Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld

 <<    >> 
Les 2 SABBAT, 11 januari 2014

DE EERSTE BOODSCHAPPERS VAN GOD

“En Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook de rechtvaardigen met de goddelozen ombrengen?” (Genesis 18:23).

“Terwijl Abraham een oprecht gevoel had van nederigheid, dat elk kind van God moet bezitten, had hij toch een intense belangstelling voor de zielen van zondaars… Abrahams belangstelling en bezorgdheid voor Sodom is een les voor ons, opdat wij een intense belangstelling moeten hebben voor de mensen om ons heen.” -Christ Triumphant, blz. 75.

Aanvullende studie:   Patriarchen en Profeten, blz. 111-113; 129-138. 

ZONDAG 5 januari

1. DE ROEPING VAN ABRAHAM

A. Wie riep God als zijn speciale boodschapper na Sem en hoe antwoordde hij? Genesis 12:1-4; Hebreeën 11:8-9.

“Altijd heeft God een overblijfsel gehad, dat Hem diende. Adam, Seth, Henoch, Methusalach, Noach en Sem hadden zonder onderbreking van de oudste tijden af de openbaring van Zijn wil bewaard… Hij (De Heer) maakte Zijn wil bekend aan Abraham en gaf hem een nauwkeurige kennis aangaande de eisen van Zijn wet en van de zaligheid, die door Christus werkelijkheid zou worden.” -Patriarchen en Profeten, blz. 95.

B. Waarom moest Abraham zijn familie en vrienden verlaten? Matthéüs 10:37-38; Handelingen 7:2-4; Amos 3:3.

“Abraham moest zich losmaken uit de omgeving van zijn vroegere jeugd, zodat God hem geschikt kon maken voor de grote taak, de hem toevertrouwde woorden te bewaren. De invloed van familie en vrienden zou de opvoeding, die de Here Zijn dienstknecht wilde geven, tegenwerken… Evenals Abraham worden velen op de proef gesteld.” -Patriarchen en Profeten, blz. 96.


MAANDAG 6 januari

2. ABRAHAM, EEN VRIEND VAN GOD

A. Welk waardevol voorbeeld heeft Abraham ons nagelaten? Genesis 12:7-8; 13:4, 18.

“Waar hij zijn tent oprichtte, bouwde hij ook een altaar en vergaderde degenen, die tot zijn gezelschap behoorden bijeen voor het morgen- en avondoffer. Als hij zijn tent opbrak, bleef het altaar daar staan. In latere jaren waren er rondtrekkende Kanaänieten, die door Abraham onderricht waren; en wanneer een van hen bij dat altaar kwam, wist hij wie daar voor hem geweest was; en als hij zijn tent opgericht had, herstelde hij het altaar en aanbad aldaar de levende God.” -Patriarchen en Profeten, blz. 100.

B. Wat wil God, dat Zijn volk is? Matthéüs 5:14-16. Geef voorbeelden uit Abrahams leven van een doeltreffende, christelijke getuigenis. Genesis 14:21-24; 18:19.

“Waar Christus woont in het hart, is het niet mogelijk het licht van Zijn tegenwoordigheid te verbergen of dit licht te verduisteren. Integendeel, het zal steeds helderder schijnen, wanneer van dag tot dag de nevel van zelfzucht en zonde, waarmee de ziel omringd is, wordt verdreven door de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid.

Gods volk is Zijn vertegenwoordiger op aarde en het is Zijn bedoeling, dat het een licht zal zijn in de morele duisternis van deze wereld.” –Patriarchen en Profeten, blz. 107.

C. Waarom werd Abraham de vriend van God genoemd? Jakobus 2:21-23; Genesis 26:5. Hoe kunnen wij beschouwd worden als vrienden van Christus? Johannes 15:14; Filippensen 2:15.

“Het karakter en de weg van de christen zijn in duidelijk contrast met die van de wereldse mensen. De christen kan geen plezier vinden in het vermaak en in de verscheidene gebeurtenissen van vrolijkheid van de wereld. Hogere en heiligere aantrekkelijkheden houden de genegenheden bezig. Christenen zullen laten zien, dat zij de vrienden van God zijn door hun gehoorzaamheid.” -Our High Calling, blz. 149.


DINSDAG 7 januari

3. EEN GASTVRIJ HUISGEZIN

A. Welke daad was een belangrijke karaktereigenschap van Abraham? Genesis 18:1-8.

“In de hete zomermiddag zat de patriarch in de deur van zijn tent en keek uit over het rustige landschap, toen hij in de verte drie reizigers zag naderen. Voor deze bij zijn tent waren, stopten de vreemdelingen, alsof ze elkaar raadpleegden over het verdere van hun tocht. Zonder af te wachten tot ze hem een gunst vroegen, stond Abraham snel op, en toen ze zich naar het scheen in een andere richting wendden, haastte hij hen achterna en drong er met de meeste voorkomendheid op aan, dat ze hem de eer zouden bewijzen bij hem te vertoeven om uit te rusten. Eigenhandig bracht hij water, zodat ze het stof van hun voeten konden wassen. Zelf koos hij voor hen het beste voedsel uit en, terwijl ze rustten in de koele schaduw, werd voedsel gereedgemaakt, en eerbiedig stond hij terzijde, terwijl ze genoten van zijn gastvrijheid.” -Patriarchen en Profeten, blz. 111.

