ZONDAG
26 januari
1. EEN GEVAARLIJKE SITUATIE
A. Welke handeling van de Israëlieten laat zien, dat zij niet voorbereid waren voor God om hen te gebruiken als lichtdragers? Exodus 16:2-3.
“Maar het was nodig, dat ze (de Israëlieten) moeilijkheden het hoofd zouden bieden en ontberingen zouden verdragen. God voerde hen op uit een staat van vernedering en maakte hen geschikt om een eervolle plaats tussen de volkeren te bekleden en belangrijke en heilige goederen te ontvangen. Als ze geloof in Hem hadden gehad, gezien wat Hij voor hen had gedaan, zouden ze opgewekt ongemakken, ontberingen en zelfs werkelijk lijden hebben verdragen, maar ze wilden de Here niet verder vertrouwen dan, dat ze de duidelijke blijken van Zijn macht konden zien.” -Patriarchen en Profeten, blz. 255.
B. Welke aanwijzing gaf de Heer aan hen door Mozes om hun verdorven eetlust her op te voeden, in antwoord op het gemor van de menigte? Exodus 16:4, 12-15, 31, 35.
MAANDAG
27 januari
2. HET PLAN VAN GOD
A. Wat moeten wij altijd in gedachten houden om het licht der wereld te zijn? 1 Korinthe 10:31. Wat was het oorspronkelijke dieet van Adam en Eva in Eden? Genesis 1:29.
“Telkens weer werd mij getoond, dat God Zijn volk terug brengt naar Zijn oorspronkelijke doel, dat is, niet leven van het vlees van dode dieren. Hij wenst, dat wij mensen de betere weg leren… Als vlees wordt afgewezen, als de smaak niet in die richting wordt geleid, als de zin naar fruit en granen wordt aangemoedigd, zal het spoedig zijn, zoals God in het begin bedoeld heeft, dat het zou zijn. Er zal geen vlees meer gebruikt worden door Zijn volk.” –Hoe Leid Ik Mijn Kind, blz. 454.
B. Wat moet Israël altijd bedenken als het door God gekozen volk om het licht uit te dragen aan de wereld? Deuteronomium 6:24; 7:6.
“God had de Israëlieten uit Egypte geleid om hen te vestigen in het land Kanaän, een rein, heilig en gelukkig volk. In de uitvoering van dit plan onderwierp Hij hen aan een bepaalde tucht, zowel voor hun eigen bestwil als voor het welzijn van hun nakomelingen. Als zij bereid waren geweest hun eetlust te beheersen, gehoorzaam aan Zijn wijze beperkingen, zouden zwakten en ziekten bij hen onbekend gebleven zijn… Maar hun onwil om zich te onderwerpen aan de beperkingen en eisen van God verhinderde hen voor een groot deel om de hoge maatstaf te bereiken, die God voor hen bedoelde, en ze misten de zegeningen, die Hij overvloedig wilde schenken.” -Patriarchen en Profeten, blz. 342.
C. Waarom verhardde Satan de harten van de Israëlieten en zorgde ervoor, dat zij ‘verboden dingen begeerden’? Psalm 78:18.
“Satan leidde hen in verzoeking om deze beperking te zien als onrechtvaardig en wreed. Hij maakte, dat hun begeerte naar verboden dingen uit ging, omdat hij wist, dat het ongebreidelde toegeven aan de eetlust zou leiden tot het vormen van zinnelijkheid, waardoor het volk gemakkelijker onder zijn controle kon worden gebracht. De verwekker van ziekte en jammer zal de mensen daar aanvallen, waar hij het meeste succes heeft. Door hen te verzoeken in hun eetlust heeft hij in grote mate mensen verleid om te zondigen, vanaf de tijd dat hij Eva verleidde om te eten van de verboden vrucht.” -Patriarchen en Profeten, blz. 341-342.
DINSDAG
28 januari
3. OPENLIJKE OPSTAND
A. Wat deden de Israëlieten spoedig na hun vertrek van de berg Sinaï, en hoe antwoordde God? Numeri 11:1.
B. Waarom beschouwde God deze keer hun gemor als een opstandige zonde? Psalm 78:17-18; Hebreeën 10:26.
“Morren en opstanden hadden menigmaal plaatsgevonden tijdens de reis van de Rode Zee naar de Sinaï, maar uit medelijden met hun onwetendheid en blindheid had God hen toen niet bezocht met Zijn oordelen. Maar sinds die tijd had Hij Zich op Horeb aan hen geopenbaard. Zij hadden groot licht ontvangen, toen ze de majesteit, de macht en de barmhartigheid van God hadden aanschouwd; en hun ongeloof en ontevredenheid maakten hun schuld des te groter. Meer nog, zij hadden beloofd Jehova als hun Koning te aanvaarden en zich te onderwerpen aan Zijn gezag. Hun morren was nu opstand en als zodanig moest het direct en duidelijk bestraft worden, zodat Israël gespaard zou blijven voor anarchie en ondergang. ‘Het vuur des Heren ontbrandde onder hen en woedde aan de rand van de legerplaats’. De grootste schuldigen onder de klagers werden door de bliksem vanuit de wolk gedood.” -Patriarchen en Profeten, blz. 342-343.
