Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld (II)

 <<    >> 
Les 4 Sabbat, 26 april 2014

ELI EN ZIJN ZONEN

“Doch de zonen van Eli waren kinderen Belials; zij kenden de Heere niet” (1 Samuël 2:12).

“Eli leidde zijn huis niet in overeenstemming met Gods regels voor het leiden van gezinnen.” -The Signs of the Times, 6 april 1888.

Aanvullende studie:   Patriarchen en Profeten, blz. 527-533. 

ZONDAG 20 april

1. HET KIND SAMUËL

A. Welke waren de toekomstige en belangrijke taken voor het kind van Elkana en Hanna? 1 Samuël 1:20; 3:20; 7:15-17.

B. Wat deed Hanna om haar plechtige eed aan God waar te maken, toen de jongen gespeend was? 1 Samuël 1:24. Wat zei zij tegen Eli, de hogepriester? Verzen 26-28.

“Het gebed van Hanna werd verhoord; zij ontving het geschenk, waarom ze zo vurig gebeden had. Toen ze het kind zag, noemde ze het Samuël, ‘van God gebeden’. Zodra de kleine oud genoeg was om van zijn moeder gescheiden te worden, vervulde ze haar gelofte. Ze beminde haar kind met alle liefde van een moederhart; dagelijks hield zij meer van hem, als ze hem groter zag worden en naar zijn kinderpraat luisterde. Hij was haar enige zoon, de bijzondere gave van de hemel; maar zij had hem gekregen als een schat, die aan God was gewijd, en ze wilde de Gever het Zijne niet onthouden...

Eli was diep onder de indruk van het geloof en de toewijding van deze Israëlitische vrouw. Hij was een toegeeflijk vader, en voelde zich ootmoedig en nederig bij het zien van het grote offer van deze moeder, die haar enig kind af stond, om het te wijden aan de dienst van God. Hij voelde zich aangesproken in zijn eigenliefde, en nederig boog hij zich voor de Here en aanbad Hem.” -Patriarchen en Profeten, blz. 520-522.


MAANDAG 21 april

2. WAARSCHUWING GEZONDEN AAN DE HOGEPRIESTER

A. Wat zegt de Bijbel over het kind Samuël? 1 Samuël 2:26.

“God geeft iedereen de gelegenheid om in dit leven het karakter te ontwikkelen. Allen kunnen de hun aangewezen plaats in Zijn grote plan vervullen. De Here aanvaardde Samuël vanaf zijn kinderjaren, omdat zijn hart zuiver was en hij eerbied had voor God. Hij werd aan God gegeven als een toegewijd offer en de Here maakte hem reeds in zijn kinderjaren tot een kanaal van licht. Een leven, dat even toegewijd is als dat van Samuël, heeft grote waarde in Gods oog. Als de jeugd van nu zich net als Samuël aan de Here toewijdt, zal Hij hen aanvaarden en in Zijn werk gebruiken.” -Bijbelkommentaar, blz. 98.

B. Hoe beïnvloedde Eli’s opvoeding Samuël ten goede? Welke les moet de jeugd van onze tijd leren van het voorbeeld van Samuël?

“Samuël was onder de hoede van Eli geplaatst, en de beminnelijkheid van zijn karakter won de genegenheid van de bejaarde priester. Hij was vriendelijk, edelmoedig, gehoorzaam en eerbiedig. Eli, die verdriet had over zijn afgedwaalde zonen, vond rust en troost en zegen in de tegenwoordigheid van het kind, dat aan zijn zorg was toevertrouwd. Samuël was behulpzaam en liefdevol, en een vader kon niet meer van zijn kind houden dan Eli van deze jongen. Het was wonderlijk, dat tussen deze hogepriester, het godsdienstig hoofd van het volk, en het eenvoudige kind zulk een warme genegenheid kon bestaan. Naarmate de gebreken van de ouderdom Eli plaagden en hij zich meer zorgen maakte over het losbandige gedrag van zijn zonen, wendde hij zich tot Samuël om vertroosting.” -Patriarchen en Profeten, blz. 525.

C. Welke waarschuwing zond de Heer naar Eli door een profeet, terwijl hij, de hogepriester, treurde over het gedrag van zijn zonen, en door welk teken zou het worden bevestigd? 1 Samuël 2:27-30, 34.

“Hij (Eli) haalde Gods misnoegen over zich, omdat hij de zonde niet bestrafte en geen recht uitoefende op de zondaar. God kon niet op hem rekenen wat betreft zijn taak Israël rein te bewaren.” -Patriarchen en Profeten, blz. 530.


DINSDAG 22 april

3. HET VERRAAD VAN DE VERDORVEN PRIESTERS EN DE GEVOLGEN

A. Beschrijf het falen van Eli, de hogepriester en de hoogste rechter van het land, in de opvoeding van zijn zonen. 1 Samuël 2:12, 17, 22.

“De priester en richter van Israël was niet onkundig betreffende de plicht zijn kinderen, die God aan zijn zorg had toevertrouwd, te beteugelen en te besturen…

Maar Eli liet zijn kinderen over hem heersen. De vader werd ondergeschikt aan de kinderen. De vloek der zonde was merkbaar in het verderf en het kwaad, dat het leven van zijn zonen kenmerkte.” -Patriarchen en Profeten, blz. 527.

