ZONDAG
29 december
1. ADAM, DE EERSTE EVANGELIST
A. Hoe werd de boodschap van het eeuwig evangelie eerst gepredikt aan Adam en Eva? Genesis 3:15; (Vergelijk met Galaten 3:16).
“Hoewel de toekomst somber en duister leek, alsof de doodsschaduw daarover hing, verlichtte toch de Ster der hoop deze duistere toekomst door de belofte van de Verlosser…
Welk een grote liefde! Welk een verbazingwekkende afdaling! De Koning der heerlijkheid bood aan Zich te vernederen tot het gevallen mensdom! Hij zou Zijn voeten zetten in de voetsporen van Adam. Hij zou de gevallen natuur van de mens op Zich nemen en de strijd aanbinden met de machtige vijand, die over Adam had getriomfeerd. Hij zou Satan overwinnen en op deze wijze de weg tot verlossing openen uit Adams vernedering en val voor allen, die in Hem zouden geloven.” –Bijbelkommentaar, blz. 7, 8.
B. Hoe zou Adam, als eerste drager van de evangelieboodschap, deze gedeeld hebben met zijn kinderen? Deuteronomium 6:6-7.
“Hij (Adam) had bevel gekregen zijn nakomelingen te onderwijzen in de weg des Heren; en zorgvuldig bewaarde hij, datgene wat God hem had geopenbaard, en gaf dit door aan latere geslachten.” –Patriarchen en Profeten, blz. 54.
MAANDAG
30 december
2. ABEL EN SETH
A. Wat voor mensen had God onder de nakomelingen van Adam?
“Ondanks de steeds groter wordende ongerechtigheid was er een aantal heilige mannen, die, verheven en veredeld door hun omgang met God, leefden als in gemeenschap met de hemel. Het waren mensen met een geweldig verstand, die tot geweldige dingen in staat waren. Ze hadden een grootse en heilige roeping, een rechtvaardig karakter te ontwikkelen, een les van godzaligheid te leren, niet alleen aan mensen uit hun dagen, maar ook aan latere geslachten.” –Patriarchen en Profeten, blz. 56.
B. Op welke manier was Adam een trouwe getuige van de evangelieboodschap? Genesis 4:4, 10; 1 Johannes 3:12; Hebreeën 11:4.
“Abel verstond de grote beginselen van het verlossingswerk. Hij zag zich als een zondaar en hij zag zonde, en de dood als straf op de zonde, tussen zijn ziel en de omgang met God staan. Hij bracht het offerdier, het geofferde leven, en erkende op deze wijze de aanspraken van de wet, die geschonden was. Door het vergoten bloed zag hij heen naar het toekomstig offer, Christus, stervend aan het kruis op Golgotha; en in vertrouwen op de verzoening, die daar tot stand kwam, had hij het getuigenis, dat hij rechtvaardig was en dat zijn offer werd aanvaard.” -Patriarchen en Profeten, blz. 46.
C. Welke bemoediging kunnen wij krijgen uit het leven van Seth? Genesis 4:25.
“Seth had een edeler gestalte dan Kaïn of Abel, en leek meer op Adam dan zijn andere zonen. Hij had een edel karakter en volgde de voetsporen van Abel. Toch erfde hij geen grotere natuurlijke goedheid dan Kaïn. Betreffende de schepping van Adam wordt gezegd: ‘Naar de gelijkenis Gods maakte Hij hem’ (Genesis 5:1); maar de mens kreeg na de zondeval ‘(een zoon) naar zijn gelijkenis, als zijn beeld’ (vers 3). Terwijl Adam zondeloos werd geschapen, naar het beeld van God, erfde Seth evenals Kaïn, de gevallen natuur van zijn ouders. Maar hij verkreeg ook kennis aangaande de Verlosser en kreeg onderricht in gerechtigheid. Door Gods genade diende en eerde hij God; en hij werkte zoals Abel had gewerkt, als hij was blijven leven, om de gedachten van zondige mensen te richten op gehoorzaamheid aan hun Schepper.” -Patriarchen en Profeten, blz. 52.
DINSDAG
31 december
3. HENOCH
A. Welke profetische waarheden werden door Henoch gepredikt? Judas 14-15.
“Henoch werd een prediker der gerechtigheid, om aan anderen bekend te maken wat God hem had geopenbaard.” -Patriarchen en Profeten, blz. 57.
B. Wat was het fundament van de getrouwheid van Henoch als evangelist? Genesis 5:22. Hoe verstaan wij de uitspraak ‘Henoch wandelde met God’?
“Henoch wandelde niet met God in zinsverrukking of in een visioen, maar in alle dagelijkse plichten. Hij was geen kluizenaar, die zich geheel van de wereld afzonderde; want hij moest een werk voor God in deze wereld verrichten. In zijn gezin en in zijn omgang met anderen, als echtgenoot en vader, als vriend en burger, was hij een standvastige, trouwe dienstknecht van God. Zijn hart was in overeenstemming met Gods wil; want ‘gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?’ (Amos 3:3)…
Bedroefd door de toenemende slechtheid der goddelozen en bevreesd, dat hun ongeloof zijn eerbied voor God zou verzwakken, vermeed Henoch de omgang met hen, en bracht veel tijd door in eenzaamheid, waar hij mediteerde en bad. Zo zocht hij de Here en trachtte Zijn wil beter te verstaan, om deze te kunnen volbrengen.” -Patriarchen en Profeten, blz. 56-57.
