Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld (IV)

 <<    >> 
Les 6 SABBAT, 8 november 2014

MEDEWERKERS VAN CHRISTUS

“En die het hoort, zegge: Kom!” (Openbaring 22:17).

“Toen Christus weg ging, gaf Hij aan iedereen zijn werk. Dit rust op een ieder van ons.” -The Review and Herald, 18 december 1888.

Aanvullende studie:   De Wens der Eeuwen, blz. 717-727. 

ZONDAG 2 november

1. ONZE EERSTE BELANGSTELLING

A. Wat moet het grootste belang van iedere christen zijn? Uit wat bestaat evangelisatiewerk? Openbaring 22:17.

“Wat iemands roeping ook zij in het leven, zijn eerste belangstelling moet zijn het winnen van zielen voor Christus. Misschien zal iemand niet in staat zijn om vergaderingen toe te spreken, maar hij kan voor enkelingen werken...

Dichtbij en veraf zijn zielen, die onder een gevoel van schuld gebukt gaan. Het is geen moeite, zware arbeid of armoede, waardoor het mensdom wordt omlaag getrokken. Het is schuld, overtreding. Dit brengt onrust en ontevredenheid. Christus wilde, dat Zijn dienaren de door zonde zieke zielen dienden.

De discipelen moesten hun werk beginnen op de plaats, waar zij zich bevonden. Het moeilijkste en minst belovende terrein mocht niet worden overgeslagen. Zo moet iedere medewerker van Christus beginnen op de plaats, waar hij zich bevindt. In onze eigen families zijn zielen, die hongeren naar medegevoel, naar het brood des levens. Het kan zijn, dat er kinderen zijn, die voor Christus moeten worden opgeleid. Er zijn heidenen aan onze eigen deur. Laat ons getrouw het werk doen, dat het meest voor de hand ligt. Laten onze pogingen daarna worden uitgebreid zover als Gods hand ons zal leiden.” -De Wens der Eeuwen, blz. 720-721.

B. In welke zin moet elke christen zich gedrongen voelen door de liefde van Christus? 2 Korinthe 5:14-15, 19.


MAANDAG 3 november

2. LEREN IN DE SCHOOL VAN CHRISTUS

A. Waarom en hoe moeten wij medewerkers van Christus zijn? 2 Korinthe 6:1.

“Wij moeten met God samenwerken aan het herstel van de gezondheid voor het lichaam zowel als voor de ziel.” -De Wens der Eeuwen, blz. 723.

B. Hoe kunnen wij betere medewerkers zijn in het verlossingsplan? Kolossensen 1:9-10.

“Monteurs, juristen, kooplieden, mannen van alle bedrijfstakken en beroepen worden opgeleid voor de branche, die zij hopen uit te leven. Het is hun beleid zich zo doeltreffend mogelijk te maken. Ga naar de modinette of de naaister en zij zal u vertellen, hoe lang zij gewerkt heeft, voordat zij een grondige kennis van haar bedrijf had. De architect zal u vertellen, hoe lang het duurde om te begrijpen, hoe een smaakvol, gerieflijk gebouw te ontwerpen. En zo is het in alle roepingen, die de mensen volgen.

Moeten de dienaren van Christus minder ijver tonen bij de voorbereiding van een oneindig veel belangrijker werk? Moeten zij onwetend zijn van de wegen en middelen, die moeten worden ingezet bij het winnen van zielen?...

Het is een betreurenswaardig feit, dat de vooruitgang van het werk wordt belemmerd door gebrek aan geschoolde arbeiders. Velen ontbreekt het aan morele en verstandige bekwaamheden.” -Gospel Workers, blz. 92-93.

C. Hoe kunnen wij ‘tot de volmaaktheid voortvaren’ in de school van Christus? Filippensen 3:12-14; Hebreeën 6:1.

“De zaak van God roept om veelzijdige mensen, die kunnen plannen maken, bouwen en organiseren. En zij, die de kansen en mogelijkheden van de werkzaamheden voor deze tijd waarderen, zullen proberen door ernstige studie alle kennis te verkrijgen uit het Woord om te gebruiken in het bedienen van behoeftige, zonde zieke zielen. Een predikant moet nooit denken, dat hij genoeg heeft geleerd en nu zijn inspanningen kan verminderen.” –Gospel Workers, blz. 94.


DINSDAG 4 november

3. OP ZOEK NAAR HET VERLOREN SCHAAP

A. Welke vraag stelde Jezus aan bepaalde mannen, die geld geïnvesteerd hadden in kudden en hoeders? Lukas 15:4.

“In de gelijkenis (van het verloren schaap) gaat de herder erop uit om naar één schaap te zoeken, het kleinste getal, dat genoemd kan worden. Zo zou Christus, als er slechts één mens verloren was geweest, voor die ene mens gestorven zijn.

Het schaap, dat van de kudde is afgedwaald, is het meest hulpeloze van alle schepselen. De herder moet het zoeken, want het kan de weg niet terugvinden. Zo is het ook gesteld met de mens, die van God is afgedwaald. Hij is even hulpeloos als het verloren schaap en wanneer Gods liefde hem niet te hulp zou komen, zou hij nooit de weg naar God terugvinden.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 109-110.

