Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld (IV)

 <<    >> 
Les 7 SABBAT, 15 november 2014

PERSOONLIJK DIENEN

“En wie is mijn naaste?” (Lukas 10:29).

“Hij (Christus) liet zien, dat onze naaste niet noodzakelijk iemand moet zijn van de kerk of van het geloof, waartoe wij behoren. Het begrip ‘naaste’ slaat niet op ras, huidskleur of klasse-onderscheid. Onze naaste is iedereen, die onze hulp nodig heeft.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 233.

Aanvullende studie:   De Wens der Eeuwen, blz. 431-437. 

ZONDAG 9 november

1. EEN WERKELIJKE GEBEURTENIS

A. Wat gebeurde er met een man, toen hij een plek passeerde, die onveilig gemaakt werd door rovers? Lukas 10:30.

“Op een reis van Jeruzalem naar Jericho moest de reiziger een gedeelte van de woestijn van Judea doortrekken. De weg voerde door een woest, rotsachtig ravijn, die door rovers onveilig werd gemaakt en dikwijls het toneel van geweldpleging was.” -De Wens der Eeuwen, blz. 433.

B. Wat deed de priester, toen hij daar voorbij ging? Lukas 10:31.

C. Wat deed de Leviet? Lukas 10:32.

“Beide mannen (de priester en de Leviet) stonden in heilige dienst en gaven voor, dat zij de Schriften uitlegden. Zij behoorden tot de groep mensen, die in het bijzonder waren gekozen om vertegenwoordigers van God bij het volk te zijn. Zij moesten ‘tegemoetkomend zijn jegens de onwetenden en dwalenden’ (Hebreeën 5:2), opdat zij mensen ertoe zouden leiden Gods grote liefde voor het mensdom te verstaan.” –De Wens der Eeuwen, blz. 433.


MAANDAG 10 november

2. HET JUISTE BEGINSEL TOEGELICHT

A. Wat deed de Samaritaan, toen hij het slachtoffer zag? Lukas 10:33-34.

“Een zeker Samaritaan, die op reis was, kwam op de plaats waar de gewonde lag, en toen hij hem zag, had hij medelijden met hem. Hij vroeg zich niet af, of de vreemdeling een Jood of een Heiden was. Indien het een Jood was, dan wist de Samaritaan heel goed, dat deze, in het tegenovergestelde geval, de man in het aangezicht zou spuwen en hem met verachting zou voorbijgaan. Maar hij aarzelde daarom niet. Hij dacht er niet over na, dat hij zelf gevaar liep geweld aangedaan te worden, als hij op die plaats langer toefde. Het was voldoende, dat daar een mens in nood en lijden voor hem lag. Hij deed zijn eigen mantel uit om hem daarmee te bedekken. De olie en wijn, die hij nodig had voor zijn eigen reis, gebruikte hij om de gewonde man te verbinden en te verkwikken. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier en bewoog zich langzaam voort, met gelijke tred, zodat de vreemdeling niet zou schokken en nog meer pijn zou moeten lijden.” -De Wens der Eeuwen, blz. 434-435.

B. Wat deed de Samaritaan nog meer? Lukas 10:34 (tweede deel)-35.

“Hij (de Samaritaan) bracht hem (de gewonde reiziger) naar een herberg en zorgde voor hem gedurende de nacht, liefderijk over hem wakend. Toen in de morgen de zieke wat beter was geworden, waagde de Samaritaan het zijn weg te vervolgen. Maar voordat hij dit deed, stelde hij hem onder de zorg van de herbergier, betaalde voor de onkosten, en liet een bedrag achter voor zijn verzorging; en zelfs hiermee nog niet tevreden trof hij voorzieningen voor alle verdere behoeften.” -De Wens der Eeuwen, blz. 435.

C. Welke vraag stelde Jezus ten slotte aan de wetgeleerde? En hoe werd de wetgeleerde ertoe geleid zijn eigen vraag te beantwoorden? Lukas 10:36-37.

