Back to top

Sabbath Bible Lessons

Lessen uit de brieven van Petrus (I)

 <<    >> 
Les 1 SABBAT, 6 april 2024

Een apostel van Jezus Christus

Tekst om te onthouden: “En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de Satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders” (Lukas 22:31-32).

“Nadat Petrus ertoe was gebracht zichzelf te verloochenen en volledig te vertrouwen op de goddelijke macht, ontving hij zijn roeping als onderherder… Pas toen hij zijn zwakheid had leren beseffen, kon hij de behoefte van de gelovige aan afhankelijkheid van Christus begrijpen.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 376.

Aanvullende studie :   –De Wens der Eeuwen, blz. 199-204. 

ZONDAG 31 maart

1. Antwoorden op de oproep van Christus

A. Beschrijf de eerste ontmoeting van Simon Petrus met Jezus. Johannes 1:40-42.

“Andreas trachtte de vreugde, die zijn hart vervulde, aan anderen mede te delen. Hij ging zijn broer Simon opzoeken en riep uit: ‘Wij hebben gevonden de Messias’. Simon wachtte niet op een tweede uitnodiging. Ook hij had de prediking van Johannes de Doper gehoord en hij haastte zich naar de Heiland. De ogen van Christus rustten op hem, Hij las zijn karakter en zijn levensgeschiedenis. Zijn impulsieve aard, zijn liefhebbende, medelijdende hart, zijn eerzucht en zelfvertrouwen, de geschiedenis van zijn val, zijn berouw, zijn moeiten en zijn dood als een martelaar, de Heiland las dat alles.” –De Wens der Eeuwen, blz. 107.

B. Onder welke omstandigheden riep Jezus Petrus en zijn broer officieel om Zijn discipelen te worden? Matthéüs 4:18-20.

“De snelle, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van deze mannen, zonder belofte van loon, lijkt opmerkelijk; maar de woorden van Christus waren een uitnodiging, die een voortdrijvende kracht met zich meebracht. Christus zou van deze nederige vissers, in verbinding met Hemzelf, het middel maken om mensen uit de dienst van Satan te halen en hen in de dienst van God te plaatsen.” –Gospel Workers, blz. 24.


MAANDAG 1 april

2. Een oprechte en ijverige discipel

A. Hoe zag Petrus zichzelf aan het begin van zijn discipelschap? Lukas 5:8.

“In de dagen van Christus hadden de godsdienstige leiders van het volk de idee, dat zij rijk waren aan geestelijke schatten. Het gebed van de Farizeeër: ‘O God, ik dank U, dat ik niet zó ben als de andere mensen’ (Lukas 18:11), bracht het gevoel van deze klasse tot uitdrukking, en, in hoge mate, ook het gevoel van het gehele volk. Maar in de schare, die Jezus omringde, bevonden zich enkele mensen, die hun geestelijke armoede beseften. Tevens bij de wonderbare visvangst de goddelijke kracht van Christus werd geopenbaard, viel Petrus aan de voeten van de Heiland, terwijl hij uitriep: ‘Ga uit van mij; want ik ben een zondig mens, Here’ (Lukas 5:8); Zo bevonden zich onder de menigte, die op de berg bijeen was gekomen, zielen die in de tegenwoordigheid van Zijn reinheid gevoelden, dat zij waren ‘ellendig en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt’ (Openbaring 3:17).” –Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 11-12.

B. Wat geloofde Petrus met betrekking tot wie Jezus was? Matthéüs 16:13-16.

“Vanaf het begin had Petrus geloofd, dat Jezus de Messias was. Vele anderen, die overtuigd waren door de prediking van Johannes de Doper, en Christus hadden aangenomen, begonnen aan de zending van Johannes te twijfelen, toen hij in de gevangenis geworpen en ter dood werd gebracht; en nu twijfelden zij eraan, of Jezus de Messias was… Velen van de discipelen, die vurig verlangd hadden, dat Jezus Zijn plaats zou innemen op de troon van David, verlieten Hem, toen zij begrepen, dat dit niet in Zijn bedoeling lag. Maar Petrus en zijn metgezellen bleven trouw betonen. Het weifelend gedrag van hen, die gisteren prezen en vandaag veroordeelden, verwoestte het geloof van de ware volgeling van Christus niet. Petrus verklaarde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’. Hij wachtte niet tot koninklijke eer zijn Heer zou kronen, maar nam Hem aan in Zijn vernedering…

Jezus antwoordde Petrus met de woorden: ‘Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in de hemelen is’.

