Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld

 <<    >> 
Les 13 SABBAT, 29 maart 2014

EEN HEILIG VOLK

“En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn” (Exodus 19:6).

“God wilde Zijn volk Israël maken tot een lofprijzing en een heerlijkheid... Door gehoorzaamheid aan de wetten Gods zouden ze een voorspoed genieten, waarover de volken der wereld zich zouden verbazen.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 2, blz. 502, 503.

Aanvullende studie:   Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 173-178; 
  Van Jeruzalem tot Rome, blz. 12-13. 

ZONDAG 23 maart

1. EEN UITVERKOREN VOLK

A. Wat antwoordde het volk van Israël, toen hun verteld was, dat zij uitverkoren waren om een speciaal volk te zijn, een heilig volk, en een speciale opdracht aan hen was toevertrouwd? Exodus 19:8.

“God had beloofd, dat Hij hun God zou zijn, dat Hij hen als Zijn volk zou aannemen en hen zou leiden naar een groot en goed land; maar ze stonden op het punt te bezwijken bij elke hinderpaal, die op hun weg kwam. Op wonderbaarlijke wijze had Hij hen uit de Egyptische slavernij geleid om hen te verheffen en te veredelen en hen tot een lof te maken op aarde.” –Patriarchen en Profeten, blz. 255.

B. Wat zeiden zij, nadat al de geboden van de heilige Wet van God aan hen waren verklaard? Exodus 24:3, 7.

“God had Israël tot Zijn volk verkozen en zij hadden Hem als hun Koning verkoren.” –Profeten en Koningen, blz. 183.


MAANDAG 24 maart

2. EEN LICHT IN DE WERELD

A. Hoe werden de voorwaarden van het verbond herhaald aan de Israëlieten vlak voor het einde van hun pelgrimstocht? Deuteronomium 4:1-2.

“Mozes had hen (de Israëlieten) gewaarschuwd voor de verleidingen, waaraan ze in de toekomst zouden blootstaan; en ze werden ernstig vermaand zich afgezonderd te houden van de omliggende volken en alleen God te aanbidden.” –Profeten en Koningen, blz. 183.

B. Het was het doel van God om Israël als een licht in de wereld te plaatsen. Wat moest Mozes tot hen zeggen? Deuteronomium 4:5-8.

“Het was Gods bedoeling om door het Joodse volk rijke zegeningen mee te delen aan alle naties... De volken op aarde hadden door het volgen van verdorven praktijken de kennis van God verloren. Toch roeide God hen in barmhartigheid niet uit. Het was Zijn bedoeling hun de gelegenheid te geven om Hem door middel van Zijn gemeente te leren kennen. Hij wilde, dat de beginselen, geopenbaard door Zijn volk, het middel zouden zijn om het zedelijk beeld van God in de mens te herstellen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 173.

C. Op welke voorwaarde zou de Heer Zijn barmhartige hand naar hen uitstrekken? Deuteronomium 4:29-31.

D. Wat zou er gebeuren met degenen, die het verbond van de Heer vergaten en zich van Hem afkeerden? Deuteronomium 4:23-27.

“Mozes besprak het kwaad, dat het gevolg zou zijn van een afdwalen van Gods geboden. Hij riep hemel en aarde als getuigen, toen hij verklaarde, dat indien het volk, nadat het lange tijd in het land der belofte had gewoond, verdorven vormen van aanbidding zou invoeren en zich zou buigen voor een gesneden beeld en zou weigeren terug te keren tot het aanbidden van de ware God, de toorn des Heren zou ontsteken en ze gevankelijk weggevoerd zouden worden om onder de heidenen verstrooid te worden.” –Profeten en Koningen, blz. 184.


DINSDAG 25 maart

3. EEN GODDELIJK SYSTEEM VAN ONDERWIJS

A. Omdat Israël een licht in de wereld zou zijn, moesten ze een onderwezen volk zijn. Welke taak was aan de ouders in Israël toevertrouwd? Deuteronomium 6:6-9.

“God had de Hebreeën geboden Zijn wetten bekend te maken aan hun kinderen en hun te vertellen over Zijn handelingen met de vaderen. Dit was een van de bijzondere taken van elke ouder, iets wat ze niet aan anderen mochten overlaten. Niet de vreemdeling, maar de liefhebbende vader en moeder moesten de kinderen onderwijzen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 544.

B. Is onderwijzing noodzakelijk als voorbereiding voor het zendingswerk? 2 Timótheüs 2:15.

“Christus, het ‘Licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld’ (Johannes 1:9). Gelijk ieder menselijk wezen leven heeft door Christus, zo ontvangt ook iedere ziel door Hem enige stralen van goddelijk licht. Niet alleen verstandelijke, maar geestelijke kracht, een begrip van recht, een verlangen naar goedheid, bestaat in ieder hart. Maar tegen deze beginselen worstelt een vijandige macht. De gevolgen van het eten van de boom der kennis van goed en kwaad worden openbaar in het geestelijk leven van ieder mens. Er is in zijn natuur een neiging naar het kwaad, een macht waaraan hij, zo hij niet geholpen wordt, geen weerstand kan bieden. Om deze macht te weerstaan en dat ideaal te bereiken, dat hij in het diepst van zijn ziel aanneemt als het alleen waardevolle, kan hij hulp vinden in slechts één kracht. Die kracht is Christus. ’s Mensens dringendste behoefte is samen te werken met die kracht.” –Karaktervorming, blz. 28-29.