B. Welk effect hadden de milde vermaningen van de hogepriester op zijn goddeloze zonen? 1 Samuël 22:23-25.

“Hoewel ze volkomen ongeschikt waren voor hun ambt, werden ze (de zonen van Eli) gewijd tot priester om God te dienen in Zijn heiligdom…

Deze ontrouwe priesters overtraden eveneens de wet van God en onteerden hun heilig ambt door hun lage en onterende gewoonten; toch bleven ze door hun tegenwoordigheid voortgaan Gods tabernakel te ontheiligen. Velen onder het volk, die verontwaardigd waren over het goddeloze gedrag van Hofni en Pinehas, kwamen niet langer naar de plaats van aanbidding. Op deze wijze werd de dienst van God veracht en verwaarloosd, omdat ze vereenzelvigd werden met de zonden van goddeloze mannen, terwijl zij, wier hart uitging naar de zonde, gesterkt werden in het kwaad. Goddeloosheid, losbandigheid en zelfs afgoderij vierden hoogtij.” -Patriarchen en Profeten, blz. 528-529.

C. Welk effect zou de afval in Israël op de omringende landen hebben gehad? Hoe zal onze tegenstrijdige belijdenis buren beïnvloeden?

“Ook de omringende volken, die op de hoogte waren van de zonden, die in Israël in het openbaar werden bedreven, zonken dieper in hun afgoderij en misdaden. Ze hadden geen schuldgevoelens, wat wel het geval zou zijn geweest, als zij hadden gezien, dat Israël trouw was gebleven aan God.” -Patriarchen en Profeten, blz. 535.


WOENSDAG 23 april

4. SAMUËL: EEN SPREEKBUIS VAN GOD

A. Wie riep God om een laatste boodschap van berisping over te brengen aan het huis van de hogepriester, toen Hij niet kon communiceren met Eli of met zijn zonen? 1 Samuël 3:2-4.

B. Wat deed Samuël, toen hij veronderstelde, dat de hogepriester hem riep? 1 Samuël 3:5-6. Wat zei Eli, dat de jongen moest doen, toen de Heer Samuël de derde keer riep? Verzen 8-9.

“Toen was Eli overtuigd, dat de geheimzinnige stem Gods stem was. De Here was Zijn uitverkoren dienaar, de bejaarde grijsaard, voorbijgegaan om te spreken met een kind. Op zichzelf was dit een bittere, hoewel verdiende, bestraffing voor Eli en zijn huis.” -Patriarchen en Profeten, blz. 534.

C. Welke opdracht gaf de Heer aan Samuël om tegen de oude hogepriester te zeggen? 1 Samuël 3:11-14. Wat zei Eli tegen Samuël om hem uit zijn stilzwijgen te halen en wat was Eli's antwoord? Verzen 16-18.

“In het verwijt van Eli tot zijn zonen ligt een ernstige en ontzagwekkende betekenis, woorden die allen, die het heilige dienen, goed zouden moeten overdenken: ‘Indien de ene mens tegen de andere mens zondigt, dan zal God hem richten; maar indien een mens tegen de Here zondigt, wie zal dan voor hem tussen beiden treden?’ (1 Samuël 2:25).” –Patriarchen en Profeten, blz. 533.

“Toch openbaarde Eli geen vruchten van oprecht berouw. Hij beleed zijn schuld, maar liet de zonde niet los. Jaar na jaar wachtte de Here met het aangekondigde oordeel. In al die jaren had er veel gedaan kunnen worden om de fouten uit het verleden te herstellen, maar de oude priester ondernam geen stappen om de zonden, die het heiligdom verontreinigden en waardoor duizenden in Israël werden besmet, weg te doen. Gods lankmoedigheid bracht Hofni en Pinehas ertoe hun harten te verharden en nog brutaler te zondigen. De boodschappen van waarschuwing en vermaning aan het huis van Eli waren bekend aan het gehele volk. Hierdoor hoopte hij, dat tot op zekere hoogte de boze invloed van het verleden zou worden tegengegaan. Maar op de waarschuwingen sloeg men geen acht, zomin de priesters als het volk.” -Patriarchen en Profeten, blz. 535.


DONDERDAG 24 april

5. EEN LES VOOR DE GEMEENTE NU

A. Hoe werden de goddeloze priesters, Hofni en Pinehas, gestraft? Door welke rampzalige gebeurtenis riep God het hele volk tot berouw? 1 Samuël 4:2, 14-18.

“Het volk (Israël) was rijp voor Gods oordelen en toch zag het niet, dat hun eigen zonden oorzaak waren van de ramp.” –Patriarchen en Profeten, blz. 536.

B. Hoe zorgvuldig moet de gemeente zijn om mensen goed te keuren voor de bediening? 1 Timótheüs 3:5-7.

“De gemeente moet haar ijver voor God tonen in het omgaan met degenen die, terwijl zij groot geloof belijden, Christus openlijk te schande hebben gemaakt. Zij hebben de waarheid in gevaar gebracht. Zij zijn ontrouwe wachters geweest. Zij hebben smaad en oneer gebracht over de zaak van God. De tijd is gekomen voor ernstige en krachtige inspanningen om de gemeente te ontdoen van de smet en vlek, die haar zuiverheid hebben bezoedeld.” –Testimonies to Ministers, blz. 450.

“De morele standaard wordt niet voldoende hooggehouden onder Gods volk… Zij, die als predikanten op de kansel staan, moeten mannen zijn van een smetteloze reputatie... Vreemd genoeg wordt de maatstaf van de moraal losgelaten… Als echter degenen, die beweren de bewaarders van Gods wet te zijn, overtreders van die wet worden, zal Hij Zijn beschuttende zorg terugtrekken.” -Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 486, 489.


VRIJDAG 25 april

TERUGBLIK

1. Welke les moet de jeugd van onze tijd leren van het voorbeeld van Samuël?

2. Wat was het falen van Eli in de opvoeding van zijn zonen?

3. Hoe zal onze tegenstrijdige belijdenis buren beïnvloeden?

4. Door welke rampzalige gebeurtenis riep God het hele volk tot berouw?

5. Hoe zorgvuldig moet de gemeente zijn om mensen goed te keuren voor de bediening?

 <<    >>