De waarheid, die Petrus had beleden, is de grondslag voor het geloof van de gelovige. Dat is hetgene, waarvan Christus Zelf verklaarde, dat het het eeuwig leven was. Maar het bezitten van deze kennis was geen reden tot zelfverheerlijking. Niet door eigen wijsheid of goedheid was het aan Petrus geopenbaard. Nooit kan een mens uit zichzelf kennis van het goddelijke krijgen… Alleen de geest van aanneming kan ons de diepe dingen van God openbaren… Het feit, dat Petrus de heerlijkheid van Christus gezien had, was een bewijs, dat hij ‘door God geleerd’ was.” –De Wens der Eeuwen, blz. 357-358.


DINSDAG 2 april

3. Verlangen naar antwoorden

A. Welke Bijbelse voorbeelden tonen de onderzoekende geest van Petrus en openbaren, hoe wij kunnen groeien door dezelfde houding te ontwikkelen? Matthéüs 15:15; 18:21; 19:27; Markus 13:3-4.

“Geen andere studie zal alle gedachten, gevoelens en doelstellingen zo veredelen als de studie van de Schriften… Hierin leren wij, hoe wij dit leven kunnen verbeteren, en het toekomstige leven veilig kunnen stellen. Geen ander boek kan de vragen van het verstand beantwoorden, en het verlangen van het hart bevredigen. Door kennis van Gods woord te vergaren en daar ook naar te luisteren, kan de mens vanuit de grootste diepte van onwetendheid en ontaarding omhoogkomen om een kind van God te worden…

Als een opvoedende macht kent de Bijbel zijns gelijke niet. Niets anders zal de vermogens van de verlangende student zoveel kracht verlenen om de geweldige geopenbaarde waarheden te kunnen begrijpen. Het verstand past zich geleidelijk aan de onderwerpen, waarmee het zich bezighoudt, aan. Als dit alleen maar alledaagse zaken zijn, ten koste van grote en verheven thema’s, zal het in de groei belemmerd worden en verzwakken. Als van het verstand nooit wordt verlangd moeilijke problemen aan te pakken, of tot het uiterste te gaan om belangrijke waarheden te kunnen begrijpen, zal het na verloop van tijd de kracht om te groeien nagenoeg verliezen…

In het woord van God vindt het verstand stof tot nadenken, tot de hoogste gedachten en de meest verheven aspiraties.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 27-28.

“De meest nieuwsgierige kan in de school van Christus veilig datgene leren, wat voor hun huidige en eeuwige welzijn zal blijken.” –A Appeal to Mothers, blz. 32.

B. Hoewel nieuwsgierigheid in geestelijke zaken wordt aangemoedigd (Johannes 5:39), wanneer heeft gezonde menselijke nieuwsgierigheid dan een grens? Deuteronomium 29:29.

“Hij (Satan) probeert gedurig een geest van oneerbiedige nieuwsgierigheid op te wekken, een rusteloos, nieuwsgierig verlangen om door te dringen in de verborgenheden van goddelijke wijsheid en macht. Velen hebben in hun streven om uit te vinden, wat God verborgen heeft gehouden, de waarheden over het hoofd gezien, die Hij geopenbaard heeft en die noodzakelijk zijn voor de zaligheid.” –Patriarchen en Profeten, blz. 28-29.

“We moeten niet proberen met aanmatigende handen het gordijn op te lichten, waarachter Hij Zijn majesteit versluiert… Het is een bewijs van Zijn barmhartigheid, dat Zijn macht verborgen is, dat Hij gehuld is in de verschrikkelijke wolken van verborgenheid en duisternis; want het oplichten van het gordijn, dat de Goddelijke Aanwezigheid verbergt, betekent de dood.” –The Review and Herald, 7 april 1885.


WOENSDAG 3 april

4. Weinig geloof, veel zelfvertrouwen

A. Wat moeten we leren van Petrus’ eerste opgetekende ervaring van wandelen door geloof? Matthéüs 14:28-31.

“Hij (Petrus) had zijn oog naar Jezus moeten gericht houden; maar hij keek neer op de onrustige golven en zijn geloof faalde.” –Testimonies for the Church, vol. 2, blz. 273.