C. Hoe gingen de overlevenden door in hun opstandigheid? Numeri 11:4-6.
“Maar spoedig werd het kwaad erger dan ooit. In plaats van de overlevenden nederig en berouwvol te maken scheen dit verschrikkelijke oordeel alleen maar aanleiding te zijn voor een toenemen van het morren. Overal stond het volk in de deuren van hun tenten, terwijl zij weenden en klaagden… Toch hadden zij steeds bewijzen gehad, dat het voor hen geschikt was, want niettegenstaande de ontberingen, die zij moesten doorstaan, was er in hun stammen geen enkele ziekte.” -Patriarchen en Profeten, blz. 343.
“Iedere ziel zal beproefd en getest worden. Laten allen voorzichtig zijn, hoe zij omgaan met de waarschuwingen, berispingen en smeekbeden van de Geest van God. Degenen, die licht verwerpen, omdat het niet in overeenstemming is met hun neigingen, zullen in duisternis gelaten worden om de dingen te kiezen, die zij liefhebben, de dingen die hen scheiden van de gunst van God.” -The Review and Herald, 16 oktober 1883.
WOENSDAG
29 januari
4. MOZES PLEIT VOOR HULP
A. Welke oproep deed Mozes aan de Heer in zijn zorg om deze gevaarlijke situatie? Numeri 11:11-15. Welke voorziening voor Mozes maakte God? Numeri 11:16.
“De Here liet Mozes zelf de meest getrouwe en bekwame mannen uitkiezen om zijn verantwoordelijkheid met hem te delen. Hun invloed zou ertoe bijdragen het geweld van het volk te beteugelen en opstand te weerhouden; toch zou ten slotte ernstig kwaad voortkomen uit hun aanstelling. Ze zouden nooit gekozen zijn, als Mozes trouw had getoond in vereenstemming met de bewijzen, waarvan hij getuige was geweest betreffende Gods macht en goedheid.” -Patriarchen en Profeten, blz. 344.
B. Wat moest Mozes zeggen tegen de mensen in antwoord op hun klachten? Numeri 11:18-20.
C. Hoe berispte de Heere het gebrek aan geloof en de ontevredenheid van Mozes? Numeri 11:21-23.
D. Hoewel God nu voorzag in vlees voor de mensen naar hun begeerte, hoe werden zij toch gestraft voor hun opstandigheid? Numeri 11:31-33; Psalm 106:13-15.
“God gaf het volk datgene, wat niet voor hun bestwil was, omdat ze aanhielden in het vragen ervan; ze waren niet tevreden met die dingen, die goed waren voor hen. Hun opstandige wensen werden bevredigd, maar ze moesten lijden onder de gevolgen. Ze aten zonder zich te beperken, en al spoedig kwam de straf op hun vraatzucht. ‘De Here sloeg het volk met een zeer zware slag’ (Numeri 11:33). Velen lagen neer met hoge koortsen en de voornaamste schuldigen werden gedood, terwijl ze het voedsel, dat zij geëist hadden, nog aten.” -Patriarchen en Profeten, blz. 345.
DONDERDAG
30 januari
5. KIEZEN TUSSEN LICHT EN DUISTERNIS
A. Hoe behandelde God hen, die nooit het licht gezien hebben, nooit Zijn wil gekend of nooit Zijn plan begrepen hebben? Handelingen 17:30.
“Als het licht komt en dat licht wordt opzij gezet of verworpen, dan komt het oordeel en de afkeuring van God, maar voordat het licht komt, is er geen zonde, want er is geen licht voor hen om te verwerpen.” –Testimonies 1, blz. 116.
B. Hoe zullen zij, die echter weigeren God te gehoorzamen, nadat Zijn wil aan hen geopenbaard is, behandeld worden? Lukas 12:47-48; Jakobus 4:17; 1 Samuël 15:23.
“Terwijl ze (velen) weigeren om bepaalde eisen van Heer te geloven en te gehoorzamen, volharden zij in het aanbieden van hun vormelijke dienst aan God. Gods Geest antwoordt niet op zulk een dienst. De Here kan deze niet aanvaarden, als men door gaat met het overtreden van één van Zijn geboden, al is men nog zo ijverig in het doen van zijn godsdienstplichten.” –Patriarchen en Profeten, blz. 579.
VRIJDAG
31 januari
TERUGBLIK
1. Wat was het antwoord van Israël op Gods plan van heropvoeding voor de gezondheid?
2. Waarom beschouwde God dit gemor als opstandigheid?
3. Hoe gaf God aan hen het voedsel, dat zij wensten?
4. Hoe behandelt God hen, die oprecht de waarheid veronachtzamen?
5. Hoe behandelt God hen, die opzettelijk Zijn geopenbaarde wil ongehoorzaam zijn?