“De Samaritaan had het gebod vervuld: ‘Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelf’. Op deze wijze toonde hij, dat hij rechtvaardiger was dan degenen, die hem veroordeelden... Deze Samaritaan is een beeld van Christus... Toen wij gewond en gekwetst waren, had Hij medelijden met ons. Hij ging ons niet aan de andere kant voorbij om ons hulpeloos en hopeloos achter te laten om te vergaan... Hij zag onze grote nood, trok Zich onze zaak aan en vereenzelvigde Zijn belangen met die van de mensheid. Hij stierf om Zijn vijanden te redden. Hij bad voor Zijn moordenaars.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 236.


DINSDAG 11 november

3. ONS VEREENZELVIGEN MET ONZE NAASTE

A. Welke opdracht is uitgegroeid tot een basisprincipe van het christendom? Lukas 10:37 (tweede deel).

“Gods waarheid heeft weinig invloed in de wereld, terwijl deze juist veel invloed zou moeten hebben door onze daden. Het belijden van de godsdienst alleen heeft weinig te betekenen. Wij mogen beweren volgelingen van Christus te zijn. Wij mogen voorgeven elke waarheid in Gods Woord te geloven, maar dit alles zal onze naaste niet helpen, tenzij ons geloof in ons dagelijks leven zichtbaar is. Onze belijdenis mag nog zo hoogstaand zijn, wijzelf noch onze medemensen zullen erdoor gered worden, tenzij wij christenen zijn. Een juist voorbeeld betekent voor de wereld meer dan alles, wat wij zeggen.

Het werk van Christus kan nooit door een zelfzuchtige manier van leven worden gediend. Zijn zaak is de zaak van de verdrukten en de armen. In de harten van Zijn belijdende volgelingen moet de tedere medelevendheid gevonden worden van Christus, meer liefde voor hen die Hij op zo hoge waarde stelt, dat Hij Zijn eigen leven voor hun zaligheid heeft gegeven. Deze zielen zijn oneindig veel kostbaarder dan enig offer, dat wij God kunnen brengen.” -Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 237-238.

B. Welke verzoening tussen rassen, nationaliteiten en sociale klassen is bereikt door het kruis van Christus? Éfeze 2:13-16.

“Het is onmogelijk, dat het hart, waarin Christus leeft, verstoken blijft van liefde. Als wij God liefhebben, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, zullen wij allen, voor wie Christus is gestorven, ook liefhebben. Wij kunnen niet met God in aanraking komen zonder in aanraking te komen met de mensen, want in Hem, die op de troon van het universum zit, zijn God-zijn en mens-zijn verenigd. Als wij met Christus verbonden zijn, zijn wij met de gulden schakels van de keten der liefde met onze medemensen verbonden...

God maakt geen onderscheid in nationaliteit, ras of maatschappelijke groepering. Hij is de Schepper van alle mensen. Allen zijn door de schepping leden van één gezin en allen zijn één door de verlossing. Christus is gekomen om elke scheidsmuur neer te werpen...

Wat het verschil in godsdienstige opvattingen ook moge zijn, het geroep van de lijdende mensheid moet gehoord en beantwoord worden. Waar bitterheid bestaat als gevolg van verschil in godsdienst, kan veel goeds gedaan worden door persoonlijk werk. Liefdevolle dienst zal het vooroordeel wegnemen om mensen voor God te winnen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 238-239.


WOENSDAG 12 november

4. ’GIJ HEBT HET OM NIET ONTVANGEN, GEEFT HET OM NIET’

A. Hoe kunnen wij in het werk van Christus redenen vinden tot vreugde en redenen voor verdriet? Romeinen 12:15.

“Wij moeten het verdriet, de moeilijkheden en de zorgen van anderen voorkomen. We moeten delen in de vreugde en de zorg van zowel rijk als arm, hoog en laag. ‘Gij hebt het om niet ontvangen’, zegt Christus, ‘geeft het om niet’ (Matthéüs 10:8). Overal om ons heen zijn arme, beproefde mensen, die behoefte hebben aan medelevende woorden en behulpzame daden. Er zijn weduwen, die medeleven en steun nodig hebben. Er zijn wezen, die Gods volgelingen op Zijn bevel moeten adopteren als een pand hun door God geschonken. Maar al te dikwijls worden ze echter achteloos gepasseerd. Het is mogelijk, dat zij in lompen gekleed, onaantrekkelijk en eigenaardig schijnen. Toch zijn zij Gods eigendom. Zij zijn gekocht en de prijs is betaald en in Zijn oog zijn zij even kostbaar, als wij dat zijn. Zij zijn leden van Gods grote gezin, en christenen zijn als Zijn rentmeesters voor hen aansprakelijk. Hij zegt: ‘Ik zal hun ziel uit uw hand eisen’.” -Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 239-240.