“Tenzij hij het tot zijn levenstaak maakt om de verheven Verlosser te aanschouwen, en door geloof de verdiensten te aanvaarden, waarop het zijn voorrecht is aanspraak te maken, kan de zondaar net zo min gered worden als Petrus over het water kon lopen, tenzij hij zijn ogen standvastig gericht hield op Jezus. Nu is het Satans vastberaden doel geweest om het zicht op Jezus te overschaduwen en mensen ertoe te brengen naar de mens te kijken… Jarenlang heeft de gemeente naar de mens gekeken en veel van de mens verwacht, maar niet naar Jezus kijken, op wie onze hoop op eeuwig leven is gevestigd.” –Testimonies to Ministers, blz. 93.

B. Hoe langer Petrus bij Jezus was, hoe overschatte hij zichzelf en zijn vermogen om een grote beproeving te doorstaan? Matthéüs 26:33-35, 69-75.

“Niets is voor God zo aanstootgevend of zo gevaarlijk voor de mens als trots en zelfgenoegzaamheid. Dit is van alle zonden de meest hopeloze en ongeneeslijke.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 90.

“De geschiedenis van geen der discipelen illustreert beter de vormingsmethode van Christus dan de geschiedenis van Petrus. Stoutmoedig, strijdlustig, vol van vertrouwen, vlug in het opmerken en handelen, direct klaar voor vergelding, maar even vlug bereid om te vergeven, dwaalde Petrus dikwijls en werd vaak berispt… Geduldig, met een scherpzinnige liefde, ging de Heiland om met zijn onstuimige discipel, terwijl Hij probeerde zijn zelfvertrouwen te beperken en hem nederigheid, gehoorzaamheid en vertrouwen te leren.

Maar de les werd slechts ten dele geleerd. Die zelfverzekerdheid werd niet met wortel en al uitgeroeid…

Voor hen allen hield de ervaring van Petrus een les in. Voor diegene, die vol zelfvertrouwen is, staat beproeving gelijk met nederlaag. De zekere gevolgen van het boze, dat niet is verzaakt, kon Christus niet voorkomen. Maar zoals Zijn reddende hand zich uitstrekte, toen Petrus in het watergraf dreigde te zinken, heeft Zijn liefde hem behoed, toen de diepe wateren zijn ziel overspoelden.” –Karaktervorming, blz. 87-88.

C. Waarom garanderen vele jaren gemeentelidmaatschap niet een grotere geloofskracht? Romeinen 11:20-22; 1 Korinthe 10:12; 8:2.


DONDERDAG 4 april

5. Een bekeerde apostel

A. Waarom weerhoudt God ons er niet altijd van om onze eigen koers te volgen, wetende dat die in zonde en schaamte kan eindigen? Jesaja 48:17; Lukas 22:31-32.

“Tot Petrus had Christus gezegd, voor deze Hem verloochende: ‘Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen’ (Lukas 22:32). Deze woorden duidden het uitgebreide en succesvolle werk aan, dat deze apostel in de toekomst zou doen voor hen, die tot het geloof zouden komen. Op dit werk had Petrus’ eigen ervaring van zonde, lijden en berouw hem voorbereid. Pas toen hij zijn zwakheid had leren beseffen, kon hij de behoefte van de gelovige aan afhankelijkheid van Christus begrijpen… Nu hij bekeerd en aangenomen was… moest hij de schapen en lammeren, die aan zijn zorg waren toevertrouwd, even teder behandelen als Christus hem behandeld had.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 376-377.

B. Welke bemoediging gaf de bekeerde Petrus in zijn latere jaren in zijn brieven aan gelovigen, die beproefd werden? 1 Petrus 3:14; 4:12-14.

“Uit deze brieven blijkt, dat ze zijn geschreven door iemand, in wie het lijden van Christus, maar ook Zijn troost, overvloedig was gebleken; iemand wiens gehele wezen veranderd was door de genade, en wiens hoop op het eeuwig leven zeker en standvastig was.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 378.


VRIJDAG 5 april

TERUGBLIK

1. Als ik de stem van Jezus hoor roepen in verschillende levensomstandigheden, hoe kan ik er dan zeker van zijn, dat ik net zo snel en ijverig reageer als Petrus?

2. Wat moet ik nooit en te nimmer vergeten, naarmate het aantal jaren, waarin ik het christendom belijd, langer wordt?

3. Waar moet ik in de huidige tijd van voortdurende afleiding mijn natuurlijke nieuwsgierigheid op richten, als ik serieus wil worden gered voor de eeuwigheid?

4. In welke aspecten van het leven kan ik gevaar lopen voor zelfvertrouwen en zelfredzaamheid?

5. Als ik een fout maak, hoe kan ik dan positieve lessen uit die ervaring trekken?

 <<    >>