C. Welke gelijkenis kan getrokken worden tussen Henoch en de levende rechtvaardigen bij de komst van Christus? Genesis 5:24; Hebreeën 11:5; 1 Thessalonicensen 4:17.
“Het goddelijk karakter van de profeet stelt de staat van heiligheid voor, die allen moeten bezitten, die van de aarde gekocht zullen zijn ten tijde van Jezus’ wederkomst. Evenals in de tijd van de zondvloed zal ongerechtigheid de overhand hebben. Terwijl de mensen de ingevingen van hun verdorven hart volgen en de leer van een misleidende filosofie aanvaarden, zullen ze in opstand leven tegen het gezag van de hemel. Maar evenals Henoch zal Gods volk streven naar zuiverheid van hart en overeenstemming met Zijn wil, tot ze volkomen het beeld van Christus weerkaatsen. Evenals Henoch zullen ze de wereld waarschuwen voor de wederkomst des Heren en voor de oordelen, die de overtreder te wachten staan, en door geheiligde wandel en voorbeeld zullen ze de zonden der goddelozen veroordelen. Zoals Henoch werd opgenomen naar de hemel, eer de wereld door water ten onder ging, zo zullen de levende heiligen opgenomen worden van de aarde, eer deze door vuur wordt verwoest.” -Patriarchen en Profeten, blz.60.
WOENSDAG
1 januari
4. NOACH, EEN LERAAR VAN GERECHTIGHEID
A. Waar verwijst de Bijbel naar als ‘de zonen van God’ en hoe zal hun houding zijn? Romeinen 8:14; 1 Johannes 3:1; 2 Korinthe 6:14, 17-18.
B. Welke fout van de ‘zonen van God’ toont na de dood van Adam, dat het onderscheid tussen de dienaren van God en de dienaren van Satan snel aan het verdwijnen was? Genesis 6:1-2.
“De kinderen van Seth, aangetrokken door de schoonheid van de dochters van Kaïns afstammelingen, mishaagden de Here door met hen een verbintenis aan te gaan. Velen van de aanbidders van God werden tot zonde verleid door de verleidingen, waaraan ze nu gedurig bloot stonden, en ze verloren hun bijzonder, geheiligd karakter. Door zich te vermengen met hen, die ontaard waren, begonnen ze in woord en daad op hen te gelijken; de beperkingen van het zevende gebod werden veronachtzaamd, ‘en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen’ (Genesis 6:2). De kinderen van Seth sloegen de weg van Kaïn in; ze richten hun geest op wereldse voorspoed en vermaken en verzaakten Gods geboden.” -Patriarchen en Profeten, blz. 53.
C. Wie riep God om een waarschuwingsboodschap te prediken ten gevolge van de overheersende zondigheid van de mensheid? Genesis 6:5-8; 2 Petrus 2:5. Hoe is dit gelijk aan onze tijd? Matthéüs 24:37-39; 2 Petrus 3:3-6.
“Voor de zondvloed kwam, zond God Noach om de wereld te waarschuwen, zodat de mensen zich konden bekeren en zo de dreigende ondergang konden ontvlieden… Gedurende honderd twintig jaar waarschuwde Noach de wereld voor haar dreigende ondergang, maar zijn boodschap werd verworpen en veracht…
De zonden, die de oorzaak waren van Gods toorn ten tijde van de vloed, bestaan ook heden. Gods vrees is geweken uit de harten der mensen, en Zijn wet wordt met onverschilligheid en verachting beschouwd. De hedendaagse mensheid is even werelds als toen.” -Patriarchen en Profeten, blz. 71, 70.
DONDERDAG
2 januari
5. NOACH, EEN WOORDVOERDER VOOR CHRISTUS
A. Wie sprak er door Noach en hoe? Hebreeën 1:1; 2 Petrus 1:21.
“(Zie 1 Johannes 3:8). Christus voerde strijd in deze oorlog in de dagen van Noach. Het was Zijn stem, die tot de bewoners van de oude wereld sprak in de boodschappen van waarschuwing, vermaning en uitnodiging. Hij gaf aan de mensen een proeftijd van honderd twintig jaar, waarin zij zich konden bekeren. Maar zij verkozen de bedriegerijen van Satan en kwamen om in het water van de zondvloed.” –Bijbelkommentaar, blz. 14.
B. Hoe beschrijft de Bijbel de toehoorders van Noach, toen hij bewogen werd door de Geest om te prediken? 1 Petrus 3:18-20; 4:6; Jesaja 42:7.
C. Wat zou de evangelieboodschap voor de toehoorders van Noach gedaan hebben en wat zal deze voor ons doen, als wij deze aannemen? Jesaja 61:1; Éfeze 2:1-5.
“Zoals God Christus uit de doden opwekte, zodat Hij leven en onsterfelijkheid aan het licht zou brengen door het evangelie en zo Zijn volk verlossen van hun zonden, zo heeft Christus het gevallen mensdom opgewekt tot geestelijk leven, hen verkwikt met Zijn leven, hun hart vervuld met hoop en vreugde.” -The Review and Herald, 31 maart 1904.
VRIJDAG
3 januari
TERUGBLIK
1. Hoe hielden Adams nakomelingen het verhaal van de schepping en de val van Adam en Eva levend?
2. Hoe kunnen wij de methode van evangeliseren van Adam gebruiken in ons leven nu?
3. Wat was Henochs boodschap voor zijn generatie?
4. Hoe waarschuwde Christus door Noach de mensen, die in zonde geketend waren?
5. Hoe lang spande de Heilige Geest zich in in de dagen van Noach voor hen, die ‘dood door overtreding en zonden’ waren?