---

1. EEN SLEUTEL VOOR VOORUITGANG

A. Heeft Christus ons geroepen om onafhankelijk van alle anderen te werken, of wil Hij, dat wij in eenheid werken met hen, die zich aan God onderwerpen? Op welke voorwaarde zou de eerste gemeente voorwaarts gaan van overwinning tot overwinning? Johannes 17:21-23.

“Indien zij (de discipelen van de eerste gemeente) zouden voortgaan eendrachtig te werken, zouden hemelse boden voor hen uitgaan om hun de weg te banen; harten zouden voor de waarheid ontvankelijk worden gemaakt ... Niets zou haar vooruitgang kunnen tegenhouden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 65.

B. Wat zouden de discipelen in staat zijn te doen, als zij nalaten eensgezind als het lichaam van Christus te werken? Johannes 15:4-5.

“De verkondiging van het evangelie moest van wereldomvattende strekking zijn, en de boodschappers van het kruis konden slechts dan op de vervulling van hun belangrijke zending hopen, wanneer zij in christelijke eensgezindheid verbonden bleven.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 65.

---

2. HET KIEZEN VAN MANNEN EN VROUWEN VOOR DE DIENST VAN GOD

A. Welke stap werd gezet in harmonie met de evangelieorde, toen het ledenaantal van de eerste gemeente groeide? Handelingen 6:2-3. Wie selecteerde de mannen om als diaken ingezegend te worden? Welke morele en geestelijke bekwaamheden werden beschouwd als een belangrijke eis?

“(Zie Handelingen 6:2-4). De gemeente koos dus zeven mannen vol van geloof en de wijsheid van de Geest van God om zich in te zetten voor de zaak.” –The Story of Redemption, blz. 260.

“(Zie Handelingen 6:1-7). De Here geeft ons hier een voorbeeld van de zorg, die moet worden betoond bij het kiezen van mensen voor Zijn werk.” –Bijbelkommentaar, blz. 438.

B. Hoe werd God geraadpleegd door de vergadering met betrekking tot deze kandidaten voor de inzegening? Handelingen 6:6. Hoe moeten wij het voorbeeld van de eerste christenen in dit opzicht volgen? Handelingen 13:1-3.

“Broeders van ondervinding en gezond verstand moeten samenkomen, en het Woord van God en de bekrachtiging van de Heilige Geest volgende moeten zij, met ernstig gebed, handen opleggen aan degenen, die voldoende bewijs gegeven hebben, dat zij de opdracht van God hebben verkregen; en dezulken moeten afgezonderd worden om zich geheel en al aan Zijn werk te wijden. Deze handelwijze zou tonen, dat de kerk hun uitgaan als afgezanten om de ernstigste boodschap, die ooit aan mensen gegeven is, te verkondigen, bekrachtigt.” -Eerste Geschriften, blz. 114.

C. Hoe waren zij in staat om een eensgezinde invloed te hebben op de gehele kudde? 1 Korinthe 1:10; 2:16.

“De ordening, die in de eerste christelijke gemeente in stand werd gehouden, stelde hen in staat om als een welgeordend leger, bekleed met de wapenrusting Gods, als één man voorwaarts te trekken. Ofschoon de groepen van gelovigen over een uitgestrekt gebied waren verspreid, waren zij toch allen leden van één lichaam. Allen leefden in samenwerking en in overeenstemming met elkaar.” -Van Jeruzalem tot Rome, blz. 68.

---

3. GESCHIKTHEID VOOR GOED CHRISTELIJK DIENEN

A. Welke geschiktheid moeten toekomstige zielenwinnaars ontwikkelen onder de leiding van de Heilige Geest? Matthéüs 9:38; 1 Timótheüs 3:2-7. Waarom is zelfonderricht noodzakelijk?

“Het aan de discipelen toevertrouwde werk zou grote doeltreffendheid eisen, want het getij der zonde zou krachtig tegen hen zijn gekeerd.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 22.

“Zij, die in de dienst van God staan, moeten in het werk om zielen te winnen bezieling en ijver aan de dag leggen.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 49.

“Zij, die zich niet inspannen, maar eenvoudig wachten tot de Heilige Geest hen aan het werk zet, zullen in het duister omkomen.” –De Daad bij het Woord, blz. 209.

B. Oprechtheid, rechtschapenheid: 2 Korinthe 6:3; 1 Petrus 3:16.

“Paulus droeg de sfeer van de hemel met zich mee. Allen, die met hem waren, voelden de invloed van zijn verbinding met Christus. Het feit, dat in zijn eigen leven de waarheid, die hij verkondigde, als voorbeeld diende, gaf overtuigingskracht aan zijn prediking. Hier ligt de kracht van de waarheid. De spontane, onbewuste invloed van een heilig leven is de meest overtuigende preek, die gegeven kan worden ten gunste van het christendom. Argumenten, ook onweerlegbare, kunnen alleen tegenstand uitlokken; maar een goddelijk voorbeeld heeft een kracht, die onmogelijk volledig te weerstaan is.” -Gospel Workers, blz. 59.

C. Waardigheid, hoffelijkheid, beleefdheid (christelijke deftigheid): Kolossensen 4:6. Nederigheid: Matthéüs 3:16; Johannes 3:30.