B. Hoe handelt een echte medewerker van Christus en hoe voelt hij zich, als één van zijn schapen mist? Lukas 15:5-6.

“De herder, die tot de ontdekking komt, dat hij één van zijn schapen mist, kijkt niet onbezorgd naar de kudde, die in veiligheid is, terwijl hij zegt: ‘Ik heb nog negenennegentig schapen. Het kost mij veel te veel moeite om dat afgedwaalde schaap te zoeken. Laat het maar terugkomen, dan zal ik de deur van de schaapskooi openen en het binnenlaten’. Neen. Nauwelijks is het schaap afgedwaald, of de herder is vervuld met verdriet en zorg. Hij telt en telt zijn kudde. Als hij zeker weet, dat er een schaap mist, gaat hij niet slapen. Hij laat de negenennegentig schapen in de schaapskooi en gaat op zoek naar het afgedwaalde schaap. Hoe donkerder en stormachtiger de nacht en hoe gevaarlijker de weg, des te groter is de bezorgdheid van de herder en des te ijveriger zoekt hij. Hij doet alles om dat ene verloren schaap te vinden.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 110.

C. Wat is de betekenis van 1 Johannes 3:1; 4:19?

“Wij tonen geen berouw, opdat God ons zal liefhebben, maar Hij openbaart ons Zijn liefde, opdat wij ons zullen bekeren.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 111.


WOENSDAG 5 november

4. DE VERLOREN MUNT EN DE VERLOREN ZOON

A. Wat vertegenwoordigt de verloren munt in de genoemde gelijkenis? Lukas 15:8-9.

“De verloren munt stelt diegenen voor, die ... zich van hun toestand niet bewust zijn... Zij verkeren in gevaar, maar zijn zich onbewust daarvan en zij maken zich geen zorgen... Zelfs zij, die onverschillig staan ten opzichte van de eisen van God, zijn voorwerp van Zijn liefde en medelijden. Zij moeten worden opgezocht, zodat zij naar God kunnen worden teruggebracht...

Deze gelijkenis heeft een les voor elk gezin. In het gezin is vaak grote onachtzaamheid ten aanzien van de ziel van de gezinsleden. Bij hen kan iemand zijn, die van God vervreemd is, maar hoe weinig aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheid, dat een gezinslid verloren kan zijn.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 114.

B. Welke twee taken werden de vrouw opgelegd in de gelijkenis om de verloren munt te vinden? Luke 15:8 (tweede deel).

“De vrouw uit de gelijkenis zoekt ijverig naar haar verloren munt... Zij houdt niet op met zoeken, eer zij deze munt gevonden heeft. Zo moet in het gezin alles gedaan worden, wat mogelijk is om één van de gezinsleden, die verloren is voor God, terug te winnen. Iedereen moet zich ernstig onderzoeken...

Zie of er niet een fout wordt gemaakt, of er niet een dwaling is bij het leiden van het gezin, waardoor die persoon in zijn onboetvaardigheid zou worden verhard.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 114-115.

C. Hoe handelt de Heer met moderne verloren zonen en dochters? Lukas 15:11-32. Welke les moeten wij leren van de houding van de oudere broer?

“Als u uzelf alleen maar ziet als zondaar, gered door de liefde van uw hemelse Vader, zult u medelijden hebben met anderen, die onder de zonde lijden... Als het ijs van zelfzucht in uw hart is gesmolten, zult u meevoelen met God en delen in Zijn blijdschap om de verlorenen te redden...

Hij (uw broer) is met u verbonden door hechte banden, want God erkent hem als een zoon. Wanneer u uw relatie ten opzichte van hem verloochent, laat u zien, dat u alleen maar een dagloner in het gezin bent en geen kind van God.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 124.


DONDERDAG 6 november

5. HET WERK VAN EVANGELIEDIENAREN

A. Beschrijf het belangrijkste werk van een evangeliedienaar. 2 Korinthe 12:10; 2 Timótheüs 3:10-11; 4:5.

“Het werk van de evangeliedienaar is ‘om in het licht te stellen (wat) de bediening van het geheimenis (inhoudt), dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God’ (Éfeze 3:9). Als iemand, die dit werk aanvaardt, het deel kiest, dat de minste offers met zich brengt, door zich tevreden te stellen met te prediken, en het werk van de persoonlijke benadering overlaat aan iemand anders, zal zijn arbeid voor God niet aanvaardbaar zijn. Zielen, waarvoor Christus stierf, gaan ten onder door gebrek aan een goed gerichte, persoonlijke arbeid. Hij, die de bediening van het evangelie kiest zonder bereid te zijn het persoonlijk werk te doen voor het welzijn van de kudde, is zijn roeping misgelopen.

De geest van de ware herder is een geest van zichzelf vergeten... Door de prediking van het Woord en door de persoonlijke arbeid in de gezinnen van de mensen, leert hij hun behoeften, hun zorgen en hun beproevingen kennen. Door samen te werken met de grote Lastdrager deelt hij hun moeilijkheden, brengt hij troost in hun zorg, verlicht hij de honger van hun ziel en wint hij hun harten voor God.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 384.

B. Welke andere bekwaamheden zijn belangrijk voor het dienstwerk? Jakobus 3:1-2, 13-18.

“De onderherder heeft een tactvol werk te doen, wanneer hij met vervreemding, bitterheid, nijd en afgunst in de gemeente te doen krijgt, en hij zal in de geest van Christus moeten arbeiden om de dingen recht te zetten.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 383-384.


VRIJDAG 7 november

TERUGBLIK

1. Wat betekent het om gedwongen te worden door de liefde van Christus?

2. Wat voor onderwijs heeft de evangeliedienaar nodig en waarom?

3. Hoe handelt een echte medewerker van Christus en hoe voelt hij zich, als er een schaap mist van de kudde?

4. Welke bekwaamheden worden vaak vergeten als noodzakelijk bij het evangeliewerk?

5. Hoe belangrijk zijn tact en wijsheid in het evangeliedienstwerk?

 <<    >>