Back to top

Sabbath Bible Lessons

Het Licht der Wereld (IV)

 <<    >> 
Les 2 SABBAT, 11 oktober 2014

JEZUS STELDE ER TWAALF AAN

“Hij (Jezus) stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken” (Markus 3:14).

“Jezus had Zijn discipelen geroepen, zodat Hij hen uit kon zenden als Zijn getuigen om aan de wereld te verklaren, wat zij van Hem hadden gezien en gehoord. Hun taak was de belangrijkste, waartoe de mens ooit was geroepen, en was alleen tweede na Christus Zelf. Zij moesten de werkers zijn samen met God voor de redding van de wereld.” -The Review and Herald, 11 januari 1912.

Aanvullende studie:   De Wens der Eeuwen, blz. 242-249. 

ZONDAG 5 oktober

1. TWAALF APOSTELEN

A. Wat voor mensen leidde Christus op om de verlossingsboodschap te verkondigen aan de wereld? Wat waren hun namen? Matthéüs 10:2-4.

“Onze Verlosser ... ging om met mensen, die karakterfouten hadden en Hij schonk hun de zegeningen van Zijn leer en Zijn voorbeeld, zodat ze de kans kregen hun eigen gebreken in te zien en te verbeteren.” -De Grote Strijd, blz. 39-40.

B. Welke verklaring van Christus laat zien, dat Hij het karakter van die mannen kende? Johannes 6:70.

“De Heiland kende het karakter van de mannen, die Hij gekozen had; al hun zwakheden en dwalingen stonden Hem voor ogen.” -De Wens der Eeuwen, blz. 243.

“Onder de twaalf apostelen was een verrader. Judas werd niet wegens, maar ondanks zijn karakterfouten aangenomen.” -De Grote Strijd, blz. 40.


MAANDAG 6 oktober

2. JUDAS

A. Hoe en waarom aanvaardde Christus Judas? Matthéüs 8:19-20.

“Terwijl Jezus bezig was de discipelen voor te bereiden voor hun bevestiging, drong iemand, die niet geroepen was, zijn aanwezigheid bij hen op. Het was Judas Iskariot, een man die beleed, dat hij een volger van Christus was. Hij kwam nu naar voren, trachtte een plaats te verwerven in deze intieme kring van discipelen. Met grote ernst en schijnbare oprechtheid verklaarde hij: ‘Meester, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat.’ Jezus wees hem niet terug en verwelkomde hem ook niet, maar sprak alleen de sombere woorden: ‘De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen’ (Matthéüs 8:19-20)...

De discipelen wilden gaarne, dat Judas een van hen zou worden. Hij had een indrukwekkend voorkomen, was een man met een scherp onderscheidingsvermogen en bruikbare talenten, en zij bevalen hem bij Jezus aan als iemand, die Hem zeer van dienst zou kunnen zijn bij Zijn arbeid. Ze waren verrast, dat Jezus hem zo koel ontving.” -De Wens der Eeuwen, blz. 245.

B. Welke keuze had Judas, zoals wij allen hebben? Deuteronomium 30:19.

“Indien hij (Judas) zijn hart zou openstellen voor Christus, zou goddelijke genade de boze geest van de zelfzucht uitbannen, en zelfs Judas zou dan een onderdaan van het koninkrijk van God kunnen worden...

Judas had dezelfde kansen als de andere discipelen. Hij luisterde naar dezelfde waardevolle lessen. Maar het in praktijk brengen der waarheid, wat Christus eiste, kwam niet overeen met de verlangens en plannen van Judas.” -De Wens der Eeuwen, blz. 246.

C. Alleen op welke manier kon Judas leven hebben gekozen en wat zou zo'n keuze met zich meebrengen van zijn kant? Johannes 1:12-13; 1 Petrus 1:22-23.

“Hij (Judas) werd onder de discipelen opgenomen, zodat hij door de leer en het voorbeeld van Christus zou kunnen leren, wat een christelijk karakter is en op die manier zijn fouten zou inzien, tot in keer zou komen en door Gods genade zijn ziel zou reinigen door ‘de waarheid gehoorzaam te worden’ (1 Petrus 1:22).” -De Grote Strijd, blz. 40.


DINSDAG 7 oktober

3. ’LEER VAN MIJ’

A. Hoe beschrijft de apostel Paulus de eenvoud van de mannen en vrouwen, die geroepen zijn om voor God te werken? 1 Korinthe 1:26-28.

“God neemt de mensen, zoals ze zijn, met de menselijke trekken in hun karakter, en leidt hen op voor Zijn dienst, indien ze zich onder Zijn leiding willen stellen en van Hem willen leren. Ze worden niet gekozen, omdat ze volmaakt zijn, maar ondanks hun onvolmaaktheden, opdat door de kennis en het toepassen van de waarheid, zij door de genade van Christus veranderd zullen worden naar Zijn beeld.” -De Wens der Eeuwen, blz. 246.

“In de gewone levenswandel is er veel een hard werkende, geduldige wandel van zijn dagelijkse taken, onbewust van verborgen krachten die, opgewekt tot actie, hem onder de grote leiders van de wereld zouden plaatsen. De aanraking van een bekwame hand is nodig om die sluimerende vermogens op te wekken en te ontwikkelen.” –Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 511.

B. Wat betekende de oproep voor die eerste discipelen om voor Christus te werken? Lukas 14:27, 33; Éfeze 4:20-24.

“Alle discipelen hadden ernstige gebreken, toen Jezus hen riep voor Zijn dienst. Zelfs Johannes, die het nauwst in aanraking kwam met de Zachtmoedige en Nederige, was van nature niet nederig en meegaand. Hij en zijn broer werden ‘zonen des donders’ genoemd... Door op Christus te zien werden ze veranderd naar Zijn karakter.” -De Wens der Eeuwen, blz. 247.