“De man van God, de dienaar van Christus, moet grondig voorzien zijn van alle goede werken. Een hoogdravende prediker, heel deftig, is niet nodig voor dit goede werk. Maar waardigheid is noodzakelijk op de preekstoel. Een dienaar van het evangelie mag niet onverschillig zijn aangaande zijn houding.” –Testimonies 1, blz. 648.

“De dienaar van Christus moet matigheid, zachtmoedigheid, liefde, lankmoedigheid, verdraagzaamheid, medelijden en hoffelijkheid bezitten. Hij moet omzichtig, verheven in denken en spraak en van onbesproken gedrag zijn. Dit is evangelie waardigheid.” -Testimonies 2, blz. 568-569.

---

4. MEER GESCHIKTHEID VOOR GOED CHRISTELIJK DIENEN

A. Tact: 2 Timótheüs 2:22-26. Eerlijkheid, getrouwheid: Handelingen 6:3; 1 Korinthe 4:2.

“Als iemand kan werken en hij tact en enthousiasme heeft, zal hij succes hebben in wereldse zaken, en dezelfde kwaliteiten zullen, als deze aan het werk van God worden gewijd, dubbel efficiënt blijken, want goddelijke kracht zal gecombineerd worden met menselijke inzet.” –Getuigenissen voor de Gemeente 5, blz. 224.

“Wanneer verantwoordelijkheden moeten worden toevertrouwd aan iemand, is de vraag niet, of hij welbespraakt of rijk is, maar of hij eerlijk, trouw en ijverig is; want wat zijn talenten ook mogen zijn, zonder deze bekwaamheden is hij totaal ongeschikt voor iedere positie van vertrouwen.” –Testimonies 4, blz. 413.

B. Nuchterheid (met voorzichtige, gematigde ideeën en een rustig oordeel): Titus 1:8; 1 Petrus 1:13; 5:8. Reinheid, netheid, ordelijkheid: 1 Korinthe 14:40.

“Predikanten moeten orde liefhebben en moeten zelfdiscipline hebben, en dan kunnen zij met succes discipline uitoefenen in de gemeente van God en hen leren in harmonie te werken zoals een goed gedrilde compagnie soldaten...

Engelen... wenden zich af in verdriet, want zij zijn niet bevoegd om rommel, verwarring en wanorde te zegenen.” –Testimonies 1, blz. 649.

C. Geestelijke ontwikkeling, beschaafd spreken, correct taalgebruik: 2 Timótheüs 2:15.

“Mannen, die weinig opleiding op school of universiteit hebben gehad, hebben gewerkt met een mate van succes; maar zij zouden een grotere mate van succes hebben bereikt en zouden misschien efficiënter arbeiders zijn geweest, als zij bij het begin mentale orde hadden verworven.” -Gospel Workers, blz. 92.

“Tenzij wij onze ideeën in passende taal kunnen hullen, wat voor nut heeft ons onderwijs dan?” -Testimonies 6, blz. 380.

“De juiste oefening en het juiste gebruik van de macht van de spraak heeft te maken met elke tak van christelijk werk... We moeten ons gewennen om op aangename wijze te spreken, om zuivere en correcte taal en woorden te gebruiken, die vriendelijk en hoffelijk zijn.” –De Daad bij het Woord, blz. 204.

---

5. SAMENWERKING

A. Welke les moeten wij leren van werk op de boerderij, voordat wij kunnen verwachten, dat de Heer onze evangelische inspanningen zegent? 1 Korinthe 3:6-9.

“De Heer verlangt, dat er in de grote steden gewerkt zal worden met vereende inspanning van arbeiders met verschillende bekwaamheden. Allen moeten op Jezus zien om leiding en zich niet voor wijsheid afhankelijk stellen van de mens, zodat zij niet op dwaalwegen geleid worden. Als medearbeiders van God moeten zij ernaar streven om eensgezind met elkaar te leven. Er moet dikwijls overlegd worden en er moet serieus en hartelijk samengewerkt worden. Toch moeten allen tot Jezus opzien om wijsheid, en niet alleen op mensen vertrouwen voor leiding.” –Getuigenissen voor de Gemeente 9, blz. 108.

B. Waarvan hangt in de eerste plaats de voortgang van ons evangelisatiewerk af? Psalm 127:1.

“Het is niet de kracht, die uitgaat van de mensen, die het werk succesvol maakt, het is de kracht van de hemelse wezens, die samenwerken met de menselijke vertegenwoordiger, die het werk brengt tot volmaaktheid. Een Paulus kan planten en een Apollos kan water geven, maar het is God, die de wasdom geeft. De mens kan Gods deel van het werk niet doen. Als een menselijke vertegenwoordiger kan hij samenwerken met de goddelijke wezens en in eenvoud en zachtmoedigheid zijn best doen, beseffend dat God de grote Meester Werkman is. Hoewel de werklieden kunnen sterven, toch zal het werk niet stoppen, maar het zal doorgaan tot de voltooiing.” -The Review and Herald, 14 november 1893.

---

TERUGBLIK

1. Verklaar de praktische voordelen van eensgezind werken bij evangelische inspanningen.

2. Noem enige stappen, die de gemeente moet nemen, voordat een inzegening kan plaatsvinden.

3. Welke bekwaamheden zijn belangrijk bij het winnen van zielen?

4. Hoe kunnen wij de belangrijkste bekwaamheden voor christelijke dienen ontwikkelen?

5. Welk landbouwvoorbeeld helpt ons om evangelisatie te begrijpen?