B. Welke les trok Paulus uit het leven van Abraham? Hebreeën 13:2.

C. Op welke manier kunnen wij nu het voorbeeld van Abraham navolgen? Jesaja 58:7; Matthéüs 25:35; Lukas 14:12-14.

“Onze sociale genoegens moeten niet beheerst worden door wereldse gewoonten, maar door de Geest van Christus en de leer van Zijn woord. De Israëlieten sloten in al hun festiviteiten de armen en de vreemdelingen in, alsook de Leviet, die zowel assistent van de priester in het heiligdom was als godsdienstleraar en zendeling. Dezen werden als gasten van het volk beschouwd om in hun gastvrijheid op alle gelegenheden van sociale en godsdienstige vreugden te delen en die in ziekte en nood hartelijk verzorgd werden. Zulke mensen moeten wij in ons huis verwelkomen. Hoeveel kan zo’n welkom soms niet betekenen voor een zendingsverpleegster of een leraar, de met zorg belaste, hard werkende moeder, of de zwakke bejaarde, dikwijls zonder eigen tehuis en worstelend met armoede en vele ontmoedigingen, om hen op te vrolijken en te bemoedigen.” –De Weg tot Gezondheid, blz. 294.


WOENSDAG 8 januari

4. ABRAHAM, EEN VASTBESLOTEN MIDDELAAR

A. Wie toonde persoonlijk de zondigheid van Sodom en de geplande verwoesting aan Abraham? Genesis 18:16-17, 20-22.

“Twee van de hemelse boden vertrokken, terwijl ze Abraham alleen lieten met Hem, die hij nu kende als de Zoon van God. De geloofsman pleitte voor de inwoners van Sodom. Eenmaal had hij hen met behulp van zijn zwaard gered. Nu trachtte hij hen te redden door het gebed.” -Patriarchen en Profeten, blz. 112.

B. Hoe pleitte Abraham om Gods genade? Genesis 18:23-33. Welke geest inspireerde zijn gebed? Johannes 15:12-13, 17.

“Vol eerbied en ootmoed smeekte hij: ‘Ik heb mij verstout tot de Here te spreken, hoewel ik stof en as ben’ (Genesis 18:27). Hier was geen zelfvertrouwen op grond van zijn gehoorzaamheid of eigen gerechtigheid. Hij beriep zich niet op de offers, die hij gebracht had om de wil van God te doen. Hoewel hij zelf een zondaar was, pleitte hij voor zondaars, zulk een geest zouden allen, die tot God naderen, moeten bezitten…

Liefde voor verloren gaande zielen dreef Abraham tot deze bede. Hoewel hij de zonden van die verdorven stad verafschuwde, wenste hij, dat zondaars gered zouden worden. Zijn diepe belangstelling voor Sodom laat zien, hoe we ons moeten voelen ten opzichte van de onboetvaardigen. We moeten de zonde haten, maar liefde en medelijden koesteren jegens de zondaar.” -Patriarchen en Profeten, blz. 112-113.

C. Welk doel zal nu het voornaamste zijn in het leven van iedere christen, als wij proberen uit te gaan naar de wereld om ons heen? 1 Korinthe 9:19-23; 2 Korinthe 5:14-15.

“Wij moeten veel minder strijden en veel meer Christus naar voren brengen. Onze Verlosser is het middelpunt van heel ons geloof en onze hoop. Degenen, die Zijn mateloze liefde kan tonen en harten inspireren om Hem hun beste en heiligste gevoelens te geven, doen werk, dat groot en heilig is.” -Colporteur Ministry, blz. 42.


DONDERDAG 9 januari

5. LOT, EEN ZENDELING AAN DE POORTEN VAN SODOM

A. Door welke daad probeerde Lot zijn zendingsverantwoording te vervullen? Genesis 19:1-3.

“Omdat hij wist aan welke onbeschaamde behandeling vreemdelingen bloot stonden in Sodom, was Lot gewoon hen op te wachten bij de poort, en bood hij hen aan in zijn huis te vertoeven. Hij zat in de poort, toen de reizigers naderden, en toen hij hen zag, stond hij op, ging hen tegemoet.” -Patriarchen en Profeten, blz.130.

B. Welke toestand beroofde Lot van zijn vredige gedachten, omdat hij in Sodom woonde? 2 Petrus 2:7-8. Hoe behandelden de mensen van Sodom de godsdienst van Abraham en Lot? Lukas 17:28-30; Judas 17-18.

“Abraham was geen vreemde voor de inwoners van Sodom, en zijn dienen van de onzichtbare God was aanleiding tot spot geweest onder hen.” -Patriarchen en Profeten, blz.129.

C. Ondanks de beste bedoelingen van Lot om een getrouwe zendeling te zijn in Sodom, wat staat toch als een voorbeeld van gevaar om in een stad te wonen christenen van nu voor ogen? Genesis 19: 14-17, 26.


VRIJDAG 10 januari

TERUGBLIK

1. Hoe was Abraham in staat om het evangelie te prediken aan zijn tijdgenoten zelfs, als hij afwezig was?

2. Hoe weten wij, dat Abraham een vastbesloten middelaar was?

3. Hoe belangrijk was gastvrijheid in Abrahams leven?

4. Wat moet ons eerste doel als christenen zijn?

5. Hoe kon de getuigenis van Lot doeltreffender geweest zijn als een zendeling voor de inwoners van Sodom?

 <<    >>