C. Welke kennis hebben wij nodig, zodat ons licht steeds helderder mag schijnen? Matthéüs 5:14-16.

“De predikant, de zendeling en de leraar zullen zien, dat hun invloed bij de mensen sterk toeneemt, wanneer blijkt, dat zij de kennis en vaardigheid bezitten voor de praktische plichten van het dagelijkse leven.” –Karaktervorming, blz. 222.


WOENSDAG 26 maart

4. DE GROOTSTE BEHOEFTE VAN DE WERELD

A. Wat is nu de grootste behoefte van de wereld? Johannes 1:9-12.

“De wereld van vandaag heeft een schreeuwende behoefte aan een openbaring van Jezus Christus in de persoon van Zijn heiligen. God verlangt, dat Zijn volk zal staan voor de wereld als een heilig volk. Waarom? Omdat er een wereld gered moet worden door het licht van de waarheid van het evangelie; en als de boodschap van de waarheid, die mensen uit de duisternis moet roepen tot Gods wonderbaar licht, gegeven is door de gemeente, moet het leven van de leden, geheiligd door de Geest van waarheid, getuigen van de waarheid van de verkondigde boodschappen.

God verlangt, dat Zijn volk zich in een goede verbinding met Hem plaatst, zodat zij kunnen begrijpen, wat Hij van hen eist boven alle andere dingen. Zij moeten aan iedere worstelende ziel in de wereld tonen, wat het betekent ‘om recht te doen, getrouwheid lief te hebben en om nederig te wandelen met hun God’ (Micha 6:8). Waar zij ook zijn, thuis of ergens anders, zij moeten Zijn gebodenhoudend volk zijn. Zij moeten de zekerheid hebben, dat hun zonden vergeven zijn en dat zij aangenomen zijn als kinderen van de Allerhoogste.” –Testimonies to Ministers, blz. 458-459.

B. Met welk doel is de tegenwoordige waarheid in de drievoudige engelboodschap (Openbaring 14:6-12) toevertrouwd aan het Adventvolk? Jesaja 60:1-2.

“De Heer probeert met medelijden het begrip te verlichten van hen, die nu rondtasten in de duisternis van dwaling. Hij stelt Zijn oordelen aan een onboetvaardige wereld uit, zodat zijn lichtdragers kunnen zoeken en redden wat verloren is. Hij roept nu Zijn gemeente op de aarde op te ontwaken uit de loomheid, die Satan heeft geprobeerd op hen te brengen, en hun door de hemel aangewezen werk van het verlichten van de wereld te vervullen. Zijn boodschap aan Zijn gemeente in deze tijd is: ‘Maak u op, wordt verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op’ (Jesaja 60:1). Om aan de bestaande voorwaarden te voldoen in de tijd, waarin duisternis de aarde overdekt en grote duisternis de volken, heeft de gemeente de opdracht om samen te werken met God in het verspreiden van het licht van de Bijbelse waarheid.” –Testimonies to Ministers, blz. 458.


DONDERDAG 27 maart

5. HET EEUWIGE EVANGELIE EN DE LAATSTE BOODSCHAP

A. Welke verantwoordelijkheid heeft de Heer gelegd op iedere gelovige in de drievoudige boodschap? Filippensen 2:15-16.

“De volken op aarde aanbidden valse goden. Zij moeten van hun valse aanbidding worden afgebracht, niet door het veroordelen van hun afgoden, maar door het zien op iets beters. Gods goedheid moet bekendgemaakt worden. ‘Gij zijt mijn getuigen, zegt de Heere, dat Ik God ben’ (Jesaja 43:12)...

Wij moeten aan de wereld en aan heel de hemel laten zien, dat wij Gods wondere liefde voor de gevallen mensheid op prijs stellen... Wij moeten veel meer dan nu het geval is spreken over de kostbare momenten uit onze ervaring.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 182.

B. Wat is God nu van plan te voltooien door Zijn volk in deze tijd? Matthéüs 24:14.

“Reeds lang heeft God gewacht of de geest van dienen van de gehele gemeente bezit zal nemen, zodat iedereen overeenkomstig zijn bekwaamheden voor Hem zal werken. Wanneer de leden van Gods gemeenten het hun toegemeten werk doen, in vervulling van de evangelieopdracht, in de noodlijdende velden thuis en in den vreemde, zal de gehele wereld spoedig gewaarschuwd zijn en zal de Here Jezus met grote kracht en heerlijkheid naar deze aarde weerkeren.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 83.


VRIJDAG 28 maart

TERUGBLIK

1. Hoe werden de voorwaarden van het verbond herhaald aan het volk, toen zij Kanaän naderden?

2. Hoe gebruikte God de principes, geopenbaard door Israël, als een middel om Zijn morele beeld in mannen en vrouwen te herstellen?

3. Wat zou er gebeuren met degenen, die het verbond van de Heer vergaten en zich van Hem afkeerden?

4. Welke nadruk werd gelegd op onderwijs, zodat Israël het licht der wereld zou kunnen zijn?

5. Hoe moeten de mensen van de wereld afgekeerd worden van valse aanbidding?

 <<    >>