C. Van wie moesten de discipelen leren om hun roeping te vervullen? Op welk beginsel was hun opleiding gebaseerd? Matthéüs 11:29; Johannes 17:26.

“Een leven, gewijd aan God, moet geen leven zijn van onwetendheid. Velen spreken tegen onderwijs, omdat Jezus ongeschoolde vissers koos om het evangelie te prediken. Zij beweren, dat Hij voorkeur toonde voor de ongeschoolden. Maar er waren veel geleerde en eerbare mannen, die de leer van Christus geloofden. Hadden dezen onbevreesd de overtuigingen van hun geweten gehoorzaamd, dan zouden zij Hem hebben gevolgd.” –Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 511.


WOENSDAG 8 oktober

4. ONZE ROEPING VASTMAKEN

A. Wat bedoelt de apostel Paulus, als hij zegt, dat hij altijd bad voor de gelovigen in Thessalonica, ‘dat onze God u waardig achte deze roeping’? 2 Thessalonicensen 1:11.

B. Hoe worden de ‘deelgenoten van de hemelse roeping’ (Hebreeën 3:1) opgedragen om hun roeping vast te maken? 2 Petrus 1:2-11.

“U moet niet menen, dat u moet wachten tot u één gave volmaakt bezit, alvorens u een andere gave aankweekt. Neen; ze moeten samen opwassen en voortdurend uit de bron van goddelijk liefde worden gevoed; elke dag van uw leven kunt u de gezegende eigenschappen, die ten volle in het karakter van Jezus worden geopenbaard, volmaken; en terwijl u dit doet, zult u licht, liefde, vrede en blijdschap in het gezin brengen.” –Bijbelkommentaar, blz. 616.

C. Welke aanwijzing wordt vooral gegeven aan degenen, die het gevoel hebben, dat zij geroepen zijn om evangelisten te worden? 2 Timótheüs 2:15.

“Als de arbeider zich volledig heeft gewijd aan God en ijverig is in gebed om kracht en hemelse wijsheid, zal de genade van Christus zijn leraar zijn, en zal hij zijn gebreken overwinnen en steeds meer verstand krijgen van de dingen van God. Maar laat niemand de vrijheid nemen om lui te zijn, om tijd en mogelijkheden te verkwisten en de opleiding na te laten, die belangrijk is om doeltreffender te worden. De Heer is niet blij met hen, die de kans hadden om kennis te verkrijgen, nagelaten hebben van de voorrechten gebruik te maken, die binnen hun bereik waren...

Boven alle andere mensen op aarde zal de man, wiens geest wordt verlicht door het woord van God, voelen, dat hij zich tot grotere ijver moet aanzetten om de Bijbel grondiger te lezen en tot een ijverige studie van de wetenschappen; want zijn hoop en zijn roeping zijn groter dan alle andere. Hoe nauwer de mens verbonden is met de Bron van alle kennis en wijsheid, hoe meer hij kan worden geholpen zowel verstandelijk als geestelijk.” –Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 510.


DONDERDAG 9 oktober

5. NOG STEEDS ROEPT JEZUS MANNEN EN VROUWEN

A. Welke geschriften moeten wij in deze tijd van het einde in gedachte houden met betrekking tot het afsluiten van Gods werk op aarde? Matthéüs 24:14; 9:37-38; 2 Korinthe 4:7.

“Hij, Die de vissers uit Galilea riep, roept nog steeds mensen op voor Zijn dienst. En Hij is even gewillig om Zijn kracht te openbaren door ons als door de eerste discipelen. Hoe onvolmaakt en zondig wij ook mogen zijn, de Heer biedt ons aan Zijn medewerkers te worden en van Christus te leren. Hij nodigt ons uit het goddelijk onderwijs te volgen, opdat wij, verbonden met Christus, de werken Gods mogen werken...

(Zie 2 Korinthe 4:7). Daarom werd de prediking van het evangelie toevertrouwd aan feilbare mensen en niet aan de engelen. Het is duidelijk, dat de kracht, die werkt door de zwakheid van de mensen, de kracht van God is... Daar zij zelf in gevaar verkeerd hebben, kennen zij de gevaren en moeilijkheden van de weg, en om deze reden worden ze geroepen anderen, die in hetzelfde gevaar verkeren, te bereiken. Er zijn zielen, die verward zijn door twijfel, beladen met zwakheden, zwak in het geloof, en niet in staat de

Ongeziene te grijpen; maar een vriend, die ze tot zich kunnen zien komen, in plaats van Christus, kan de verbindende schakel vormen om hun wankelend geloof op Christus te vestigen.

Wij moeten samenwerken met de hemelse engelen bij het tonen van Christus aan de wereld. Met bijna ongeduldig verlangen wachten de engelen op onze medewerking, want de mens moet het verbindingsmiddel zijn om met de mens in contact te komen. Wanneer we ons in algehele toewijding aan Christus geven, verheugen de engelen zich, dat zij door middel van onze stemmen mogen spreken om Gods liefde te openbaren.” -De Wens der Eeuwen, blz. 248-249.


VRIJDAG 10 oktober

TERUGBLIK

1. Waarom en hoe aanvaardde Jezus Judas, hoewel Hij wist, dat Judas Hem zou verraden?

2. Hoe kunnen wij de tragische fouten van Judas vermijden?

3. Verklaar enige belangrijke doelstellingen en eisen om samen te werken met Christus.

4. Wat is het echte geheim van succesvolle evangelisatie?

5. Hoe worden wij onderwezen om onze roeping vast te maken?

 <<    >>