B. Hoe kunnen wij veel mensen bereiken, als woorden niet genoeg zijn? Jakobus 2:15-16.

“Zonde is het ergste kwaad en wij hebben als plicht de zondaar te helpen en met hem mee te voelen... Velen verbergen hun zielenhonger. Zulke mensen zouden ten zeerste geholpen worden door een teder woord of een vriendelijk gebaar... Velen zijn zo diep gezonken in de zonde, dat zij het besef van eeuwige werkelijkheden hebben verloren, niet meer op Gods beeld gelijken en nauwelijks weten, dat zij een ziel hebben, die behouden of verloren kan zijn. Zij geloven niet in God en stellen geen vertrouwen in mensen. Velen van hen kunnen slechts benaderd worden door daden van belangeloze liefde... Wanneer zij de bewijzen zien van uw onzelfzuchtige liefde, zal het voor hen gemakkelijker zijn te geloven in de liefde van Christus.

Velen dwalen en zijn zich bewust van hun schande en hun dwaasheid. Zij zien op hun fouten en vergissingen, tot ze haast wanhopig zijn. Wij mogen zulke mensen niet verwaarlozen. Als iemand tegen de stroom in moet zwemmen, drijft de kracht van de stroom hem terug. Laat hem dan een helpende hand worden toegestoken, zoals de hand van onze Oudere Broeder aan de zinkende Petrus werd toegestoken. Spreek tot zo iemand woorden van hoop, woorden die het vertrouwen herstellen en liefde wekken.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 240.


DONDERDAG 13 november

5. POSITIEVE RESULTATEN BEREIKEN

A. Hoe kunnen wij de zonde zieke mensen helpen vrede met God te maken? Jesaja 27:5.

“Uw broeder, die innerlijk ziek is, heeft u nodig, zoals u behoefte hebt aan de liefde van een broeder. Hij heeft de ervaring nodig van iemand, die even zwak is geweest als hij, iemand die met hem kan meevoelen en hem kan helpen. Het bewustzijn van onze zwakheid zou ons moeten aansporen anderen in hun bittere nood te helpen...

Gemeenschap met Christus, persoonlijk contact met een levende Heiland stelt verstand, hart en ziel in staat de lagere natuur te overwinnen. Vertel aan hem, die afgedwaald is, dat een almachtige hand hem zal ondersteunen, dat de oneindige menselijkheid van Christus hem kent en met hem mee leeft.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 240.

B. Hoeveel beïnvloedt ons persoonlijk dienen van de menselijke slachtoffers onze voorbereiding voor het koninkrijk van God? Daniël 12:3; Zacharia 3:7.

“Van uw trouw in dit werk is niet alleen het welzijn van anderen, maar ook uw eeuwig lot afhankelijk. Christus wil allen opheffen, die zich laten opheffen tot Hem, opdat wij met Hem één zullen zijn, zoals Hij één is met de Vader... Hij tracht in ons de kenmerken van Zijn karakter, medeleven, tederheid en liefde tot ontwikkeling te brengen. Als wij dit dienstwerk aanvaarden, plaatsen wij ons onder Zijn onderricht om geschikt gemaakt te worden voor Gods tegenwoordigheid.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 241.


VRIJDAG 14 november

TERUGBLIK

1. Welke daden van de Samaritaan toonden een christelijke geest?

2. Wat besefte de wetgeleerde, die tot Christus kwam uiteindelijk?

3. Hoe is het christendom uniek onder de godsdiensten in deze wereld?

4. Beschrijf de meest krachtige preek, die kan worden gepredikt aan ongelovigen.

5. Noem de belangrijkste elementen, die mensen tot Christus trekken.

 <<    >>