leiding van God en probeerden fel het werk af te breken, wat zij eens ijverig hadden opgebouwd. Wij hebben zo iets vele malen zien herhalen in ons leven.” –Testimonies 4, blz. 594.
“Nochtans zal de gemeente zware tijden meemaken. Ze zal profeteren met zakken bekleed. Maar ofschoon ze met ketterijen en vervolgingen zal te kampen hebben, ofschoon ze moet strijden tegen de ongelovige en de afvallige, zal ze niettemin het hoofd van Satan vermorzelen. De Here zal een volk hebben zo zuiver als goud en met een geloof zo vast als een rots van graniet.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 612.
VRIJDAG
23 mei
TERUGBLIK
1. Welk verwijt maakte de profeet Nathan David, toen hij tegen de koning zei: ‘Gij zijt die man’.
2. Hoe verloor David, door zijn zondig gedrag, het respect van het volk en in het bijzonder van zijn zonen?
3. Hoe heeft de ernstige smet op de reputatie van koning David schande gebracht over de christelijke godsdienst te Judéa?
4. Met welk doel stond God toe, dat het verhaal van de val van David opgenomen werd in de Bijbel?
5. Waarom werd de geschiedenis van Absalom opgenomen als een waarschuwing voor gemeenteleiders, evangelisten en voor de gelovigen in het algemeen?